Het bijstandsregime wordt nog geraffineerder en strakker: de recente voorstellen van minister Schouten

Doorbraak-spandoek.

Gijs Herderschee is er ingetrapt. Toch een ervaren Volkskrant-journalist. Op 22 juni schreef hij op de voorpagina van De Volkskrant: “Kabinet versoepelt de regels voor bijstand”. Een juichend artikel over de maatregelen op het gebied van de Participatiewet die minister Carola Schouten de dag ervoor in een brief aan de Tweede Kamer aankondigde. Uit de tekst: “Het roer gaat om in de bijstand”. En: “De plannen zijn een trendbreuk”.

De teneur van het artikel is dat er allerlei maatregelen genomen gaan worden om het bijstandsregime te versoepelen. Op pagina 11 een paginagroot interview met de minister, die zonder tegenwerping de gelegenheid krijgt haar propagandaverhaaltje te houden over hoe sociaal dit kabinet in het algemeen en zijzelf in het bijzonder is. Ook andere media hebben dit beeld neergezet.

En ook lobbyisten, die de deur bij politici platlopen om positieve veranderingen in de bijstand te bewerkstelligen door het aandragen van argumenten in discussies, trapten erin. Joris Barendrecht, beleidsmedewerker bij Ieder(in), een netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte, twitterde: “De toon van de brief stemt hoopvol: – vertrouwen weer centraal, – eenvoud, – toereikend bestaansminimum, – passende ondersteuning”. En in een andere tweet: “Het manifest van de werkcoalitie en de gesprekken lijken gehoor te vinden. We houden de uitwerking natuurlijk goed in de gaten.”

Op 27 juni gaat de vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken al over de brief van Schouten praten. Betekenen de voorstellen inderdaad veel hoopvolle positieve veranderingen? Een twitteraar: “Beeldvorming versus inhoud. Een bekende ex-landbouw minister weet hier alles van.” Tijd dus om de voorstellen eens kritisch onder de loep te nemen.

De principes van de bijstand

Eerst in zijn algemeenheid een opmerking over bijstand. Ooit, in een grijs verleden, bestond er een tamelijk gesloten sociaal zekerheidssysteem, met AOW als je 65 werd, WAO als je arbeidsongeschikt werd en AAW, een volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid, voor de mensen die niet werkten en verzekerd waren toen ze ziek werden. Er was weliswaar ook toen al een kortdurende Werkloosheids Wet, maar er was ook de WWV, voor mensen die langer werkloos waren. De bijstand was echt alleen bedoeld als een tijdelijke noodmaatregel voor mensen die onverhoopt toch door de mazen van de wet vielen. Het was van het begin af een regeling, als noodoplossing, waarbij je alle andere bronnen van inkomsten moest verrekenen met de uitkering en waarbij kostenbesparingen (de partnertoets) tot lagere uitkeringen leidden. De minister doet in haar brief net of deze situatie nog bestaat.

De eerste zin van de brief: “In Nederland hebben we een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid, met als vangnet de bijstand; ondersteuning voor wie (tijdelijk) niet zelf in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan voorzien”. Nee, beste minister, met het wegbezuinigen van de sociale zekerheid is de bijstand allang geen laatste redmiddel en vangnet meer voor een kleine groep als er geen andere mogelijkheden zijn. Velen, waaronder langdurig werklozen en arbeidsongeschikten, moeten een beroep doen op bijstand om in hun levensonderhoud te voorzien omdat ze niet in aanmerking komen voor andere sociale zekerheidswetten. Zij zijn gedwongen tot in lengte van dagen onder het hierboven geschetste bijstandsregime te leven.

Er zitten inmiddels bijna een half miljoen mensen in de bijstand. De hierboven genoemde principes – andere inkomsten moeten verrekend worden en kostenbesparingen leiden tot een lagere uitkering – betekenen dat vele duizenden permanent in armoede moeten leven zonder perspectief om eruit te komen. De Participatiewet is de nieuwste strenge bijstandswet, die heeft geleid tot schrijnend onrecht bij de verrekening van inkomsten en kostenbesparingen. Gemeenten namen belachelijke maatregelen en legden boetes op, zoals bij de vrouw uit Wijdemeren die in de publiciteit kwam omdat ze wat boodschappen van haar moeder kreeg.

