Hoe Europa opnieuw probeert Afrika te koloniseren
Hoewel Frontex al lange tijd informeel aanwezig is in Senegal, Mauritanië en zes andere West-Afrikaanse landen om migratiegegevens van deze landen te bemachtigen, wil de EU nu een stap verder gaan door in deze landen Frontex-agenten te plaatsen. Dat betekent dat Frontex dan tot ver buiten Europa gaat opereren in soevereine Afrikaanse staten die Europa ooit koloniseerde. Nog wel zonder degelijk toezicht om misstanden te voorkomen. Aanvankelijk stelde de EU zelfs voor om Frontex-medewerkers in West-Afrika onschendbaarheid te verlenen.
Toen Cornelia Ernst (Duits Europarlementariër voor Die Linke) en haar delegatie op een snikhete februaridag aankwamen bij de Rosso-grenspost in Mauritanië, waren het niet de bruisende lokale markt, de dikke smog van vrachtwagens die stonden te wachten voor de veerboot om de Senegal-rivier over te steken of de levendig beschilderde kano’s die in het water dobberden, die hun aandacht trokken. Het was een zwart diplomatenkoffertje op de tafel van de chef van het grenskantoor. Toen die de klep opende en trots tientallen kabels onthulde die minutieus naast een tablet waren gerangschikt, klonken er bewonderende oh’s en ah’s van de aanwezige grenswachten.
Het apparaat, een Universal Forensic Extraction Device (UFED), kan belgegevens, foto’s, gps-locaties en WhatsApp-berichten van elke soort telefoon terughalen. Het toestel is gemaakt door het Israëlische bedrijf Cellebrite, bekend van software voor het kraken van telefoons, en was in eerste instantie bedoeld voor veiligheidsdiensten, zoals de FBI, om terrorisme en drugshandel te bestrijden. De afgelopen jaren heeft het apparaat een slechte naam gekregen, omdat landen als Nigeria en Bahrein het hebben gebruikt om gegevens uit de telefoons van politieke dissidenten, mensenrechtenactivisten en journalisten te halen.
Nu had dan een UFED zijn weg gevonden naar de grenswachters in Rosso, aan de kronkelende rivier die Senegal en Mauritanië scheidt, dat een belangrijk tussenstation is op een migratieroute naar Noord-Afrika. In Rosso wordt de technologie niet gebruikt om drugssmokkelaars of terroristen te vangen, maar om West-Afrikanen op te sporen die ervan ‘verdacht’ worden naar Europa te willen emigreren. En de UFED is slechts één verontrustend instrument in een steeds groter arsenaal van moderne technologieën die worden gebruikt om emigratie in die regio te belemmeren. Dat alles wist Ernst al, dankzij informatie die zij van deskundigen van de Europese Unie kreeg.
Schendingen van mensenrechten
Als lid van het Europees Parlement was Ernst voor onderzoek naar West-Afrika gegaan, vergezeld van haar Nederlandse collega Tineke Strik (Europarlementariër voor GroenLinks) en een team van assistenten. Als leden van de linkse en groene partijen in het parlement behoren Ernst en Strik tot een kleine minderheid van het parlement die vindt dat het migratiebeleid van de EU haaks staat op het respect voor mensenrechten, dat zogenaamd een van de fundamenten van de unie is.
De Rosso-grenspost huisvest sinds kort ook een afdeling van de DNLT (Division Nationale de Lutte contre le Trafic de migrants, Nationale Dienst ter Bestrijding van Migrantensmokkel), een gezamenlijke organisatie van Senegal en de EU om de Senegalese grenspolitie op te leiden en uit te rusten, met de bedoeling om migratie naar Europa te stoppen lang voordat migranten Europa bereiken. Betaald met geld van de Europese belastingbetalers beschikt Senegal sinds 2018 over minstens negen grensposten en vier regionale DNLT-vestigingen, voorzien van allerlei apparaten zoals dat diplomatenkoffertje, maar ook computers voor het herkennen van vingerafdrukken en gezichten, drones en nachtkijkers.
