Het bijstandsregime wordt nog geraffineerder en strakker: de recente voorstellen van minister Schouten
Gijs Herderschee is er ingetrapt. Toch een ervaren Volkskrant-journalist. Op 22 juni schreef hij op de voorpagina van De Volkskrant: “Kabinet versoepelt de regels voor bijstand”. Een juichend artikel over de maatregelen op het gebied van de Participatiewet die minister Carola Schouten de dag ervoor in een brief aan de Tweede Kamer aankondigde. Uit de tekst: “Het roer gaat om in de bijstand”. En: “De plannen zijn een trendbreuk”.
De teneur van het artikel is dat er allerlei maatregelen genomen gaan worden om het bijstandsregime te versoepelen. Op pagina 11 een paginagroot interview met de minister, die zonder tegenwerping de gelegenheid krijgt haar propagandaverhaaltje te houden over hoe sociaal dit kabinet in het algemeen en zijzelf in het bijzonder is. Ook andere media hebben dit beeld neergezet.
En ook lobbyisten, die de deur bij politici platlopen om positieve veranderingen in de bijstand te bewerkstelligen door het aandragen van argumenten in discussies, trapten erin. Joris Barendrecht, beleidsmedewerker bij Ieder(in), een netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte, twitterde: “De toon van de brief stemt hoopvol: – vertrouwen weer centraal, – eenvoud, – toereikend bestaansminimum, – passende ondersteuning”. En in een andere tweet: “Het manifest van de werkcoalitie en de gesprekken lijken gehoor te vinden. We houden de uitwerking natuurlijk goed in de gaten.”
Op 27 juni gaat de vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken al over de brief van Schouten praten. Betekenen de voorstellen inderdaad veel hoopvolle positieve veranderingen? Een twitteraar: “Beeldvorming versus inhoud. Een bekende ex-landbouw minister weet hier alles van.” Tijd dus om de voorstellen eens kritisch onder de loep te nemen.
De principes van de bijstand
Eerst in zijn algemeenheid een opmerking over bijstand. Ooit, in een grijs verleden, bestond er een tamelijk gesloten sociaal zekerheidssysteem, met AOW als je 65 werd, WAO als je arbeidsongeschikt werd en AAW, een volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid, voor de mensen die niet werkten en verzekerd waren toen ze ziek werden. Er was weliswaar ook toen al een kortdurende Werkloosheids Wet, maar er was ook de WWV, voor mensen die langer werkloos waren. De bijstand was echt alleen bedoeld als een tijdelijke noodmaatregel voor mensen die onverhoopt toch door de mazen van de wet vielen. Het was van het begin af een regeling, als noodoplossing, waarbij je alle andere bronnen van inkomsten moest verrekenen met de uitkering en waarbij kostenbesparingen (de partnertoets) tot lagere uitkeringen leidden. De minister doet in haar brief net of deze situatie nog bestaat.
De eerste zin van de brief: “In Nederland hebben we een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid, met als vangnet de bijstand; ondersteuning voor wie (tijdelijk) niet zelf in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan voorzien”. Nee, beste minister, met het wegbezuinigen van de sociale zekerheid is de bijstand allang geen laatste redmiddel en vangnet meer voor een kleine groep als er geen andere mogelijkheden zijn. Velen, waaronder langdurig werklozen en arbeidsongeschikten, moeten een beroep doen op bijstand om in hun levensonderhoud te voorzien omdat ze niet in aanmerking komen voor andere sociale zekerheidswetten. Zij zijn gedwongen tot in lengte van dagen onder het hierboven geschetste bijstandsregime te leven.
Er zitten inmiddels bijna een half miljoen mensen in de bijstand. De hierboven genoemde principes – andere inkomsten moeten verrekend worden en kostenbesparingen leiden tot een lagere uitkering – betekenen dat vele duizenden permanent in armoede moeten leven zonder perspectief om eruit te komen. De Participatiewet is de nieuwste strenge bijstandswet, die heeft geleid tot schrijnend onrecht bij de verrekening van inkomsten en kostenbesparingen. Gemeenten namen belachelijke maatregelen en legden boetes op, zoals bij de vrouw uit Wijdemeren die in de publiciteit kwam omdat ze wat boodschappen van haar moeder kreeg.
De voorstellen van minister Schouten hebben de bedoeling om dit bijstandsregime wat te vereenvoudigen en rechtvaardiger te maken door op verschillende terreinen tijdelijke uitzonderingen toe te staan en bepaalde bronnen van inkomsten gedeeltelijk vrij te laten. Maar de meeste maatregelen zijn allang jurisprudentie. Dat wordt hieronder uitgelegd. Aan de hoofdprincipes van de bijstand wordt verder weinig gesleuteld. Voorstellen voor het afschaffen van de partner- en vermogenstoets en de kostendelersnorm worden genegeerd.
Dat leidt tot wat minister Schouten in het Volkskrant-interview als haar dilemma formuleert. Over het gedoe met giften ontvangen zegt ze: “Mijn dilemma is nu dit: als ik het vastzet op een bedrag en het is zo dat iemand net daarboven iets krijgt, wat betekent dat dan? We willen dit snel regelen, maar simpel een grens trekken levert in de praktijk nieuwe vraagstukken op.” Met andere woorden: de aanpak van de minister in de beperkte voorstellen die ze nu doet verschuift de problemen een beetje, maar ze blijven bestaan en het uitzicht op schrijnende onrechtvaardige situaties blijft hetzelfde. Op deze manier een onoplosbaar probleem.
Minimale veranderingen
Het eerste dat opvalt, is dat het bij nadere beschouwing gaat om minimale veranderingen die voor een groot gedeelte in veel gemeenten al zijn ingevoerd of vaste jurisprudentie zijn. Veel maatregelen hebben betrekking op vereenvoudiging van het administratieve proces, dus eigenlijk ondergeschikte punten. Er komt een regeling dat je giften tot een bepaald bedrag mag houden, maar dat staat allang in de wet en dat is in veel gemeenten allang praktijk. Verder worden allerlei knellende maatregelen niet afgeschaft, maar een beetje versoepeld.
