Het hoefijzermodel: radicaal centrisme in dienst van extreem-rechts

Jamal Ouariachi

“Dit is het hoefijzermodel in optima forma: aan beide extreme kanten van het politieke spectrum zie je gelijksoortige neigingen, waaronder: je ideologie aan anderen opdringen via de taal, via woordgebruik. Het kan me niet schelen waar je in politiek opzicht staat: niemand zou dit moeten willen’, schreef Jamal Ouariachi vandaag in zijn Trouw-column “Indoctrinatie begint met taal: met het verbieden van woorden“. Het is frustrerend om in deze tijden van oprukkend fascisme steeds weer te horen over het “hoefijzermodel”. Sommigen willen alle zogenaamde “extremen” in één keer afschrijven. Die intellectuele gemakzucht dient vooral extreem-rechts.

Wat is het hoefijzermodel? Het idee van het model is dat zogenaamd “extreme” politieke ideologieën, zoals bijvoorbeeld communisme en fascisme, meer op elkaar lijken dan op hun ‘gematigde’ varianten. In dit model staan “extremisme” en “centrisme” tegenover elkaar.

De naam “model” is misleidend. Het doet denken aan een wetenschappelijke theorie, maar het idee geniet zo goed als geen steun in de politieke wetenschap. De centrale stelling laat zich maar lastig bewijzen. Als er gelijkenis is, is die zeer oppervlakkig.

Neem het stuk van Ouariachi. Zijn gelijkenis richt zich op taal: hoe “beide extremen” zich zouden richten op taalverandering. Daarin vergelijkt hij een handreiking van het ministerie van OCW met recente pogingen van Trump om inclusiviteitsdenken uit de overheid te verbannen.

“Vier jaar en twee dagen geleden schreef ik op deze plek een column over de toen net verschenen handreiking Waarden Voor Een Nieuwe Taal: Een veilige, inclusieve en toegankelijke taal voor iedereen in de kunst- en cultuursector, een uitgave mede mogelijk gemaakt, oftewel gefinancierd, door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het VSB-fonds en de zes rijkscultuurfondsen. Het was destijds het zoveelste voorbeeld van extreem-links activisme dat wortel had geschoten in met name de sectoren onderwijs en cultuur. Een activisme dat een hele trits woorden, van blank tot baarmoeder, probeerde tot verba non grata te verklaren. Ondanks de goede, inclusieve bedoelingen waren het benauwende, opdringerige, moralistische pogingen de taal van mensen in een vrij land aan banden te leggen”, schrijft Ouariachi.

En vervolgens: “In de Verenigde Staten was deze strijd al langer aan de gang en het mag dan ook niet verbazen dat daar de terugslag nu het zwaarst is. Tot terechte schrik van velen heeft president Trump een lijst van verboden woorden doen uitgaan waar onder meer overheidsinstellingen en wetenschappers zich voortaan aan dienen te houden. Elke term uit het jargon van het DEI-denken (diversity, equity en inclusion) is nu uit den boze. Dit is het hoefijzermodel in optima forma: aan beide extreme kanten van het politieke spectrum zie je gelijksoortige neigingen, waaronder: je ideologie aan anderen opdringen via de taal, via woordgebruik.”

Die vergelijking slaat als een tang op een varken. Om maar te beginnen met de inhoud. “Waarden voor een nieuwe taal” is een handreiking, dus een vrijblijvend advies voor de culturele sector. De bedoeling ervan is om adviezen te geven voor inclusieve taal.

Een paar van die adviezen heb ik hieronder opgenomen. Als ik eerlijk ben is het allemaal een beetje basaal en tam. Het zijn gewoon manieren om mensen zich fijn en welkom te laten voelen in de culturele sector. Dit is allemaal wel het minste wat je kan doen. En: het is niet eens verplicht.

Hoe anders is de campagne van Trump. Onder zijn presidentschap zijn bepaalde woorden daadwerkelijk in de ban gedaan. De federale overheid mag het niet meer hebben over activisme, vooroordelen, diversiteit, trauma, of marginalisatie, naast nog vele andere woorden.

