Het oer-fascisme van de gefrustreerden
De Italiaanse regeringscoalitie van Lega en de Vijfsterrenbeweging draagt kenmerken van wat Umberto Eco “het eeuwige fascisme” noemde.
In Italiaanse boekhandels liggen deze zomer stapels van een smal boekje in postkaartformaat. De opmaak is duister en sensationeel. Op de glanzende zwarte omslag staat in de voor het Italiaanse fascisme kenmerkende witte letters en in reliëf: “Umberto Eco: il fascismo eterno”. Het eeuwige fascisme. De tekst gaat terug op een lezing die de twee jaar geleden overleden semioticus en schrijver in 1995 aan de Columbia University in New York hield ter gelegenheid van vijftig jaar bevrijding van Europa van het nazi-fascisme. Een Duitse vertaling van de Engelse tekst van de lezing verscheen toen onder de titel “Urfaschismus” in het weekblad Die Zeit.
Eco begint zijn lezing met de constatering dat het Italiaanse fascisme in de veranderende historische context nooit meer in dezelfde vorm zou kunnen terugkeren. Wat hem echter zorgen baart, is “een manier van denken en voelen, een opeenstapeling van culturele gewoonten, obscure instincten en ondoorgrondelijke driften”, die ook een halve eeuw na de val van het regime blijven doorwerken. Eco noemt deze diffuse verzameling “het eeuwige fascisme” of “oer-fascisme”. Volgens Eco bestaat dit fenomeen uit een reeks elementen die allemaal het beginpunt kunnen zijn van waaruit een fascistische orde kan ontstaan. Kenmerkend zijn de herwaardering van traditie en de afwijzing van moderniteit, gecombineerd met een in uiteenlopende mate uitgewerkt anti-kapitalisme. En gekoppeld aan een “actiecultus” is ook een anti-intellectuele houding. Het oer-fascisme bestempelt elke vorm van tegenspraak als verraad en wakkert de angst voor verschillen aan. Het is dus “per definitie racistisch”.
De aanhangers van het oer-fascisme zijn mensen die aan de kant zijn gezet, die gefrustreerd zijn, ook al heeft het hen niets te bieden behalve de herwaardering van hun zogenaamde nationale identiteit. Daar komt dan ook de eeuwige “samenzweringsobsessie” vandaan, het gepraat over een op handen zijnde invasie en de haat tegen vreemdelingen. Verder offert het “eeuwige fascisme” het individu op aan het beeld van een monolithisch volk, dat zijn macht overdraagt aan een charismatische leider. Volgens Eco wordt het succes van het fascisme niet bepaald door het neerzetten van een totalitair systeem, maar door het opleggen van een retoriek, van een elementaire syntax van simpele woorden, “om de instrumenten van complex en kritisch denken in de kiem te smoren”.
Alle door Eco genoemde elementen zijn te vinden in de programma’s van de Lega en Movimento 5 Stelle (Vijfsterrenbeweging, M5S). Hun ontmaskering als “oer-fascisten” kan echter niet verklaren hoe hun regeringscoalitie tot stand kon komen. Een dergelijke karakterisering is niet eens (meer) geschikt om ze zwart te maken.
Eco hield zijn lezing een jaar na de vorming van de eerste regering van Silvio Berlusconi, waar in de paar maanden van haar bestaan ook de toenmalige nog separatistisch en wel al racistisch optredende Lega Nord onderdeel van was. De uit de Italiaanse fascistische partij voortgekomen partij Movimento Sociale Italiano (MSI) maakte ook deel uit van die regering. Die alliantie brak met de anti-fascistische consensus dat voormalige fascisten en hun neo-fascistische nakomelingen niet betrokken zouden moeten worden bij regeringsvorming. Deze breuk met de anti-fascistische naoorlogse orde werd in die tijd hooguit impliciet als een terugkeer van het fascisme aan de kaak gesteld. De leiders van de MSI moesten zich nog wel (verbaal) distantiëren van het regime van Mussolini om deel uit te kunnen maken van de regering. Gianfranco Fini, de toenmalige voorzitter van de MSI, begon aan een zuiveringsproces dat uiteindelijk leidde tot de oprichting van de zogenaamd gematigde partij Alleanza Nazionale (AN). Hun aanhangers werden vervolgens “post-fascisten” genoemd, ook al bleven zij contact houden met de afsplitsingen Fiamma Tricolore en Forza Nuova, die zich nog steeds met de fascistische ideologie vereenzelvigden. Parallel aan de politieke doorbraak van het “post-fascisme” vond de culturele “ontfascisering van het fascisme” plaats. In talkshows en televisieseries, in literaire en populairwetenschappelijke publicaties werden de misdaden van het fascisme gebagatelliseerd of werden de sociale verworvenheden van het regime met grote nadruk naar voren gebracht.