De kostendelersnorm blijft gehandhaafd, maar je mag voortaan alleen in noodgevallen als bijstandsgerechtigde iemand tijdelijk in huis nemen zonder dat de kostendelersnorm wordt toegepast. Maar ja, wat is tijdelijk? En ook deze “maatregel” is in de jurisprudentie allang praktijk. Als bijvoorbeeld je huis voor vier weken verbouwd wordt, en je trekt dan in bij je ouders, dan is de kostendelersnorm niet van toepassing. Het gaat erom waar je je hoofdverblijf hebt, en als dat in feite niet verplaatst wordt, komt de kostendelersnorm niet eens in beeld.
En inkomsten uit hobbymatige verkoop worden volgens vaste jurisprudentie allang niet meer tot de middelen gerekend. Ook op het gebied van geldleningen is al jurisprudentie. Ook geldleningen worden niet tot de middelen gerekend als het aan bepaalde voorwaarden voldoet. Deze zogenaamde versoepelingen van de minister zijn in feite een codificatie van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Wat de minister in feite doet, is aan allerlei dingen maximumbedragen koppelen en daarmee neemt ze de vrijheid van gemeenten weg. Dat is in strijd met dat de minister wil dat er maatwerk wordt geleverd.
Feitelijk verandert er weinig, maar het is zeer de vraag of de kwantitatieve normen die de minister nu aan de bestaande praktijk wil toevoegen een verbetering zullen betekenen. En verder: er is de zeer strenge inlichtingenplicht die tot schrijnend onrecht leidt, omdat zij zeer ruim geformuleerd is en je zo ongeveer alles dat je maar ontvangt en andere informatie moet doorgeven op straffe van stopzetting van de uitkering en boetes. Er gaat een beetje aan gesleuteld worden, waarbij het beleid van de Sociale Verzekerings Bank en de gemeenten gelijk getrokken wordt, want er zitten blijkbaar verschillen in.
Rechten van werkzoekenden
De rechten van werkzoekenden worden niet versterkt, bijvoorbeeld door herinvoering van het begrip “passende arbeid”. Nu moet de bijstandsgerechtigde die niet ziek of gedeeltelijk ziek is alle gangbare arbeid aanvaarden. Dat is zo ongeveer alles waar je maar aan kunt denken, behalve sekswerk. Ook ontbreekt het besef dat bijstandsgerechtigden gedwongen kunnen worden om flexibele onderbetaalde deeltijdbaantjes te aanvaarden. Hetgeen de verslechtering van arbeidsvoorwaarden versterkt omdat de werkgevers gemakkelijker op hun voorwaarden werkzoekenden kunnen aannemen.
Het beleid bevordert zo de afbraak van arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden. Bij de cohortaanpak in Amsterdam bleek dat bijstandsgerechtigden machteloos staan tegenover de almacht van de klantmanager die je tot van alles en nog wat probeert te dwingen, en dat van redelijk overleg en maatwerk niets terecht komt. In veel gevallen probeert de klantmanager – die vaak maar zeer beperkt tijd heeft – om bijstandsgerechtigden een traject op te leggen of allerlei verplichtingen, hetgeen tot veel klachten leidt over de houding van de klantmanager en frustraties en slapeloze nachten bij de bijstandsgerechtigden, die soms extra ziek worden en het moeras ingeduwd in plaats van verder op de been geholpen. Dat speelt ook in andere gemeenten. Alleen versterking van de rechtspositie van de werkzoekende kan dit voorkomen, maar zoals gezegd: de minister doet geen voorstellen.
Mantelzorgers en extra verplichtingen
Een specifieke problematiek in dit verband is de positie van mantelzorgers. Er wordt gezegd dat bijstandsgerechtigden die geen kans hebben op de arbeidsmarkt mantelzorg mogen verrichten. Bij mensen die wel kunnen werken ligt dat moeilijker. Dat klemt des te meer, daar de gezondheidszorg en de hulpverlening vaak lange wachtlijsten kent of anderszins moeilijk toegankelijk is, en bijvoorbeeld bejaarde ouders een noodgedwongen beroep moeten doen op hun kinderen.
In deze en vergelijkbare situaties zou er de mogelijkheid moeten komen om de sollicitatieplicht op te heffen, maar de minister komt daar niet mee, en dus is alles weer afhankelijk van de almachtige klantmanager, die iemand die in zo’n situatie zit kan maken en breken. Het lijkt erop dat ook deze minister de bijstandsgerechtigden zoveel mogelijk wil dwingen om gangbare arbeid of vrijwilligerswerk te aanvaarden, door het opleggen van allerlei extra verplichtingen.
Voor het uit de wet halen van de verplichte “tegenprestatie” worden geen voorstellen gedaan. Maar wel komen er maatregelen om de nu nog voornamelijk generieke arbeidsverplichtingen meer toe te spitsen op de situatie van de bijstandsgerechtigde. Daardoor zou de bijstandsgerechtigde de verplichtingen als reëel ervaren, “wat de effectiviteit ten goed komt”. Ja, daar gaat het om. Hoe kunnen we de bijstandsgerechtigde effectief onder druk zetten? Menige klantmanager weet er wel raad mee.
En dan komen er specifieke extra verplichtingen voor bijstandsgerechtigden met “een grote afstand tot de arbeidsmarkt”. Deze specifieke verplichtingen zijn erop gericht om meedoen (participatie) te stimuleren, zo mogelijk met als uiteindelijk perspectief arbeidsinschakeling, en op periodiek contact met de gemeente (voorkomen van isolement). Met andere woorden: ook langdurig werklozen en arbeidsongeschikten moeten sterker onder druk gezet worden om te dansen naar de pijpen van de namens de almachtige overheid optredende klantmanager, zonder dat hun rechten zijn geformuleerd.