De voorstellen van minister Schouten hebben de bedoeling om dit bijstandsregime wat te vereenvoudigen en rechtvaardiger te maken door op verschillende terreinen tijdelijke uitzonderingen toe te staan en bepaalde bronnen van inkomsten gedeeltelijk vrij te laten. Maar de meeste maatregelen zijn allang jurisprudentie. Dat wordt hieronder uitgelegd. Aan de hoofdprincipes van de bijstand wordt verder weinig gesleuteld. Voorstellen voor het afschaffen van de partner- en vermogenstoets en de kostendelersnorm worden genegeerd.

Dat leidt tot wat minister Schouten in het Volkskrant-interview als haar dilemma formuleert. Over het gedoe met giften ontvangen zegt ze: “Mijn dilemma is nu dit: als ik het vastzet op een bedrag en het is zo dat iemand net daarboven iets krijgt, wat betekent dat dan? We willen dit snel regelen, maar simpel een grens trekken levert in de praktijk nieuwe vraagstukken op.” Met andere woorden: de aanpak van de minister in de beperkte voorstellen die ze nu doet verschuift de problemen een beetje, maar ze blijven bestaan en het uitzicht op schrijnende onrechtvaardige situaties blijft hetzelfde. Op deze manier een onoplosbaar probleem.

Minimale veranderingen

Het eerste dat opvalt, is dat het bij nadere beschouwing gaat om minimale veranderingen die voor een groot gedeelte in veel gemeenten al zijn ingevoerd of vaste jurisprudentie zijn. Veel maatregelen hebben betrekking op vereenvoudiging van het administratieve proces, dus eigenlijk ondergeschikte punten. Er komt een regeling dat je giften tot een bepaald bedrag mag houden, maar dat staat allang in de wet en dat is in veel gemeenten allang praktijk. Verder worden allerlei knellende maatregelen niet afgeschaft, maar een beetje versoepeld.

De kostendelersnorm blijft gehandhaafd, maar je mag voortaan alleen in noodgevallen als bijstandsgerechtigde iemand tijdelijk in huis nemen zonder dat de kostendelersnorm wordt toegepast. Maar ja, wat is tijdelijk? En ook deze “maatregel” is in de jurisprudentie allang praktijk. Als bijvoorbeeld je huis voor vier weken verbouwd wordt, en je trekt dan in bij je ouders, dan is de kostendelersnorm niet van toepassing. Het gaat erom waar je je hoofdverblijf hebt, en als dat in feite niet verplaatst wordt, komt de kostendelersnorm niet eens in beeld.

En inkomsten uit hobbymatige verkoop worden volgens vaste jurisprudentie allang niet meer tot de middelen gerekend. Ook op het gebied van geldleningen is al jurisprudentie. Ook geldleningen worden niet tot de middelen gerekend als het aan bepaalde voorwaarden voldoet. Deze zogenaamde versoepelingen van de minister zijn in feite een codificatie van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Wat de minister in feite doet, is aan allerlei dingen maximumbedragen koppelen en daarmee neemt ze de vrijheid van gemeenten weg. Dat is in strijd met dat de minister wil dat er maatwerk wordt geleverd.

Feitelijk verandert er weinig, maar het is zeer de vraag of de kwantitatieve normen die de minister nu aan de bestaande praktijk wil toevoegen een verbetering zullen betekenen. En verder: er is de zeer strenge inlichtingenplicht die tot schrijnend onrecht leidt, omdat zij zeer ruim geformuleerd is en je zo ongeveer alles dat je maar ontvangt en andere informatie moet doorgeven op straffe van stopzetting van de uitkering en boetes. Er gaat een beetje aan gesleuteld worden, waarbij het beleid van de Sociale Verzekerings Bank en de gemeenten gelijk getrokken wordt, want er zitten blijkbaar verschillen in.

Rechten van werkzoekenden

De rechten van werkzoekenden worden niet versterkt, bijvoorbeeld door herinvoering van het begrip “passende arbeid”. Nu moet de bijstandsgerechtigde die niet ziek of gedeeltelijk ziek is alle gangbare arbeid aanvaarden. Dat is zo ongeveer alles waar je maar aan kunt denken, behalve sekswerk. Ook ontbreekt het besef dat bijstandsgerechtigden gedwongen kunnen worden om flexibele onderbetaalde deeltijdbaantjes te aanvaarden. Hetgeen de verslechtering van arbeidsvoorwaarden versterkt omdat de werkgevers gemakkelijker op hun voorwaarden werkzoekenden kunnen aannemen.