In de jaren nul vond een versteviging plaats van zowel parlementair als buiten-parlementair rechts in Italië. Onder Berlusconi’s leiderschap won de rechtse alliantie twee parlementsverkiezingen, en hoe ouder de minister-president werd, hoe meer hij hield van zijn identiteit als “de nieuwe Duce”. Zijn optredens vertoonden duidelijke trekken van fascistische vertoningen. Ze waren het showgedeelte van een eigensoortig regime, het Berlusconisme.
Pas na het door de Europese Commissie afgedwongen aftreden van Berlusconi in 2011 veranderde de fascistische show in een ware opmars van de fascisten. Degenen die tot dan toe alleen als extremistisch, soms folkloristisch en in ieder geval als nuttige meerderheidsvormers voor de neo-liberale alliantie van rechts werden gezien, maakten van de gelegenheid gebruik om in de crisisjaren en tijdens de gelijktijdig geïmplementeerde bezuinigingspolitiek steun te verwerven voor hun soevereiniteitspolitiek. Matteo Salvini bouwde de Lega vanaf 2013 op tot een nationale rechtse partij en die werd bij de parlementsverkiezingen van afgelopen maart de sterkste kracht van de rechtse alliantie. Inmiddels bepaalt hij als “sterke man” in het ministerie van Binnenlandse Zaken de koers van de regering. Omdat hij de racistische overtuigingen van de Lega (Nord) al vroeg propageerde, is hij de ideale verbindingsman met de extreem-rechtsen van Casa Pound en andere buitenparlementaire extreem-rechtsen. Deze bewegingen zien af van nieuwe labels als neo- of post-fascisme, en ze willen ook niet als populisten of extreem-rechtsen omschreven worden. Ze noemen zichzelf fascisten.
Met de steun van de fascistische scene alleen zou Salvini echter niet zo ver zijn gekomen. Zelfs het Europese en internationale succes van de “soevereiniteitspartijen”* zou waarschijnlijk onvoldoende zijn geweest om de Lega aan de macht te brengen. Doorslaggevend voor het succes van het nieuwe fascisme in Italië is het feit dat de door Eco in 1995 genoemde elementen van het “oer-fascisme” niet langer door de liberale, sociaal-democratische en radicaal-linkse oppositie werden bestreden, maar in plaats daarvan werden geassimileerd. De misinterpretatie van de M5S als een linkse beweging kan ook niet anders worden verklaard.
De vijf-sterren thema’s waar de beweging haar naam aan ontleent, waren in eerste instantie weliswaar ook gericht aan linkse kiezers, maar de kiezers die belang hechtten aan ideeën rond community werden al snel verwaarloosd. Publieke duurzame infrastructuurprojecten staan al lang niet meer centraal in het M5S-programma. Zelfs de identiteit van de anti-Berlusconi-beweging was alleen gebaseerd op een afwijzing van de top van de rechtse partijenalliantie. De M5S bediende tegelijkertijd de “oer-fascistische” instincten van rechts: van de eerste vulgaire oproep van M5S-oprichter Beppe Grillo tot “Vaffa Day” (“Lik-mijn-kont-dag”), van de autoritaire leidings- en organisatiestructuur van de beweging tot het chauvinistische migratie- en anti-EU beleid van de parlementaire fractie. De M5S is alleen “post-ideologisch” in de zin dat het de traditionele, nostalgische elementen van het “oer-fascisme” kan negeren, terwijl deze elementen voor de Lega nog steeds onmisbaar zijn vanwege hun band met de buitenparlementaire fascistische groeperingen. Het verzet tegen het heersende “patchwork-fascisme” zou bij deze kleine verschillen kunnen beginnen. Voorwaarde is echter wel dat de tegen het fascisme strijdende bewegingen zich bewust worden van hun eigen fascinatie voor het “oer-fascisme”, dat als links-populisme wordt gladgestreken, en dat zij een radicaal ander idee van maatschappelijk verkeer ontwikkelen.
Catrin Dingler
(Dit oorspronkelijk Duitstalige artikel verscheen op 23 augustus 2018 in Jungle World nr. 34 onder de titel “Der Urfaschismus der Frustrierten”. Het is vertaald door Gerard Zijlstra.)
Noot van de vertaler
* Denk bij “soevereiniteitspartijen” aan het Forum voor Democratie.