Specifieke verplichtingen op periodiek contact met de gemeente kunnen door gemeenten misbruikt worden om iemand te pas en te onpas op te roepen, zonder concrete aanleiding, met het argument “we willen isolement voorkomen”, maar in werkelijkheid om bijvoorbeeld vast te stellen of iemand niet wat te lang op vakantie is geweest zonder toestemming. Met andere woorden: de touwtjes worden strakker aangehaald en de controles worden uitgebreid.
De conclusie moet luiden dat in tegenstelling tot de berichten die in de media verschenen er helemaal geen fundamentele beleidsomslag is. Integendeel, de bijstand wordt nog strakker en geraffineerder en meer vanuit de rijksoverheid geregeld.
Piet van der Lende
(Dit artikel verscheen eerder op de site van Konfrontatie.)
Van ‘versoepeling’ Participatiewet naar maatschappelijke doorbraak
Piet van der Lende schreef een belangwekkend artikel. Ik wijs Piet op deze site op het artikel ‘De uitkering als vagevuur: de irrationele logica van activering en sancties‘ (https://www.doorbraak.eu/uitkering-als-vagevuur-irrationele-logica-activering-en-sancties/). De vele reacties bij dit artikel spreken ook boekdelen. Ik probeer, in deze reactie, om verder in te zoomen op de ‘versoepeling’ van de Participatiewet voor bijstandsgerechtigde mantelzorgers.
Noodsituatie in de zorg
Laten we eerst verder naar de huidige noodsituatie in de zorg kijken. De overheid heeft de verzorgingstehuizen gesloten. Voor de overgebleven verpleeghuizen gelden strenge indicaties voor zorgvragers. Dit heeft tot gevolg dat er lange wachtlijsten voor de verpleeghuizen zijn. In de zorg en de hulp voor in de thuissituatie zien we zelfs wachtlijsten voor een maaltijdvoorziening en een hoog tekort aan wijkverpleegkundigen. Op de thuiszorg is gekort en er zijn te weinig plaatsen voor de noodopvang bij spoedsituaties. De maatschappelijke vraag naar zorg blijft toenemen. Door de individualisering, de vereenzaming en de vergrijzing zal het aantal beschikbare mantelzorgers in de toekomst afnemen. De conclusie is dat uitkeringsgerechtigden, door de noodsituatie in de zorg, min of meer worden gedwongen om mantelzorger te worden.
Noodsituatie en ‘versoepeling’
Het doen van mantelzorg valt (kennelijk) onder de inlichtingenplicht. Je klantmanager kan je toestemming geven voor het doen van mantelzorg met als wettelijk toetsingscriterium je afstand tot de arbeidsmarkt. Als betaald werk voor je op korte termijn buiten beeld is dan kan je toestemming krijgen voor het doen van mantelzorg. Dat is onderdeel van de ‘versoepeling’ van de Participatiewet voor mantelzorgers. Heb je een korte afstand tot de arbeidsmarkt dan krijg je geen toestemming voor het doen van mantelzorg. Dat is, gezien de huidige noodsituatie in de zorg, maatschappelijk onverantwoord. Er zijn juist meer mantelzorgers nodig en niet minder mantelzorgers. En een mantelzorger heeft echt wel wat anders aan zijn of haar hoofd dan zoiets subjectiefs als zijn of haar afstand tot de arbeidsmarkt.
Mantelzorg en betaalde baan
Het combineren van mantelzorg met een betaalde baan is per definitie vaak zo goed als onmogelijk. Het doen van mantelzorg is namelijk zeer belastend. Een werkgever weet dit vaak uit ervaring. Bij een sollicitatiegesprek kan je dan ook uitdrukkelijk melden dat je (fulltime) mantelzorger bent. De kans dat je dan nog wordt aangenomen, is dan een stuk kleiner. Het ambtelijke begrip ‘korte afstand tot de arbeidsmarkt’ komt in combinatie met het ‘doen van mantelzorg’ dus eigenlijk min of meer op losse schroeven te staan. Er is sprake van een soort innerlijke tegenspraak.
Tip: verplaats je in je klantmanager
Een bijstandsgerechtigde mag, volgens de ‘versoepeling’ van de Participatiewet, mantelzorg doen indien arbeidsinschakeling op korte termijn buiten beeld is. Als je mantelzorg wilt doen, moet je dus zorgen dat je een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebt. Een bijstandsgerechtigde mag echter geen activiteiten ontplooien die schadelijk zijn voor zijn of haar kansen op werk. Toch kan een bijstandsgerechtigde zelf ‘onbewust’ en/of ‘per ongeluk’ invloed uitoefenen op zijn of haar afstand tot de arbeidsmarkt. Ook kan je net doen of je een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebt zonder de waarheid al te veel geweld aan te doen. Je voorkomt op deze wijze dat je de inlichtingenplicht niet nakomt.
Tip: maak en benut speelruimte
Een bijstandsgerechtigde mantelzorger kan er ook bewust voor kiezen om onder de radar van de ambtelijke controle te blijven. Je neemt dan een risico op een sanctie of een strafkorting. De omvang en de complexiteit van de Participatiewet en de bijbehorende gemeentelijke verordeningen zijn nauwelijks nog te bevatten. Wat betreft de inlichtingenplicht kan een bijstandsgerechtigde dan ook proberen om een beroep te doen op onmacht, op onwetendheid of op overmacht als je klantmanager met een sanctie of een strafkorting dreigt. Je kunt ook pas inlichtingen geven als er een ambtelijke waarschuwing zit aan te komen. Benut een gesprek met je klantmanager dan om speelruimte te maken en te benutten. In de tussentijd kan je je dan als mantelzorger voor je dierbare(n) blijven inzetten. Je kunt je ook ziek melden of zeggen dat je dringende onvoorziene omstandigheden in je persoonlijke levenssfeer hebt als je een uitnodiging krijgt voor een gesprek met je klantmanager. Het zogenoemd strategisch opnemen van je vakantiedagen kan ook van pas komen in je contacten met je klantmanager.