Het beleid bevordert zo de afbraak van arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden. Bij de cohortaanpak in Amsterdam bleek dat bijstandsgerechtigden machteloos staan tegenover de almacht van de klantmanager die je tot van alles en nog wat probeert te dwingen, en dat van redelijk overleg en maatwerk niets terecht komt. In veel gevallen probeert de klantmanager – die vaak maar zeer beperkt tijd heeft – om bijstandsgerechtigden een traject op te leggen of allerlei verplichtingen, hetgeen tot veel klachten leidt over de houding van de klantmanager en frustraties en slapeloze nachten bij de bijstandsgerechtigden, die soms extra ziek worden en het moeras ingeduwd in plaats van verder op de been geholpen. Dat speelt ook in andere gemeenten. Alleen versterking van de rechtspositie van de werkzoekende kan dit voorkomen, maar zoals gezegd: de minister doet geen voorstellen.

Mantelzorgers en extra verplichtingen

Een specifieke problematiek in dit verband is de positie van mantelzorgers. Er wordt gezegd dat bijstandsgerechtigden die geen kans hebben op de arbeidsmarkt mantelzorg mogen verrichten. Bij mensen die wel kunnen werken ligt dat moeilijker. Dat klemt des te meer, daar de gezondheidszorg en de hulpverlening vaak lange wachtlijsten kent of anderszins moeilijk toegankelijk is, en bijvoorbeeld bejaarde ouders een noodgedwongen beroep moeten doen op hun kinderen.

In deze en vergelijkbare situaties zou er de mogelijkheid moeten komen om de sollicitatieplicht op te heffen, maar de minister komt daar niet mee, en dus is alles weer afhankelijk van de almachtige klantmanager, die iemand die in zo’n situatie zit kan maken en breken. Het lijkt erop dat ook deze minister de bijstandsgerechtigden zoveel mogelijk wil dwingen om gangbare arbeid of vrijwilligerswerk te aanvaarden, door het opleggen van allerlei extra verplichtingen.

Voor het uit de wet halen van de verplichte “tegenprestatie” worden geen voorstellen gedaan. Maar wel komen er maatregelen om de nu nog voornamelijk generieke arbeidsverplichtingen meer toe te spitsen op de situatie van de bijstandsgerechtigde. Daardoor zou de bijstandsgerechtigde de verplichtingen als reëel ervaren, “wat de effectiviteit ten goed komt”. Ja, daar gaat het om. Hoe kunnen we de bijstandsgerechtigde effectief onder druk zetten? Menige klantmanager weet er wel raad mee.

En dan komen er specifieke extra verplichtingen voor bijstandsgerechtigden met “een grote afstand tot de arbeidsmarkt”. Deze specifieke verplichtingen zijn erop gericht om meedoen (participatie) te stimuleren, zo mogelijk met als uiteindelijk perspectief arbeidsinschakeling, en op periodiek contact met de gemeente (voorkomen van isolement). Met andere woorden: ook langdurig werklozen en arbeidsongeschikten moeten sterker onder druk gezet worden om te dansen naar de pijpen van de namens de almachtige overheid optredende klantmanager, zonder dat hun rechten zijn geformuleerd.

Specifieke verplichtingen op periodiek contact met de gemeente kunnen door gemeenten misbruikt worden om iemand te pas en te onpas op te roepen, zonder concrete aanleiding, met het argument “we willen isolement voorkomen”, maar in werkelijkheid om bijvoorbeeld vast te stellen of iemand niet wat te lang op vakantie is geweest zonder toestemming. Met andere woorden: de touwtjes worden strakker aangehaald en de controles worden uitgebreid.

De conclusie moet luiden dat in tegenstelling tot de berichten die in de media verschenen er helemaal geen fundamentele beleidsomslag is. Integendeel, de bijstand wordt nog strakker en geraffineerder en meer vanuit de rijksoverheid geregeld.

Piet van der Lende

(Dit artikel verscheen eerder op de site van Konfrontatie.)