Ernst vreest dat ondertussen de grondrechten van mensen die onderweg zijn gevaar lopen. De Senegalese ambtenaren leken haar wel “erg enthousiast over de apparatuur die ze hadden gekregen om mensen op te sporen”. Ernst en Strik maken zich ook zorgen over nieuw Europees beleid voor de inzet van personeel van Frontex (het EU-agentschap voor grens- en kustbewaking) in Senegal en Mauritanië om te gaan patrouilleren aan hun land- en zeegrenzen en zo Afrikaanse emigratie terug te dringen.
Met een budget van bijna één miljard dollar is Frontex het best gefinancierde agentschap van de EU. Maar het is in opspraak geraakt door verschillende onderzoeken – van de EU, de Verenigde Naties, journalisten en ngo’s – waaruit bleek dat Frontex de veiligheid en rechten van vluchtelingen en migranten die de Middellandse Zee overstaken heeft geschonden, onder andere door de Libische kustwacht te helpen honderdduizenden mensen terug te sturen naar Libië waar ze onder verschrikkelijke omstandigheden opgesloten zijn. In 2022 werd de directeur van het agentschap, Fabrice Leggeri, uit zijn functie ontheven na een reeks schandalen, waaronder het verdoezelen van pushbacks, waarbij vluchtelingen en migranten terug de grens over worden gedwongen, voordat ze asiel kunnen aanvragen.
Kritiek
Hoewel Frontex al lange tijd informeel aanwezig is in Senegal, Mauritanië en zes andere West-Afrikaanse landen om migratiegegevens van deze landen te bemachtigen, wil de EU nu een stap verder gaan door in deze landen Frontex-agenten te plaatsen. Dat betekent dat Frontex dan tot ver buiten Europa gaat opereren in soevereine Afrikaanse staten die Europa ooit koloniseerde. Nog wel zonder degelijk toezicht om misstanden te voorkomen. Aanvankelijk stelde de EU zelfs voor om Frontex-medewerkers in West-Afrika onschendbaarheid te verlenen. Dat wil zeggen dat ze niet vervolgd zouden kunnen worden wanneer ze misdaden hebben begaan.
Dat dit nieuwe beleid kritiek oproept, ligt voor de hand. De dag voordat Ernst en Strik naar Rosso reisden, hadden ze in Dakar, de hoofdstad van Senegal, geluisterd naar ernstige waarschuwingen van maatschappelijke organisaties. “Frontex is een risico voor de menselijke waardigheid en de Afrikaanse identiteit”, sprak Fatou Faye van de Rosa Luxemburg Stiftung, een progressieve ngo. “Frontex militariseert de Middellandse Zee”, zei Saliou Diouf, oprichter van Boza Fii, een belangenorganisatie van vluchtelingen en migranten. “Als Frontex-agenten aan de Afrikaanse grenzen worden gestationeerd”, zei hij, “dan is dat de druppel die de emmer doet overlopen.”
De Frontex-programma’s maken deel uit van een bredere EU anti-migratiestrategie van “externalisering van de grenzen”, zoals dat in eurotaal heet. Het idee is om de Europese grenscontroles steeds vaker uit te besteden aan Afrikaanse regeringen, die zich dan wel aan de regels van de EU moeten houden. Daardoor krijgt Europa juridische bevoegdheden tot diep in de landen waar veel vluchtelingen en migranten vandaan komen. Verder voorziet de EU-migratiestrategie in het verschaffen van hightechbewakingsapparatuur, politietrainingen en ook economische ontwikkelingsprogramma’s – of tenminste iets dat daarvoor door moet gaan – om “de onderliggende oorzaken van migratie” aan te pakken. Tussen 2015 en 2021 heeft de EU ongeveer vijf miljard euro uitgegeven aan ruim vierhonderd anti-emigratieprojecten in 26 Afrikaanse landen. Meer dan tachtig procent van dit bedrag komt uit het budget voor ontwikkelingshulp en humanitaire bijstand.
Deze geldstroom brengt aanzienlijke risico’s met zich mee, want de Europese Commissie beoordeelt lang niet altijd van tevoren de gevolgen hiervan voor de mensenrechten. Vaak zijn er geen democratische waarborgen tegen misbruik van de geleverde technologie of de inzet van de anti-emigratiepolitie. “Als de politie deze technologie tot haar beschikking heeft om vluchtelingen en migranten op te sporen”, legt Ousmane Diallo, onderzoeker bij het West-Afrikaanse bureau van Amnesty International, uit, “dan is er geen enkele garantie dat zij die niet misbruikt tegen maatschappelijke organisaties, politieke tegenstanders of activisten”.
