Het linkse zwijgen over de Stammheim-doden van 47 jaar geleden

Komende nacht is het precies 47 jaar geleden dat drie leden van de Duitse stadsguerilla RAF de dood vonden in de gevangenis Stammheim. De preciese toedracht van hun dood is nooit opgehelderd en opmerkelijk genoeg is ook links daar niet vasthoudend achteraan gegaan. Hier een aantal passages uit “En dan is er nog een verschil, mijn weg was niet dodelijk”, een interview van Geert Mak met Christiane Ensslin over haar zus Gudrun, de Stammheim-doden en het grote zwijgen van links, dat op 11 april 1984 verscheen in De Groene Amsterdammer. Daaronder nog enkele opmerkingen over de verdere nasleep.

Naar aanleiding van een documentaire van Ireen van Ditshuyzen “Grenzen” over Christiane Ensslin uitgezonden op 13 april 1984, sprak Geert Mak met Christiane Ensslin die met enkele anderen in 1977 was begonnen met een onderzoek naar wat er werkelijk in Stammheim is gebeurd. De volgende citaten uit het interview betreffen de nacht van 17 op 18 oktober 1977 waarin Gudrun Ensslin, Andreas Baader en Jan-Carl Raspe om het leven zijn gekomen en Irmgard Möller zwaar verwond werd aangetroffen.

(…) Hoever is jullie onderzoek nu gevorderd?

“(…) we hebben wel wat boven water gekregen. In de eerste plaats – en dat moet ik voorop stellen – wemelt het hele officiële onderzoek van de fouten, onregelmatigheden, nalatigheden. Het geheel moet je je voorstellen als een mozaïek. Als ik je een paar dingen vertel dan zijn dat telkens maar een paar steentjes. Als je alles bij elkaar legt, wordt het pas duidelijk dat het officiële verhaal van de zelfmoord absoluut niet kan kloppen. Ik kan bewijzen dat het géén zelfmoord is geweest. Maar ik kan niet bewijzen dat ze zijn vermoord.”

Gudrun Ensslin en Andreas Baader in de Stammheim-gevangenis in de zomer van 1977 (foto gemaakt met een naar binnen gesmokkelde Minox-camera).

Met de dood van Ulrike Meinhof was dat al net zo…

“Inderdaad. Ook in die zaak klopte er van alles niet. Ik zal een voorbeeld geven. Hier in West-Duitsland hebben we twee hoogleraren die altijd worden ingeschakeld als de regering lijken moet onderzoeken. Deze twee heren hebben ook de dood van Ulrike Meinhof onderzocht. Bij dat onderzoek heeft men vergeten een heel belangrijke test te doen, die overigens wel bij de gewone routine hoort: de zogenaamde histaminetest. Met die test kan heel gemakkelijk worden vastgesteld of iemand levend of dood is opgehangen. Je begrijpt dat die vraag uitermate belangrijk is als je wilt weten of er sprake is van moord of zelfmoord.

Bij Ulrike Meinhof is toentertijd op het nalaten van die histaminetest erg veel kritiek geweest. En omdat het nou niet bepaald om een gewone gevangene ging, is die histaminegeschiedenis door de hele wereldpers gegaan. Je zou dus verwachten dat een dergelijke fout niet een tweede keer gemaakt zou worden. Maar toch is, je houdt het niet voor mogelijk, diezelfde fout, korte tijd later, wéér gemaakt. En wel bij Gudrun. En dat is absoluut niet meer verklaarbaar. Behalve natuurlijk als ze wat te verbergen hebben.

En dan zijn er nog allerlei andere dingen. Bijvoorbeeld het schot waarmee Andreas Baader zichzelf zou hebben gedood. Dat was een zodanig nekschot dat de kogel er bij het voorhoofd weer uitging. Nu is dat op zichzelf al een heel vreemde manier om jezelf door het hoofd te schieten, probeer zelf maar eens een pistool zo achter je hoofd te houden, dat lukt je nauwelijks. Andreas had zo’n schot alleen kunnen lossen als hij de loop van het pistool in zijn nek gezet had. De gerechtsartsen hebben echter op grond van de rooksporen rondom de wond kunnen vaststellen dat het schot op 32 centimeter afstand is gelost. En dat ie dat zelf heeft gedaan, is volledig uitgesloten.

Toen wij daar achter kwamen zei men: ‘Ja, maar hij heeft een geluiddemper gebruikt’. Maar waarom zou een zelfmoordenaar een geluiddemper gebruiken? Bovendien is die geluiddemper nooit gevonden. (…) Dit zijn maar een paar voorbeelden. Als je in deze zaak duikt stuit je aan de lopende band op dit soort mysteries.”