Tip: houd je aan je sollicitatieplicht
Je bent wettelijk niet verplicht iets ten nadele van jezelf te melden bij een sollicitatie. Als je voor een dierbare zorgt als mantelzorger dan kan het verstandig zijn om juist wel veel ten nadele van jezelf te melden in een sollicitatieprocedure. De kans dat je dan doorgaat naar de volgende ronde in de sollicitatieprocedure is dan een stuk kleiner. Zorg er wel voor dat je de afwijzing van de werkgever voor de vacature aan je klantmanager kunt tonen. Je voldoet dan volledig aan de wettelijke sollicitatieplicht en de wettelijke inlichtingenplicht. En jij kunt voor je dierbare(n) blijven zorgen met behoud van je uitkering. Je bent overigens wettelijk niet verplicht om tijdens een sollicitatieprocedure te melden dat je mantelzorger bent. Ook kan je je altijd terugtrekken uit een sollicitatieprocedure.
Tip: let goed op en val niet door de mand
Als je geen toestemming hebt om mantelzorg te doen, let dan wel goed op allerlei extra spelregels in de Participatiewet en in de gemeentelijke verordeningen die voor mantelzorg gelden. Ik denk bijvoorbeeld aan de machtiging voor een bankrekening, een eventuele gezamenlijke bankrekening en het gezamenlijk voeren van een huishouding. Zoek goed uit wat de actuele regels zijn. Anders kan je bij een controle op mantelzorg door je klantmanager door de mand vallen. Mantelzorg heeft ook de neiging om na verloop van tijd sterk toe te nemen. Veel mantelzorgers zijn niet voor niets overbelast. Een kleine onoplettendheid in het begin kan na enige tijd ongemerkt uitlopen op grove overtreding van de regels. De sancties en de strafkortingen zijn fors voor uitkeringsgerechtigde mantelzorgers die tegen de lamp lopen.
Maatschappij en doorbraak
De hulpvraag van een dierbare moet centraal komen te staan bij de wettelijke toetsing voor toestemming om mantelzorg te doen. En niet de subjectieve afstand van een bijstandsgerechtigde tot de arbeidsmarkt. Dat is de maatschappelijk doorbraak waar vele hulpbehoevenden en uitkeringsgerechtigde mantelzorgers om zitten te springen.
Een streng bijstandsregime, een harde Participatiewet en een periodiek contact met een klantmanager om een sociaal isolement te voorkomen
Minister Carola Schouten kondigt, als onderdeel van de ‘versoepeling’ van de harde Participatiewet, een periodiek contact van een bijstandsgerechtigde met de gemeente aan. Dit contact zou bij moeten dragen aan het voorkomen van een sociaal isolement van een bijstandsgerechtigde. Piet van der Lende stelt in zijn artikel dat dit periodiek contact in het strenge bijstandsregime kan worden misbruikt als een periodieke controle. Een bijstandsgerechtigde wordt dan onder valse voorwendselen uitgenodigd door de gemeente. Ik probeer om, in deze reactie, hier verder naar te kijken.
Literatuur en eenzaamheid
Bij sociaal isolement denk ik aan eenzaamheid. Ik heb daarom, voor deze reactie, enige literatuur over het onderwerp eenzaamheid in ruimere zin gelezen. Hierna volgt een korte uiteenzetting. In de literatuur over eenzaamheid wordt een onderscheid gemaakt tussen sociale eenzaamheid, existentiële eenzaamheid en emotionele eenzaamheid. Sociale eenzaamheid kenmerkt zich door een gemis aan sociale contacten. Sociale eenzaamheid wordt ook wel sociaal isolement genoemd. Emotionele eenzaamheid ontstaat bijvoorbeeld door een groot verlies en/of het gemis van een hechte affectieve relatie. Bij emotionele eenzaamheid voel je je alleen omdat je het gevoel hebt dat niemand je begrijpt en/of dat je het gevoel hebt dat je er alleen voorstaat. Bij existentiële eenzaamheid gaat het om een zingeving aan het leven. Een valkuil is het dus om sociaal isolement gelijk te stellen met eenzaamheid. Want je kunt je heel goed eenzaam voelen om andere redenen dan een gemis aan sociale contacten. De literatuur wijst er ook op dat een gevoel van onveiligheid kan leiden tot een gevoel van eenzaamheid. De toenemende vereenzaming en de toenemende individualisering zijn tevens algemene maatschappelijke ontwikkelingen waar een bijstandsgerechtigde onderdeel van is. Het bewust kiezen voor een sociaal isolement, door een bijstandsgerechtigde, kan ook een strategie zijn om uit de financiële problemen te blijven. Bedreigingen, confrontaties en het verstoren van patronen kunnen ook van invloed zijn op eenzaamheid. In de literatuur staat dat werkenden en niet-werkenden eenzaam kunnen zijn. En bij eenzaamheid is sprake van een zogenoemd subjectief verschijnsel. Het gaat bij eenzaamheid dus om een ingewikkelde problematiek en om een gevoelige problematiek.
Carola Schouten en Piet van der Lende
Het periodiek contact van Carola Schouten kan, denk ik, een zeer beperkte bijdrage leveren aan het verminderen of het voorkomen van de sociale eenzaamheid. Een bijstandsgerechtigde is immers even onder de mensen en hij of zij is even het huis uit. Volgens mij kan je dan net zo goed even naar de leeszaal in de bibliotheek gaan of je hond uit gaan laten. Het periodiek onder valse voorwendselen uitnodigen van een bijstandsgerechtigde, zoals Piet van der Lende veronderstelt, kan leiden tot een verhoging van de emotionele eenzaamheid. Een bijstandsgerechtigde kan namelijk het gevoel hebben er alleen voor te staan. Een hechte affectieve relatie ontbreekt, door het strenge bijstandsregime en het harde karakter van de Participatiewet, veelal tussen een bijstandsgerechtigde en een klantmanager. Het onder valse voorwendselen uitvoeren van controles kan het gevoel van onveiligheid bij een bijstandsgerechtigde ook verhogen. Onveiligheid kan invloed hebben op eenzaamheid. Ik wijs Piet van der Lende er overigens op dat een bijstandsgerechtigde altijd iemand mee mag nemen naar een gesprek met een klantmanager, bijvoorbeeld een advocaat of een vertrouwenspersoon. Dit kan een emotionele eenzaamheid en een gevoel van onveiligheid bij een bijstandsgerechtigde verminderen.
