Het verborgen slavernijverleden van Nederlandse banken en verzekeraars

Een grote particuliere slavenhandelaar was de Rotterdamse firma Coopstad & Rochussen. Een van hun slavenschepen, de Willemina Aletta, vervoerde in 1768 332 slaafgemaakte Afrikanen van de westkust van Afrika naar de Nederlandse kolonie Suriname. Van deze groep overleefde slechts 305 mensen de overtocht. Hun levens waren verzekerd bij de verzekeraar Maatschappij ter discontering ende beleening der Stad Rotterdam, tegenwoordig onderdeel van a.s.r. verzekeringen. Stad Rotterdam werd in 1720 opgericht en is daarmee de oudste verzekeraar van het Europese vasteland. Het merendeel van de slavenschepen van Coopstad & Rochussen, maar ook schepen van andere slavenhandelaren, werd verzekerd bij Stad Rotterdam. De website van a.s.r. vermeldt trots dat “sinds wij in 1720 onze allereerste verzekering verkochten, … wij mensen [helpen] in Nederland”. Mochten de slaafgemaakten ontvoerd worden, sterven in een storm of vermoord worden door de scheepsbemanning omdat zij in opstand kwamen, dan keerden verzekeraars circa 250 gulden per persoon uit aan de verzekerden. Dit stond gelijk met de verwachte “verkoopwaarde” in de Nederlandse koloniën. Epidemieën en “natuurlijke sterfte” – wat dat ook mocht inhouden – waren uitgezonderd van “schade”.

Karin Lurvink in Het verborgen slavernijverleden van Nederlandse banken en verzekeraars (Oneworld)