Het basisinkomen als paard van Troje
Voor andere problemen zijn er dan weer alternatieven die effectiever kunnen zijn dan een basisinkomen. Enkele voorbeelden: universele openbare diensten en progressievere belastingen tegen ongelijkheid, collectieve arbeidsduurvermindering tegen lange werkuren en voor meer vrije tijd, en arbeidsherverdeling en publieke tewerkstelling tegen werkloosheid. Dat die beleidsmaatregelen niet worden ingevoerd, komt grotendeels doordat de huidige machtsverhoudingen een progressief beleid verhinderen. Zo komen we tot een essentiële bedenking. Het basisinkomen lijkt voor een deel van de voorstanders een gemakkelijke en snelle route naar vooruitgang in plaats van die moeizame, hobbelige weg van het wijzigen van machtsrelaties. Maar op een moment dat links nog steeds in het defensief zit in West-Europa (en zowat de hele wereld), is het gevaar des te groter dat een basisinkomen op regressieve wijze geïmplementeerd wordt. Dat brengt ons tot een paradox: hoe rechtser het beleid, hoe meer progressieven het basisinkomen als een oplossing zien; maar hoe minder sterk links staat in het politieke veld, hoe groter de kans dat een basisinkomen tot nog meer rechts beleid leidt. Verandering in het beleid vergt dan ook in de eerste plaats een verandering in die machtsverhoudingen. Dat betekent het versterken van de vakbonden, sociale bewegingen en linkse partijen, collectieve actie, sociale strijd en mobilisatie, en de politisering van vraagstukken in links-rechts tegenstellingen. Als die machtsverhoudingen niet veranderen, is de kans zeer groot dat een basisinkomen gebruikt en misbruikt wordt als deel van een rechts project.
Sacha Dierckx in Het basisinkomen: progressieve deus-ex-machina of regressief Paard van Troje? (Knack.be)