Bijstandsgerechtigde en sociaal isolement
Generaliseren over bijstandsgerechtigden is moeilijk. Het lijkt erop dat bijstandsgerechtigden, in onze neoliberale economie, worden uitgesloten van bijvoorbeeld het sociale leven, het economische leven, het culturele leven en het sportieve leven. De literatuur spreekt van sociale uitsluiting en van een maatschappelijke tweedeling. Er is sprake van een soort maatschappelijk ‘samenspel’ tussen werkenden en niet-werkenden op een neoliberaal speelveld. Ook speelt stigmatisering hierbij een rol. Bijvoorbeeld een verschijnsel toedelen aan een niet-werkende terwijl het verschijnsel ook in vrijwel gelijke mate bij werkenden voorkomt. Vooroordelen kunnen hierbij een rol spelen. Ik noem een verschijnsel als sociaal isolement hier als een mogelijk voorbeeld. Ook kunnen niet-werkenden uit economische en uit politieke overwegingen worden bestempeld als niet-zelfredzaam. In deze redenering wordt de toekenning van de eigenschap ‘niet-zelfredzaam zijn’ gelijkgesteld met de toekenning van de eigenschap ‘leven in een sociaal isolement’.
Klantmanager en sociaal isolement
Een klantmanager kan door een bijstandsgerechtigde gezien en ervaren worden als bedreigend en als confronterend. De klantmanager dreigt een bijstandsgerechtigde bijvoorbeeld met een sanctie en confronteert een bijstandsgerechtigde bijvoorbeeld onverwacht met een inlichtingenplicht. Dat kan gevolgen hebben voor een gevoel van eenzaamheid bij een bijstandsgerechtigde. De ervaringswereld van een klantmanager en de ervaringswereld van een bijstandsgerechtigde kunnen eveneens te veel verschillen. Een bijstandsgerechtigde kan dan bijvoorbeeld aan de verbondenheid met het maatschappelijk leven van een klantmanager gaan twijfelen. Een bijstandsgerechtigde wil bijvoorbeeld een baan maar de klantmanager heeft geen baan. Het kan voor een bijstandsgerechtigde eveneens niet echt duidelijk zijn wat de functie van een klantmanager nu eigenlijk inhoudt. Een klantmanager kan er ook eventueel niet in slagen om dit duidelijk te maken aan een bijstandsgerechtigde. De klantmanager kan tevens onnodig de sociale patronen van een bijstandsgerechtigde verstoren. Een bijstandsgerechtigde kan dan het gevoel krijgen wel wat beters te doen te hebben dan een periodiek gesprek met een klantmanager. Ook dit kan allemaal weer invloed hebben op de problematiek van eenzaamheid. Mijn indruk is dat een bijstandsgerechtigde, bij thuiskomst van een periodiek contact met een klantmanager, zich eenzamer kan voelen dan voordien.
Op weg naar een maatschappelijke doorbraak
Wil Carola Schouten echt werk maken van een risico op een sociaal isolement van een bijstandsgerechtigde dan is, denk ik, een andere aanpak nodig dan een periodiek contact met een klantmanager. Dat komt omdat ik de indruk heb dat Carola Schouten zich enkel richt op de sociale eenzaamheid. Dan vallen de existentiële eenzaamheid en de emotionele eenzaamheid, naar mijn mening, helaas ten onrechte buiten de boot. Ik heb ook sterk het gevoel dat een klantmanager niet de juiste persoon is om zich met de ingewikkelde problematiek en de gevoelige problematiek van eenzaamheid bezig te houden. Ik denk hierbij eerder aan een huisarts of een onafhankelijke psycholoog. In de aanpak van sociaal isolement van Carola Schouten krijgen bovendien de eenzame werkenden geen aandacht. Naar mijn mening is dat een gemiste kans. Tot slot denk ik dat eenzaamheid gewoon bij het leven hoort.
Literatuur:
– Joan van Baarle: ‘Hunkeren naar verbinding’ (2021).
– Joris van Casteren: ‘Eenzaamheid’ (2021).
– Noreena Hertz: ‘De eenzame eeuw’ (2020).
– Olivia Laing: ‘De eenzame stad’ (2016).
– Piet van der Lende: ‘Het bijstandsregime wordt nog geraffineerder en strakker: de recente voorstellen van minister Schouten’ (artikel op site doorbraak.eu geplaatst 25 juni 2022).
– Carola J. Schouten: ‘De Participatiewet in balans: uitkomsten beleidsanalyse’ (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, brief plus bijlage van 21 juni 2022).
– Nikki van Toorn: ‘Bijna 1 op de 10 Nederlanders voelde zich sterk eenzaam in 2019’ (CBS, 2020).
Bijstand, eenzaamheid, sociaal isolement, angst, stress en mantelzorg
Na het lezen van extra literatuur heb ik op mijn vorige twee reacties deze derde aanvullende reactie. Het doen van mantelzorg kan namelijk, zo blijkt uit de literatuur, invloed hebben op een sociaal isolement. Ook kunnen angst en stress, volgens de literatuur, leiden tot een gevoel van eenzaamheid. Deze inzichten hebben invloed op de voorstellen van Carola Schouten.
Eenzaamheid en sociaal isolement
Het doen van mantelzorg kan leiden tot een sociaal isolement van een bijstandsgerechtigde mantelzorger. Dit komt doordat de tijd en de energie die iemand aan mantelzorgen besteedt iemand niet in andere sociale contacten kan stoppen. Hierdoor kan een gevoel van eenzaamheid ontstaan waarbij de bijstandsgerechtigde mantelzorger in een steeds groter sociaal isolement kan raken. Dit komt ook omdat mantelzorg de neiging heeft om na verloop van tijd toe te nemen. Tevens is de bereidheid om mantelzorg te doen bij werkenden en niet-werkenden beperkt. Dit komt mede door het beleid van Carola Schouten.