Laboratorium voor EU-beleid
Senegal is een Afrikaans land waar veel migranten vandaan komen en doorheen reizen. Het afgelopen jaar ben ik (de journalist die dit artikel geschreven heeft) naar verschillende grenssteden van Senegal gereisd, heb met tientallen mensen gesproken en honderden openbare en uitgelekte documenten doorgespit om het effect van de EU-investeringen op het tegengaan van vluchten en migratie in dit land in kaart te brengen. Ik ontdekte een web van initiatieven die weinig doen aan de redenen waarom mensen vluchten of migreren, maar die de grondrechten, nationale soevereiniteit en lokale economieën uithollen. Senegal is daarbij, net als een serie andere Afrikaanse landen, verworden tot een laboratorium voor EU-beleid.
In 2015 startten de EU-bureaucraten naar aanleiding van de zogenaamde ‘migrantencrisis’ het “EU emergency Trust Fund for stability and addressing root causes of irregular migration and displaced persons in Africa” (EU-Noodfonds voor stabiliteit en aanpak van de onderliggende oorzaken van illegale migratie en ontheemding in Afrika), afgekort: EUTF. Hoewel de naam de indruk wekt dat het om humanitaire hulp gaat, heeft het EUTF ook het diplomatenkoffertje, de drones en nachtkijkers van de grenspost in Rosso gefinancierd. Het fonds betaalt ook de reizen door Afrika van Europese bureaucraten en consultants om bij regeringen te lobbyen voor een ‘beter’ migratiebeleid. “De EU dwingt Senegal om een beleid te voeren dat niets te maken heeft met de situatie in ons land”, vertelde de Senegalese migratieonderzoeker Fatou Faye aan Ernst en Strik.
Europese hulp heeft veel invloed op het migratiebeleid van Senegal, volgens Leonie Jegen, een onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Om voor de financiële hulp van de EU in aanmerking te komen, heeft Senegal zijn migratiebeleid aangepast aan de Europese wensen. Zo heeft de overheid het vrije reizen van het ene naar het andere West-Afrikaanse land bemoeilijkt of zelfs tot een misdaad maakt. Dit alles, merkt Jegen op, gaat gepaard met de suggestie dat “verbetering en moderniteit” dingen zijn “die van buiten komen”. Dat idee doet denken aan het koloniale verleden van Senegal.
Eeuwen geleden werden de grenzen die de EU nu verder versterkt, getrokken door machtige Europese landen die onderling onderhandelden over de plundering van de Afrika. Duitsland legde beslag op delen van West- en Oost-Afrika; Nederland maakte aanspraak op Zuid-Afrika; de Britten veroverden een langwerpig gebied van noord naar zuid in het oostelijke deel van het continent; en de Franse koloniën strekten zich uit van Marokko tot de Republiek Congo, inclusief het huidige Senegal.
De EU is overigens niet het enige blok dat verscherpte grenscontroles stimuleert bij landen waar haar vluchtelingen en immigranten vandaan komen. Zo hebben bijvoorbeeld de Verenigde Staten het afgelopen decennium Mexico miljoenen dollars betaald om te voorkomen dat Centraal- en Zuid-Amerikaanse vluchtelingen en migranten de Amerikaanse grens zouden bereiken. Ook heeft de regering Biden aangekondigd speciale centra in Latijns-Amerika te zullen vestigen waar mensen asiel kunnen aanvragen. Maar Europa loopt veruit voorop bij het stimuleren van intensievere controles aan de grenzen.
Misbruik van persoonsgegevens
Op een gloeiend hete dag in maart bereikte ik rond het middaguur de stoffige controlepost in het dorp Moussala, op de grens van Senegal en Mali. Het is een belangrijke grensovergang waar tientallen vrachtwagens en motoren in een rij stonden te wachten. Na maanden van vruchteloze pogingen om toestemming te krijgen van de regering om grensposten te mogen bezoeken, hoopte ik dat de chef van deze overgang me zou vertellen hoe EU-geld de grenscontroles heeft veranderd. De chef weigerde in details te treden, maar bevestigde dat hij en zijn medewerkers onlangs EU-trainingen en speciale uitrusting hadden gekregen, die ze nu regelmatig gebruikten. Een diploma, versierd met de EU-vlag, lag op zijn bureau als bewijs.
