Het Nationaal Archief organiseert een bijeenkomst voor kritiek op zijn VOC-expositie. Wij beginnen hier alvast

Anti-logo.
Anti-logo.

Op 19 december organiseert het Nationaal Archief in Den Haag een bijeenkomst voor mensen die kritiek hebben op de tentoonstelling “De wereld van de VOC”. Die expositie is nog te zien tot en met 24 juni volgend jaar. “Het doel van deze bijeenkomst is om externe feedback te ontvangen, om zo de blik te verbreden en te bewegen naar een inclusief archief, waarin iedereen zichzelf herkent”, aldus het Nationaal Archief. Op zich is het prettig dat men anti-koloniale critici een stem zegt te willen geven. Maar het bevreemdt wel dat men de gelegenheid daartoe pas biedt nadat de voorbereiding en inrichting van de expositie al helemaal is afgerond en ook pas tien maanden na de opening ervan.

“Het Nationaal Archief is het archief van heel Nederland en voor al zijn inwoners”, zegt men zelf. “Om inzicht te geven in het verleden van Nederland, organiseert het Nationaal Archief tentoonstellingen, educatieprojecten en evenementen. De meest recente tentoonstelling, ‘De wereld van de VOC’, opende in februari van dit jaar zijn deuren. In deze expositie wordt de geschiedenis van de VOC uiteengezet, aan de hand van het archief van deze 17e- en 18e-eeuwse multinational. Bij de totstandkoming van deze tentoonstelling heeft het Nationaal Archief ernaar gestreefd een zo objectief mogelijk verhaal te vertellen over de Compagnie, de medewerkers en de landen waar zij heenging. Na de opening heeft het Nationaal Archief vanuit verschillende hoeken kritische geluiden gehoord over de manier waarop de VOC gepresenteerd wordt. Critici benoemen vooral het gebrek aan meerstemmigheid en vinden dat de tentoonstelling teveel is samengesteld vanuit het perspectief van de Compagnie. Het Nationaal Archief vindt het belangrijk om naar deze geluiden te luisteren. De samenleving verandert continue en het is belangrijk om daar in mee te bewegen en steeds weer opnieuw positie te bepalen. Daarom wordt er op dinsdag 19 december een publieke bijeenkomst georganiseerd.”

Frame

Vooruitlopend op de bijeenkomst is het van belang om in vogelvlucht alvast wat punten van kritiek op de tentoonstelling te benoemen. Zoals helaas gebruikelijk in dit land, overheerst ook bij “De wereld van de VOC” het perspectief van de kolonisator en wordt het perspectief van de gekoloniseerden onder tafel geveegd. Dat viel me op toen ik de expositie een tijd geleden bezocht. Volgens Caroline Drieënhuizen, een van de critici en een van de sprekers tijdens de bijeenkomst, is de insteek van de expositie “zeer Neerlandocentrisch, vanuit een wit perspectief en gekleurd door het nationalisme van de negentiende eeuw. Het gaat over Europeanen en hun, zoals de introductietekst stelt, ‘avonturen en succesverhalen’. De summiere tekstbordjes spreken over ‘listen’ die de VOC verzint, over de ‘slimme beleggingen’ en de ‘moedige dominee’ Hambroeck. De hoofdfiguren die in de tentoonstelling aan het woord komen, zijn dan ook een grootaandeelhouder, een gouverneur-generaal, een koopman en een dominee. De wereld om hen heen is slechts decor, letterlijk en figuurlijk.”

Kenmerkend aan het “succesverhaal”-frame in koloniale vertogen is dat het vaak wordt vergezeld door het “zwarte bladzijde”-frame. Dat gebeurt ook bij deze expositie, zo stelde ik vast toen ik door de tentoonstellingsruimte liep. Het boek van de VOC is een prachtig en meeslepend heldenepos, aldus dergelijke vertogen, maar sommige bladzijden ervan zouden wel eens wat zwaar op de maag kunnen vallen. Met zo’n beeldspraak wordt het hele arsenaal aan koloniale verschrikkingen – toeëigening, plundering, brandstichting, verkrachting, moord, dwangarbeid, slavernij en dehumanisering – gereduceerd tot een enkel vlekje op een verder smetteloos verleden. En die “zwarte bladzijden” worden dan ook nog eens zogenaamd neutraal en zo afstandelijk mogelijk behandeld. Zo ontstaat een expositie waarbij in de beschrijvingen sprake is van “handel in producten”, in plaats van te benoemen dat die producten zijn verkregen door wurgcontracten, dwangarbeid, roof en genocide.

Liedje

Bovendien biedt de expositie volop de gelegenheid voor witte bezoekers om zich te vereenzelvigen met de kolonisator. Want door het intypen van hun achternaam kunnen ze te weten komen of ze soms hetzelfde heten als de een of andere VOC-figuur. En mocht dat het geval zijn, dan kunnen de witten gaan glimmen van trots, omdat ze dan warempel VOC-voorouders zouden kunnen hebben. Alsof je daar blij om zou moeten worden. En ze kunnen gaan zwelgen in de koloniale nostalgie die de tentoonstelling doordrenkt. Alsof het bij het VOC-verleden zou gaan om een gezellige tijd die je zou willen herbeleven door in een album met familiefoto’s te gaan bladeren. “‘De wereld van de VOC’ is niet de wereld van de VOC; het is de Nederlandse negentiende-eeuwse interpretatie van de wereld van de VOC”, aldus Drieënhuizen. Met andere woorden: het blijkt in de kern hetzelfde nationalistische liedje over het koloniale verleden te zijn dat in Nederland al eeuwenlang wordt gezongen.

Harry Westerink