Grote opstanden beginnen in de dagelijkse strijd
De twee bijeenkomsten vorige maand van Doorbraak en de Bijstandsbond over de strijd van Franse werklozen begonnen met deze inleiding van de activisten van Résistance au Travail Obligatoire (RTO).
Als je in een onzekere economische situatie zit en in actie komt samen met anderen die zich in dezelfde situatie bevinden, dan zal je strijd ook onzeker zijn, met veel pieken en dalen, zowel op de lange als op de korte termijn. Als we in een fabriek zouden werken met een vast contract, dan was het waarschijnlijk veel makkelijker geweest om een afgebakend, samenhangend verhaal te vertellen over ons collectief en over onze activiteiten. Maar de afgelopen vijftien jaar leven we in de regio Parijs in een onzekere, ‘precaire’ situatie. We hebben vaak gewisseld van baan of uitkering en we hebben ons op veel verschillende manieren georganiseerd, terwijl om ons heen ook het aantal werklozen, uitkeringsgerechtigden en flexwerkers en hun situatie steeds veranderde.
Tegenwoordig heeft de meerderheid van de arbeiders in Frankrijk nog wel een vast contract, maar de meeste nieuwkomers op de arbeidsmarkt weten dat hun leven jarenlang zal worden beheerst door perioden van werkloosheid, stages, tijdelijke contracten en andere vormen van bestaansonzekerheid. Ze weten dat het niet alleen gaat om een tijdelijke ‘aanpassingsperiode’, maar dat deze precaire situatie vaak zal voortduren tot aan hun pensioen.
Nieuwe identiteit
De afgelopen vijftien jaar is voor miljoenen mensen marginaliteit de norm geworden. Wij waren samen met andere kameraden betrokken bij de grote politieke beweging van werklozen en precaire flexwerkers die opkwam in de winter van 1997-1998, onder een linkse regering. En we namen deel aan de vele conflicten rondom bestaansonzekerheid in de afgelopen vijftien jaar in Parijs en haar buitenwijken. Die beweging volgde op de beweging van de sans-papiers (‘illegalen’) in 1996 en creëerde een specifieke identiteit: die van de “strijdende precaire arbeiders, werklozen en uitkeringsgerechtigden”, een identiteit die vroeger helemaal niet bestond of die gemarginaliseerd was. Tussen 1996 en 1998 bundelden diverse groepen hun krachten:
1. de arbeiders die in de jaren 80 en 90 waren ontslagen en die binnen hun vakbonden gemarginaliseerd raakten en niet meer politiek actief waren;
2. de nieuwe golf van werklozen die moesten rondkomen van de armoedige bijstandsuitkering genaamd RMI. Zij werden gedwongen om onderbetaalde banen te doen die ze niet zelf hadden gekozen, en ze werden constant gestigmatiseerd;
3. de studenten van de openbare universiteiten die wisten dat hun diploma hen geen toekomst zou bieden;
4. en de kunstenaars en flexwerkers in de theater- en filmsector, die in Frankrijk “intermittents” worden genoemd, en die in die jaren hun beschermde status verloren.
Via veel hoogte- en dieptepunten is deze beweging, het Collectief van werklozen en precaire arbeiders, tot vandaag de dag actief gebleven. Mensen komen er bij elkaar met heel diverse ervaringen en uiteenlopende statussen op de arbeidsmarkt. Het is onmogelijk om een samenvatting te geven van alle soorten strijd waaraan deze actiegroepen deelnamen. En het ging ook nog eens om heel verschillende soorten actiegroepen:
1. De linkse partijen creëerden een paar organisaties die in feite lege hulzen of luchtkastelen waren, en die ze gebruikten om sympathie te winnen en een ‘precair imago’ te cultiveren.
2. Sommige groepen wisten honderden mensen bijeen te brengen en die waren in staat om massale bezettingen te organiseren, en slaagden erin verschillende acties op te zetten om producten of diensten gratis te maken, zoals ‘proletarisch winkelen’, huurstakingen of massaal zwartrijden. (In het Frans heet dat “autoréduction”.)
3. Andere groepen richtten zich vooral op individuele gevallen en wilden onderhandelen met de instanties.
4. En weer andere groepen weigerden juist helemaal om te onderhandelen.
De beweging van precaire en werkloze mensen is altijd veelzijdig geweest.
Organisatievormen
Wij hebben de afgelopen vijftien jaar veel verschillende organisatievormen gebruikt:
1. Soms waren we een autonoom collectief zonder faciliteiten en zonder contact met andere netwerken;
2. Soms maakten we gebruik van de middelen en faciliteiten van Action contre le Chomage (Actie tegen de Werkloosheid), een van de vier officiële organisaties voor werklozen. Daar moesten we een interne strijd voeren tegen de linkse bureaucratie. Dat conflict leidde tot een landelijke splitsing in 2005;
3. Soms werkten we samen met ‘radicale’ activisten bij gemeenschappelijke campagnes rond specifieke onderwerpen, maar ook met vakbondsafdelingen of groepen flexwerkers in de theater- en filmsector.