Angst en stress
Het is maatschappelijk onverantwoord dat mantelzorg onder een inlichtingenplicht valt, terwijl de overheid onvoldoende zorg en hulp levert. Dit kan voor veel angst en stress bij hulpbehoevenden en bij bijstandsgerechtigde mantelzorgers zorgen. Want de mantelzorg moet wel door iemand worden gedaan of een bijstandsgerechtigde nu wel of geen toestemming heeft om mantelzorg te doen. Angst en stress kunnen leiden tot een toename van een gevoel van eenzaamheid. Met haar voorstellen veroorzaakt Carola Schouten onnodig veel angst en stress bij hulpbehoevenden en bij bijstandsgerechtigde mantelzorgers.
Carola Schouten
Een ander beleid van Carola Schouten kan de bereidheid vergroten bij werkenden en bij niet-werkenden om mantelzorg te doen. Ook kan een ander beleid angst, stress, een gevoel van eenzaamheid en een sociaal isolement bij bijstandsgerechtigde mantelzorgers voorkomen en doorbreken.
Extra literatuur:
– Kira Asatryan: ‘Stap uit je eenzaamheid’ (2016).
– Leslie Hodge: ‘Eenzaam. De weg naar een meer verbonden leven’ (2021).
– Vivek Murthy: ‘De kracht van verbinding’ (2020).
– Marjan Slob: ‘De lege hemel. Over eenzaamheid’ (2020).
– Manfred Spitzer: ‘Eenzaamheid. De impact van sociaal isolement’ (2019).
Ha Fiona T.A ,
Al je reacties weer gelezen en er zit me iets niet helemaal lekker, kon de vinger er niet op leggen, misschien nog steeds niet.
Je schrijft veel, vlot, leuke termen zoals precoronaal en zo en in de overdenkingen pleit je een keer voor het compleet afschaffen van de Participatiewet: “Willen wij samen uit de coronacrisis komen dan zijn grote en kleine maatschappelijke doorbraken noodzakelijk. Het verwijderen van de onvrijwillige tegenprestatie uit de participatiewet is zo’n doorbraak. Het verwijderen van de terreur van sancties en strafkortingen uit de participatiewet is ook zo’n doorbraak. Mijn zelfverklaarde epidemiologische inzicht zegt dat de participatiewet dus beter helemaal de prullenbak in kan. Nood breekt wet.” (https://www.doorbraak.eu/uitkering-als-vagevuur-irrationele-logica-activering-en-sancties/#comment-21994)
Je geeft ook tips hoe om te gaan met de klantmanager, sollicitatieplicht en zo meer, maar, maar, maar…
Het leest alsof je een aanzet schrijft tot een kleine blauwdruk van een wereld waarin we samen zorgen voor Aarde en alles wat er in en op leeft; door kleinschalig groente kweken, zorgen ook voor elkaar, als vrijwilliger of mantelzorger, samen de Coronapandemie eronder krijgen en dat klinkt best sympathiek en mooi.
Echter, de focus op baanlozen en wat zij zouden willen: “Vele uitkeringsgerechtigden willen graag een zinvolle bijdrage leveren aan de zware strijd tegen het coronavirus. Zij willen zich massaal aanmelden als vrijwilliger bij bijvoorbeeld het Rode Kruis of de GGD.” (https://www.doorbraak.eu/uitkering-als-vagevuur-irrationele-logica-activering-en-sancties/#comment-21994) Leest alsof je alsnog invult voor bijstandsgerechtigden, wat wij zouden willen (moeten) doen. Of anders; je hebt al helemaal bedacht hoe baanlozen toch zinvol en nuttig bezig kunnen zijn, als vrijwilliger, mantelzorger en moestuinwerker.
Ik zie voor me hoe in jouw opzet, als ik het zo mag noemen, baanlozen in bijvoorbeeld Stad Groningen massaal als vrijwilliger in enorme moestuinen gaan werken, mantelzorgen voor wie dan ook als dierbare kan worden aangemerkt (dierbare mensen in een verzorgingshuis en zo), en mocht er nog ooit iets als GGD teststraten worden opgetuigd, gaan bijstandsgerechtigden de callcenters bezetten. En dat allemaal voor een uitkering waarvan heel veel mensen niet (goed) kunnen leven.
Het is of je stelt dat baanlozen, als er geen bijstandsregime meer zou zijn, allemaal dit soort werk willen gaan doen of moeten doen, en dat is dan die “communale wederkerigheid”.
Arm gemaakte baanlozen gaan voor andere (arm gemaakte) mensen van alles doen, samen doen ook, maar rijk gemaakte mensen (en zo) laten we met rust? Waar is de opbouw van tegenmacht? Waar is de strijd, het collectief verzet, de solidariteit?
(Zie btw niet hoe de moestuin en naar de stembus gaan om op een niet-neo-liberale politieke partij te stemmen baanlozen werkelijk invloed op macht geeft: “De moestuin kan, overeenkomstig deze definitie van verzet, als daad van verzet gelden tegen het neoliberale economische systeem. De stemgerechtigden hebben eveneens (post-)coronaal de door het coronavirus, nog steeds, onaangetaste macht via de stembus. Stemmen op niet-neo-liberale politieke partijen kan (post-)coronaal voor de vele uitkeringsgerechtigden uitkomst, oplossing en vooral ook hoop en verlossing bieden.” https://www.doorbraak.eu/uitkering-als-vagevuur-irrationele-logica-activering-en-sancties/#comment-20432)
Denk dat je zo als project-optuiger aan de slag kunt bij een sociale dienst; dan delen jullie alle baanlozen in naar “vermogen”, wat kunnen ze; aan de slag als vrijwilliger of als mantelzorger (bij wie dan ook) of als moestuinwerker, met de belofte dat als ze dit werk doen, ze verder met rust worden gelaten.
Ik zie echt niet hoe dat, hoe dit, tot een “maatschappelijke doorbraak” gaat leiden.