Jan-Carl Raspe en Gudrun Ensslin, eveneens in Stammheim, in de zomer van 1977. (foto gemaakt met een naar binnen gesmokkelde Minox-camera)

De twee advocaten, die via een dossier de pistolen naar binnen gesmokkeld zouden hebben, zijn als ik het goed heb veroordeeld op basis van de verklaringen van één getuige – het ex-RAF-lid Volkert Speitel.

“Ja, terwijl daartegenover de verklaringen stonden van maar liefst 43 gevangenisfunctionarissen – hun eigen mensen dus – die stuk voor stuk verzekerden dat het absoluut onmogelijk was dat een advokaat via een dossier een pistool naar binnen had kunnen smokkelen.”

Wat opvalt is het zwijgen van links over deze zaken, de laatste jaren.

“Sinds Kohl wordt iedereen die zich om welke reden dan ook met deze gevangenen bezighoudt, gecriminaliseerd. Als je je hier voor hun lot wilt inzetten, kom je bijna direct in aanraking met artikel 129a, ondersteuning van een criminele vereniging. Daarmee is ook iedere inhoudelijke discussie over het verschijnsel politiek geweld absoluut onmogelijk gemaakt. En wie het wel probeert belandt vrijwel direct in de gevangenis. (…)

En links wil zich er niet meer mee bezighouden, omdat ze dat deel van hun eigen geschiedenis maar het liefst zouden willen verdringen. Links heeft een slecht geweten over deze zaak. (…) Ze vreesden de persoonlijke consequenties voor zo’n stap. Er zijn bij links veel angsthazen. Mensen die hun rust willen hebben. Zij gaan met het probleem om als met een hete aardappel, het kan immers persoonlijke consequenties hebben als ze zich ermee gaan bemoeien. En dat was tóén al zo. En nu is die criminalisering helemaal perfect. En wie zich er nu nog mee bezighoudt loopt kans in de gevangenis te verdwijnen, zonder dat er ook maar een haan naar kraait.”

Tot zover delen uit het interview uit 1984.

Later dat jaar, halverwege december, zou de negende hongerstaking van gevangenen uit de RAF en gevangenen die met hen solidair waren beginnen, waarmee ook geen blijvende verbeteringen in de mensonterende omstandigheden konden worden bevochten, wat dan ook tot scherpe reacties leidde buiten de gevangenissen in Duitsland, maar ten dele ook in Nederland.

De “nacht van Stammheim” blijft op gezette tijden de gemoederen bezighouden, zoals zeven jaar geleden met de aflevering “Rode schaduw”, een aflevering uit de serie Tatort. In deze aflevering, die door enkele miljoenen Duitsers werd bekeken, werden de kijkers geconfronteerd met twee mogelijke scenario’s. De gevangenen stierven door zelfmoord dan wel werden vermoord, beide scenario’s kregen een plek in de aflevering.

Dat deed de helaas als ‘expert’ beschouwde auteur Stefan Aust schuimbekken en het verleidde hem, met zijn bondgenoten in deze, de BILD-Zeitung, tot de beschuldiging dat het hier ging om “sympathie met de RAF”. Aust schreef een spannend boek over Stammheim zonder enige bronvermelding, en dat bleek voor een andere auteur, Helge Lehmann, een volstrekt a-politieke IT-er, dusdanig storend dat die zich geroepen voelde om het aangevoerde bewijs te onderzoeken. Door onder meer onderzoek in de verschillende archieven, en met proefopstellingen als het verstoppen van pistolen in orders en in audioapparatuur, is aangetoond dat de aangevoerde officiële verklaringen niet kunnen kloppen.

Ook de buitengewoon lenige wijze waarop Baader zich, volgens de officiële lezingen, van het leven zou hebben beroofd, zoals ook door Christiane Ensslin verwoordt, heeft Lehmann (nog) niet kunnen evenaren. Recent kreeg Lehmann in Stuttgart de gelegenheid om zijn motivatie en werkwijze toe te lichten, in de onderstaande video van 40:55 tot 48:30 min. Dat moeten we de buren nageven, dat wordt toch maar opgebracht, ook al was de spanning om te snijden.

Ondanks het onderzoek is wederom gebleken dat er geen nadere informatie zal worden verstrekt, vanwege een ‘staatsbelang’. Welke belangen zouden er moeten worden beschermd, 47 jaar na dato?

Harald Minkens