Hoe de FNV vooral ging inzetten op economische groei
Eind jaren zeventig neemt de FNV langzaam maar zeker afstand van haar Keynesiaanse kijk op “arbeid en inkomen”. Onder druk van de recessie en stagnerende economie, resulterend in hoge werkloosheidscijfers, slaat onder leiding van Wim Kok de FNV de weg in van loonmatiging – bevestigd in het akkoord van Wassenaar (1982). Die koers vormt in feite tot 2015 de hoofdlijn in de cao-onderhandelingen. Tot dat moment wordt gesproken van “maximale” looneisen. Met het afscheid van het Keynesiaanse kader, vol noties over de verdeling van welvaart en economische groei via de consumptieve bestedingen, komt ook de FNV in de jaren negentig uit op een geïndividualiseerd belang van een eigen inkomen: de participatie. In die periode omarmt ook de FNV het principe van de marktwerking en de koers van economische groei via de export. De groei van de werkgelegenheid – in absolute aantallen – staat voor de FNV lang voorop. Daartoe tekent ze in 1995 bijvoorbeeld voor het idee om functies in bedrijven op te knippen en zo eenvoudige banen te creëren, waardoor meer mensen aan ‘werk’ komen. Daartoe kan de ruimte tussen de onderste cao-schalen en het absolute minimumloon worden gebruikt voor zogeheten “startfuncties”. En dat is ook precies wat er op grote schaal gebeurde. Volgens Saskia is de afgelopen jaren het aandeel van de werkenden dat tot 110 procent van het minimumloon verdient, enorm toegenomen. Van de laagstbetaalden is tegenwoordig 57 procent aangewezen op het systeem van toeslagen voor huur, kinderopvang en zorg. Zonder die toeslagen verdienen ze misschien net voldoende om alleen de vaste lasten te betalen. Dat minimumloon is in koopkracht, in de vijftig jaar van haar bestaan, drastisch verlaagd. Van 65 procent van het modale loon in 1968 naar 45 procent in 2018. Afgezien van de eenmalige verlaging met 3 procent in 1982, is het minimumloon elf jaar niet geïndexeerd. Dit omwille van bezuinigingen op uitkeringen waarvan de hoogte aan het minimumloon zijn gekoppeld, zoals de bijstand en de AOW.
Jan Müter in Jong, flexibel en ongeorganiseerd (Solidariteit.nl)