Haal de focus van de baanlozen af of pleit voor algehele baanloosheid (of zo). Waarmee ik niet stel dat er geen werk hoeft worden gedaan; integendeel, er is enorm veel werk te doen. Maar ook heel veel niet. Weg met de banen die schadelijk zijn, weg met de instituties die dodelijk zijn, weg met de banen die repressief zijn en zo.
En ook; weg met de arbeidsmoraal, het arbeidsethos. Geen “communale wederkerigheid”, maar wederzijdse hulp, en dat is toch echt iets anders!
In een bijdrage spreek je van een “vrijwillige tegenprestatie” – nee, nee, nee, niks tegenprestatie! -; “De invulling van de vrijwillige tegenprestatie en de invulling van de onvrijwillige tegenprestatie kunnen leiden tot meer contactmomenten tussen mensen. Een belangrijk wapen in de strijd tegen het coronavirus is, naar mijn zelfverklaarde epidemiologische inzicht, dan ook het afschaffen van de onvrijwillige tegenprestatie.” (https://www.doorbraak.eu/uitkering-als-vagevuur-irrationele-logica-activering-en-sancties/#comment-21994)
De onvrijwillige tegenprestatie zou moeten worden afgeschaft (dat zullen dan wel alle verplichtingen zijn, of toch niet…), maar daar staat dus kennelijk tegenover dat een baanloze een “vrijwillige tegenprestatie” moet leveren.
En, wat als een baanloze geen mantelzorger wil zijn, moestuinwerker, vrijwilliger bij een Rode Kruis? Wat als een baanloze eindelijk zonder stress eens heerlijk kan gaan theatermaken, musiceren, schilderen, of simpelweg een jaar lang op een strand gaat liggen om te kijken hoe de olie de stranden op klotst en pijpleidingen gaat saboteren? Bedoel…
Kijk uit naar een bijdrage waarin je ietwat uitwerkt wat te doen met mensen en instituties die ons allemaal uitputten en uitbuiten; met beleidsmakers, politici, bazen en zo meer. Gaan die ook communaal moestuinieren en zo ja, hoe denk je dat ze daar gaan geraken? En wat moet de “vrijwillige tegenprestatie” van bijvoorbeeld een huisjesmelker zijn of een Jeff Bezos?
Beste Puk,
Laten we ook vooral niet vergeten dat neoliberalisme gebaseerd is op egoïsme. Dat heeft veel invloed op de bereidheid bij werkenden en bij niet-werkenden om mantelzorg te doen. Ook wordt een mantelzorger in de neoliberale politiek min of meer gebruikt en/of misbruikt om te kunnen bezuinigen op de professionele zorg en op de professionele hulp.
Ik ben er ondanks alles van overtuigd dat een zorgzame samenleving mogelijk is. Het gaat er in het leven, naar mijn mening, om dat we oog kunnen hebben voor elkaar, dat we elkaar kunnen helpen en dat we voor elkaar kunnen zorgen. Een dierbare niet helpen en niet verzorgen vind ik egoïstisch. Natuurlijk is iedereen er vrij in om het te vertikken om mantelzorger voor een dierbare te zijn. Je laat dan bewust een dierbare aan haar of zijn lot over. Zo wil ik niet zijn.
Een mantelzorger bepaalt, naar mijn mening, zelf wie zij of hij als een dierbare ziet. En een mantelzorger bepaalt, naar mijn mening, ook zelf of zij of hij mantelzorg doet. Het is kennelijk mogelijk dat er mensen zijn die hier anders over denken. Puk, je hebt me hier volkomen terecht op gewezen. Hiervoor hartelijk dank.
Ik pleit voor de korte termijn ook nog voor een goede nazorg voor bijstandsgerechtigde mantelzorgers die een periodiek contact met een klantmanager hebben gehad.
Vriendelijke groet, Fiona T. A.
De mantelzorg, de bijstandsgerechtigde, de informele hulp, de burenhulp, de burenplicht, de noaberschap, het bijstandsregime en de participatiesamenleving
In een reactie bij dit artikel komt aan de orde om de bijstandsgerechtigden min of meer verplicht mantelzorg te laten doen (https://www.doorbraak.eu/het-bijstandsregime-wordt-nog-geraffineerder-en-strakker-de-recente-voorstellen-van-minister-schouten/#comment-24237). Ik probeer om, in deze reactie, hier verder naar te kijken. Ik deel het doen van mantelzorg in bij het ruimere begrip van de informele hulp.
De min of meer verplichte mantelzorg heeft een aantal kenmerken.
– Indien een bijstandsgerechtigde mantelzorg doet dan behoudt een bijstandsgerechtigde zijn of haar uitkering.
– Het is voor een uitkeringsdienst niet van belang of een bijstandsgerechtigde zelf belangstelling heeft om mantelzorg te doen.
– Een bijstandsgerechtigde moet voor iedereen die hulp of zorg nodig heeft mantelzorg doen. Het gaat dus niet alleen om het doen van mantelzorg voor een dierbare.
– Indien een bijstandsgerechtigde mantelzorg doet dan wordt een bijstandsgerechtigde verder met rust gelaten door een uitkeringsdienst.
– Een uitkeringsdienst kijkt naar het zogenoemde vermogen van een bijstandsgerechtigde om mantelzorg te doen.
Een basis in het verleden
Bij de informele hulp denk ik aan de burenhulp. En bij de burenhulp denk ik vervolgens aan de noaberschap (https://nl.wikipedia.org/wiki/Noaberschap). De noaberschap is een uitgebreide en een intensieve vorm van burenhulp die vroeger in een kleine gemeenschap voorkwam. Binnen de noaberschap is sprake van een ongeschreven burenplicht. Dit is een soort sociale verplichting om de buren met raad en met daad bij te staan als dat nodig is. De burenplicht wordt niet van bovenaf geregeld. Zij bestaat uit een soort ongeschreven web van codes en regels. In de praktijk is de burenplicht iets dat je gewoon doet. Het zonder goede reden opzeggen van de burenplicht wordt binnen de gemeenschap als een ernstige zaak opgevat. Dat geldt ook voor het verwaarlozen van de burenplicht. De buren worden in het kader van de burenplicht in ruime zin opgevat. De noaberschap wordt overigens ook wel het geheel van buren van iemand genoemd. De burenplicht is, volgens de vakliteratuur, noodzakelijk in een gemeenschap die niet kan rekenen op goede openbare voorzieningen. Ook kan armoede in dit kader bijdragen aan de gemeenschapszin. Bij de burenplicht gaan zelfbehoud en gemeenschapszin eigenlijk min of meer noodzakelijkerwijs hand in hand. De burenplicht wordt in het dialect de noaberplicht genoemd. De noaberschap wordt in het dialect ook de naoberschap, de noaberschop, de noaberskop of de noawas genoemd. De burenplicht kwam voor in de stad en op het platteland. Ook in de huidige tijd komt de oorspronkelijke burenplicht nog voor.