Daarnaast schrapt Trump duizenden banen van ambtenaren die zich bezighouden met zaken die hij als “woke” ziet, zoals bijvoorbeeld onderzoek naar de milieueffecten van industrie. Al deze handelingen hebben een daadwerkelijk, materieel effect.

Of neem het verbod van Trump op trans militairen. Dat verbod is nu tijdelijk in de ban gedaan door een rechter, maar het is wel duidelijk wat de Trump-regering wil: het zuiveren van alle transmensen uit de overheid. Met enorme gevolgen voor bijvoorbeeld inkomen.

Dit is op geen enkele wijze te vergelijken met één handreiking (uit 2021) met tips en tricks over inclusieve taal. De handreiking is een aanbeveling, Trumps beleid is een dictaat. De handreiking heeft geen bindende kracht, terwijl mensen worden ontslagen onder Trump.

Het is daarom zo vreselijk sneu om Ouariachi steeds te zien klagen over de handreiking. Zo ook in 2021, toen hij er voor het eerst over schreef. Hij voorspelde de dood van de artistieke vrijheid als gevolg van de handreiking. Een compleet overtrokken voorspelling.

Hij schreef destijds: “Ach Jamal, is het nu werkelijk zo erg om in je taalgebruik een beetje rekening te houden met mensen uit ‘gemarginaliseerde’ groepen? Natuurlijk niet. Het is wél erg dat deze taalveranderingsvoorstellen aan een specifieke moraal zijn verbonden. Wie weigert zich te conformeren, kwetst. Wie weigert, ontkent het koloniale verleden. Wie weigert, is homofoob, transfoob, xenofoob, ­misogyn, gehandicaptenhater bovendien. Ook erg, is dat deze specifieke moraal dus bepaalt of een kunstenaar in aanmerking komt voor subsidies, opdrachten, prijzen. Dat zie je nu al aan de criteria die cultuurfondsen hanteren bij subsidieaanvragen. Is je beoogde publiek (deelnemers!) wel divers genoeg? Is je team wel inclusief? Is je werk wel zuiver op de graat? Want ja, deze moraal geldt ook voor inhoud en esthetiek. ‘Esthetische vorm zou samen moeten gaan met toegankelijkheid’, lezen we in de handreiking.”

Ouariachi laat in dit stuk duidelijk zien waar het om gaat: de handreiking informeert hem dat zijn taal kwetsend kan zijn. Dat is simpelweg een feit. Maar Ouariachi zou liever niet weten dat hij mensen kwetst. Hem daarvan op de hoogte brengen is eigenlijk erger dan zijn kwetsende woorden.

Dat laat de onzin van de hoefijzeraantijging al zien: Ouariachi spreekt in zijn column vandaag van “indoctrinatie” en “het verbieden van woorden”. Maar de Handreiking verbiedt helemaal geen woorden. Trump verbiedt woorden. Die twee laten zich niet met elkaar vergelijken.

Ouariachis stukken laten tegelijkertijd zien welke rol het “hoefijzermodel” vervult. Het is een omfloerste manier om progressieve en linkse zaken als slecht af te schilderen, eenvoudigweg met een oppervlakkige vergelijking met fascisme. Zoals hier: “ze gebruiken allebei woorden!”

Dat heeft hij zelf overigens ook door, want in zijn opsomming aan het eind van het column, noemt hij drie redenen waarom hij aanstaande zaterdag naar een anti-racistische demonstratie gaat: het wegzetten van vluchtelingen, het aanvallen van pro-Palestijnse activisten, en het steunen van tech-boeven als Elon Musk. Drie rechtse zaken. Waar is dan dat hoefijzer voor nodig?

Hiervoor: Ouariachi heeft helemaal geen zin om te verdedigen waarom hij zo nodig mensen moet kunnen kwetsen. Dat zegt hij zelf ook: het is een kleine moeite. Dus maakt hij er een kinderachtige principestrijd van, waarin hij vooral het harde werk van anderen kleineert.

Maar het probleem van de hoefijzertheorie gaat verder dan alleen een slechte vergelijking. Die slechte vergelijking is namelijk vooral nuttig voor extreem-rechtse politici. Die vinden het namelijk prima dat linkse en progressieve punten zo worden aangevallen.