We maken geen deel uit van een specifieke politieke stroming, en we hebben geen politieke organisatie opgericht. De acties die we de afgelopen 15 jaar hebben georganiseerd, werden niet door een bepaalde ideologie ingegeven. Onze groep heeft zich ontwikkeld op basis van een praktische constatering die we met elkaar deelden in 1998, bij het einde van de beweging van de werklozen. Die beweging was kwalitatief sterk, maar qua aantal lukte het in de regio van Parijs, waar wij actief waren, slechts om een minderheid van de werkloze en precaire mensen te mobiliseren. Wij meenden dat de oorzaak daarvoor was dat de beweging niet diep genoeg geworteld was onder de werklozen en de precaire arbeiders, en dat er niet genoeg voorbereidend werk was gedaan vooraf aan het begin van de beweging. We hebben steeds geprobeerd om vormen van verzet te ontwikkelen die een groter deel van de precaire arbeiders en werklozen zou kunnen mobiliseren. Ons doel was niet om een massa-organisatie op te bouwen, want dat leek ons in de huidige periode sowieso een onrealistische doelstelling. Het doel was om ideëen over verzet, maar vooral ook praktijken van verzet, te verspreiden.
Microniveau
Wij voeren actie in de gebouwen waar precaire arbeiders en werklozen bij elkaar worden gebracht en worden gecontroleerd. Onze ideëen en acties gaan altijd uit van concrete situaties waar we allemaal mee te maken hebben. We proberen solidariteit te organiseren, zelfs op een heel kleinschalig microniveau, want we willen laten zien dat solidariteit effectiever is dan concurrentie tussen werklozen, of een instelling van ieder-voor-zich. Dat is altijd ons doel geweest.
We willen mensen ontmoeten die voor hun rechten willen opkomen, dus we staan vaak in de kantoren van overheidsinstellingen, of voor de ingang. Wij willen dat werklozen en uitkeringsgerechtigden bij elkaar komen, met elkaar praten en samen actie ondernemen tegen repressieve maatregelen, zoals bijvoorbeeld het stopzetten van een uitkering of van de electriciteit, schending van privacy, gedwongen worden om een baan te accepteren waar men niet voor heeft gekozen, geweigerd worden voor een opleiding, of een probleem met de werkgever.
Vanuit deze individuele problemen proberen we collectieve activiteiten te organiseren: we wisselen informatie uit over wetten en juridische regels; we organiseren gezamenlijk acties om individuele problemen op te lossen; we schrijven samen verslagen over hoe de overheidsinstellingen ons behandelen, en publiceren die op onze website. Door onze gezamenlijke ervaringen kunnen we niet alleen in actie komen voor mensen die we al langer kennen, maar kunnen we ook spontane acties organiseren voor mensen die we net toevallig hebben ontmoet in het kantoor van een overheidsinstelling. Daardoor kunnen we snel een collectieve confrontatie organiseren in zo’n kantoor.
Handboek
Onze activiteiten hebben zich toen verder ontwikkeld: wij waren bijvoorbeeld in 2005 de eersten die een handboek publiceerden om mensen te helpen om te gaan met de nieuwe gedwongen arbeidscontracten voor werklozen. Op basis van dat handboek over de rechten van werklozen kwamen mensen uit heel Frankrijk met elkaar in contact op het online forum van onze website. Ze discussieerden met elkaar, wisselden ervaringen uit, ontmoetten elkaar en begonnen de strijd op hun eigen manier te voeren. Tegenwoordig zijn er veel verschillende groepen die zich richten op dit onderwerp.
In al die jaren hebben we ook acties georganiseerd en samengewerkt met andere groepen en organisaties. Die acties waren vaak grootschaliger, meer spectaculair en kregen meer aandacht in de media. Maar als we terugkijken op al onze activiteiten, dan vinden we toch dat het meest interessante en vruchtbare gedeelte ervan de dagelijkse strijd is geweest, op kleinschalig microniveau. Het gaat om ondergronds werk, dat vaak monotoon is, en soms bijna onzichtbaar voor de buitenwereld. Maar volgens ons kan het ertoe leiden dat er plotseling grootschalige opstanden uitbreken, omdat we ideeën zaaien die langzaam tot rijping komen in de hoofden van mensen.
Linkse managers
We zijn blij dat we dit weekeinde zijn uitgenodigd om jullie hier te ontmoeten. Toen we lazen over de eerste acties van Doorbraak in Leiden moesten we denken aan hoe wij zelf begonnen: in 2004 ontstond onze huidige groep tijdens acties tegen de betrokkenheid van links en voormalige activisten bij het criminaliseren en controleren van werkloze en precaire mensen. We kregen toen net als Doorbraak te maken met de krokodillentranen van voormalige linkse activisten, die in overheidsinstellingen werkten waar ze de armen moesten gaan managen. Wij voerden actie tegen het feit dat sommigen van ons werden gedwongen werk te zoeken terwijl ze niet eens een woning hadden. Toen realiseerden we ons drie dingen die vanaf dat moment altijd belangrijk voor ons zijn gebleven:
1. Om efficiënt te vechten tegen het kapitalisme, en vooral de sociaal-democratische variant ervan, moet je heel concrete onderwerpen kiezen;
2. Het is zinloos om te komen met lange ideologische aanklachten over “het verraad van de sociaal-democratie”;
3. De bekende “autonomie van de strijd” moet worden bereikt vanuit onze dagelijkse situatie. Het moet groeien uit eenvoudige tegenstellingen, die vele ‘grote revolutionairen’ misschien zien als “marginaal” of “irrelevant”. Maar in werkelijkheid kunnen juist deze tegenstellingen de vonk vormen die ervoor zorgt dat er massaal verzet oplaait.
Résistance au Travail Obligatoire