Een toekomst in het heden
Ik zie in de huidige samenleving een toenemende belangstelling voor de informele hulp. Deze belangstelling komt van de overheid en van het bedrijfsleven. Bij de overheid wordt de informele hulp meer en meer als een vorm van laagdrempelige hulp gepresenteerd. De overheid ziet de informele hulp in dit kader tegenwoordig als een vorm van burgerparticipatie. Tegelijkertijd ontstaat bij de overheid de neiging om de informele hulp van bovenaf te regelen. En als klap op de vuurpijl gebruikt de overheid de informele hulp om te kunnen bezuinigen op de professionele hulp. In het bedrijfsleven wordt aan de informele hulp dankbaar een rol toegekend bij zogenoemd slim ondernemerschap. De term sociaal ondernemen wordt in dit kader ook graag en veelvuldig gebruikt. De noaberschap is daarbij een term geworden die vooral in de marketing wordt gebruikt. Mijn indruk is dat de overheid en het bedrijfsleven, in de huidige tijd, de erfenis van de oorspronkelijke burenhulp gebruiken voor de eigen ambities.
De vinger aan de pols
Een verband is mogelijk tussen de toenemende belangstelling voor de informele hulp en de participatiesamenleving. De participatiesamenleving kent een streng bijstandsregime en kent een harde participatiewet. Daarom is het, naar mijn mening, van belang om de vinger aan de pols van de informele hulp te houden.
De participatiewet, een participatieverplichting, het tuinieren in een moestuin en een opleiding tot moestuincoach
Op 28 november 2022 stuurde Carola Schouten de brief ‘Stand van zaken Participatiewet in balans’ naar de Tweede Kamer. Carola Schouten stelt in haar brief voor om aan de bijstandsgerechtigden een generieke participatieverplichting op te leggen. Ook wil Carola Schouten het onder andere meer mogelijk maken dat een bijstandsgerechtigde voor wie werk (nog) buiten beeld is deze verplichte maatschappelijke participatie zelf vorm kan geven. Ik probeer in deze reactie om hier verder naar te kijken. Ik sluit hierbij aan bij een reactie van mijn kant bij een ander artikel op deze site.
De grond bewerken
Ik reageerde op 10 november 2022 op het artikel ‘De uitkering als vagevuur: de irrationele logica van activering en sancties’ ( https://www.doorbraak.eu/uitkering-als-vagevuur-irrationele-logica-activering-en-sancties/#comment-24647 ). In mijn reactie wees ik erop dat een bijstandsgerechtigde die graag als een vrijwilliger wil tuinieren in een moestuin dit kan voorstellen aan een uitkeringsdienst. In de brief staat dat een bijstandsgerechtigde voor wie werk (nog) buiten beeld is in de toekomst voor het verrichten van vrijwilligerswerk geen toestemming van een uitkeringsdienst meer nodig zal hebben. Dit vrijwilligerswerk kan, denk ik, bestaan uit het tuinieren in een moestuin.
Een opleiding tot moestuincoach
Een bijstandsgerechtigde die ervaring heeft met het tuinieren in een moestuin kan bijvoorbeeld een opleiding tot moestuincoach volgen. In de brief staat dat een bijstandsgerechtigde voor wie werk (nog) buiten beeld is in de toekomst voor het volgen van een opleiding geen toestemming van een uitkeringsdienst meer nodig zal hebben. Deze opleiding kan, denk ik, bestaan uit een opleiding tot moestuincoach.
Het zaaien
Een bijstandsgerechtigde die als een vrijwilliger tuiniert in een moestuin maakt onvermijdelijk extra onkosten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de kosten voor het vervoer van en naar de moestuin. En aan een opleiding tot moestuincoach zijn ook kosten verbonden. In de brief staat niets over een verplichting voor een vergoeding van deze kosten door een uitkeringdienst.
Het oogsten
Een bijstandsgerechtigde voor wie werk (nog) buiten beeld is, heeft in de toekomst mogelijk meer vrijheid om als een vrijwilliger te gaan tuinieren in een moestuin. De uitkeringsdienst behoudt echter de mogelijkheid om maatregelen te treffen tegen een bijstandsgerechtigde die als een vrijwilliger in een moestuin tuiniert.
Een bijstandsgerechtigde die als een vrijwilliger tuiniert in een moestuin zal voor de financiering van bijvoorbeeld een opleiding tot moestuincoach veelal ook contact met een uitkeringsdienst opnemen. Dit geldt ook voor de vergoeding van de onkosten die samenhangen met het als een vrijwilliger tuinieren in een moestuin.
Uit de vakliteratuur blijkt dat een bijstandsgerechtigde die onbetaald een activiteit doet een financiële beloning op prijs kan stellen. In de brief staat niets over een verplichting voor een uitkeringsdienst tot een financiële beloning voor een bijstandsgerechtigde die onbetaald een activiteit doet.
Een paar bronnen:
– Carola J. Schouten: ‘Stand van zaken Participatiewet in balans’ (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, brief van 28 november 2022).
– Tom Veenstra: ‘Tuin in de Stad en IVN zoeken Groningers die ‘moestuincoach’ willen worden’ (nieuwsbericht op de site https://www.oogtv.nl op 9 januari 2023).