Het nut van hoefijzertheorie voor Trump is nu ook gebleken. Zijn aanval op “woke” woorden geeft hij vorm als een bescherming tegen “radicale indoctrinatie” op scholen. Voor hen is iemand als Ouariachi, die progressieve taal wegzet als “extreem-links”, erg nuttig.

Dat wordt alleen maar versterkt doordat het hoefijzermodel bijna altijd moet verwijzen naar samenzweringstheorieën. Zoals Ouariachi stelt: de cultuursector is geïnfiltreerd door “extreem-linkse” activisten die in het geheim woorden willen verbieden. Hoe is dit anders dan wat Wilders zegt?

Zeker als je kijkt naar welke standpunten te gelden hebben als extreem. Wat Ouariachi neerzet als “extreem” is in feite gewoon sociaal-liberaal: gebruik geen woorden die mensen kwetsen. Als dat al “extreem-links” is, wat is dan centrisme? En wat zijn communisme en anarchisme dan?

Ouariachi stelt iets dat hem persoonlijk irriteert (namelijk: dat hij op zijn taal moet letten om mensen niet te kwetsen) gelijk aan onderdrukking van staatswege. Juist met dat soort kleinburgerlijk ongenoegen weten fascisten als Wilders en Trump zich te voeden.

De vergelijking tussen “extreem-links” en extreem-rechts helpt ook in het voorkomen van een gezamenlijke oppositie. Bijvoorbeeld door het vergelijken van anti-fascisten (antifa) met neo-nazis, waardoor vervolging opeens acceptabel wordt.

Het is ongelofelijk eenvoudig voor centristen om het hoefijzermodel te gebruiken, enkel om te stellen dat “links” en “rechts” hetzelfde zijn, en dat ze dus geen keuze hoeven maken tussen die twee. En dat is gevaarlijk, want historisch is het niet “extreem-links” dat fascisten aan de macht helpt.

Het waren bijvoorbeeld de liberalen en christen-democraten die met Mussolini een regering vormden. De christen-democraten hielpen Hitler aan de macht in de coalitieregering van 1933. En ook in Nederland wordt de PVV-regering geholpen door liberalen.

Dit heeft geleid tot een (satirisch) alternatief op het hoefijzermodel: het vishaakmodel, waarin centristen (zoals liberalen en christen-democraten) dichterbij extreem-rechts zitten dan “extreem-links”.

Maar de politieke werkelijkheid is natuurlijk te simpel om in één tweedimensionale vorm weer te geven. Het is te simplistisch om zonder enig bewijs te zeggen dat politiek als een hoefijzer is. De enige reden dat het zo populair is, is omdat het nuttig is voor centristen.

Het hoefijzermodel ontslaat centristen namelijk van de verplichting om over linkse ideeën na te denken. Linkse kritieken op het kapitalisme, anarchistische machtsanalyse… Door simpelweg naar het hoefijzer te wijzen, hoeft de centrist er niet eens op in te gaan.

Zo komt de centrist tussen twee “kampen” te staan: de kant die basale mensenrechten wil (transmensen, vluchtelingen, moslims, vrouwen, mensen van kleur, mensen met een beperking, etcetera) en de kant die die rechten wil afnemen. Wat is dan het compromis? Een béétje mensenrechtenschendingen?

Het miskent een enorme machtsdisbalans tussen deze twee groepen, en daarmee komt het tot belachelijke conclusies. Bijvoorbeeld de conclusie dat een handreiking met taaladvies hetzelfde is als een decreet dat klimaatonderzoek verbiedt.

Dat is een typische fout in het centrisme. Het houdt geen rekening met wie daadwerkelijk met de scepter zwaait, wie daadwerkelijk de macht heeft om de levens van anderen te beïnvloeden. En door te strooien met termen als “hoefijzermodel” maak je die machtsimbalans alleen maar minder zichtbaar.

Hoefijzertheorie is intellectuele luiheid die vooral de status quo dient. Geen enkele serieuze journalist of stukjesschrijver zou zich ervan moeten bedienen. Het is wetenschappelijke onzin in het belang van extreem-rechtse politici. Denk gewoon even voor jezelf na.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Bluesky.)