Voor het opzetten en uitrusten van grensposten zoals die in Moussala werkt de Europese Unie samen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) van de VN. Naast bewakingstechnologie krijgen DNLT-vestigingen zoals Moussala ook systemen voor de analyse van migratiegegevens, vingerafdrukken en gezichtsherkenning. Op deze manier proberen de EU en de IOM een Afrikaans IBM (Integrated Border Management – Geïntegreerd Grensbeheer) vorm te geven. In 2017 verklaarde de projectcoördinator van de IOM in Senegal hoogdravend dat “IBM meer is dan een eenvoudig concept; het is een cultuur”, waarmee hij blijkbaar doelde op het accepteren van de EU-visie op emigratie en vluchten.
In de praktijk komt het IBM-systeem neer op het samenvoegen van Senegalese gegevensbestanden (die gevoelige biometrische gegevens bevatten, zoals vingerafdrukken en gezichtsherkenning) met die van internationale politie organisaties zoals Interpol en Europol, waardoor overheden kunnen nagaan wie wanneer welke grenzen is overgestoken. Deskundigen waarschuwen dat dit deportaties en ander misbruik in de hand werkt. In 2022 vertelde een voormalige Spaanse medewerker van een inlichtingendienst aan de Spaanse krant El Confidencial dat lokale autoriteiten in verschillende Afrikaanse landen “de door Spanje geleverde technologie gebruiken om oppositiegroepen, activisten en burgers die kritisch staan tegenover de machthebbers, te vervolgen” en dat de Spaanse regering hiervan op de hoogte was.
Een woordvoerder van de Europese Commissie beweerde dat “alle veiligheidsprojecten die de EU financiert een onderdeel training en capaciteitsopbouw op het gebied van mensenrechten bevatten” en dat de EU de mensenrechtensituatie onderzoekt voorafgaand aan en tijdens het uitvoeren van deze projecten. Maar toen de Nederlandse Europarlementariër Tineke Strik eerder dit jaar om de betreffende onderzoeksrapporten vroeg, kreeg ze van drie afzonderlijke afdelingen van de Commissie officieel te horen dat zij die niet hadden. Eén antwoord luidde zelfs: “Er is geen wettelijke verplichting daartoe (om dit soort onderzoek te doen).”
In Senegal, waar de burgerlijke vrijheden steeds meer op de tocht staan, is de kans op misbruik van bewakingstechnologie aanzienlijk. In 2021 doodden de Senegalese veiligheidstroepen veertien anti-regeringsbetogers. Ook werden de afgelopen twee jaar verschillende politici van de oppositie en journalisten gevangengezet, omdat ze kritiek hadden op de regering, politiek gevoelige onderwerpen hadden besproken of zogenaamd ‘nepnieuws’ hadden verspreid. Velen vreesden dat president Macky Sall van plan was om zich kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen voor een ongrondwettelijke derde termijn. In juni werd de belangrijkste tegenstander van Sall veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf op beschuldiging van “het corrumperen van de jeugd”. De veroordeling leidde tot landelijke protesten waarbij in de eerste dagen 23 doden vielen en de overheid de toegang tot internet beperkte. Sall kondigde uiteindelijk in juli aan dat hij niet mee zou doen aan de presidentsverkiezing, waardoor de rust in het land terugkeerde. Maar veel burgers zijn bang dat de regering steeds autoritairder zal worden. De grensbewakingsapparatuur die Senegal van de EU krijgt, zal dan de situatie in het land nog verergeren.
Weggegooid geld
Net toen ik het wilde opgeven om met lokale politieagenten een gesprek te hebben, stemde een undercover migratie agent in Tambacounda erin toe om met mij te praten onder voorwaarde van anonimiteit. Tambacounda is een stad in een van de armste regio’s van Senegal waar relatief de meeste vluchtelingen en migranten vandaan komen. Iedereen daar, ook deze agent, kent wel iemand die geprobeerd heeft om Europa te bereiken. “Als ik geen agent was, zou ik ook emigreren”, liet de man me via een vertaler weten. Alle investeringen van de EU in grensbewaking “hebben niets gedaan”, vervolgde hij, en hij merkte op dat juist de vorige dag nog een groep vertrokken was naar Mali op weg naar Europa.
Sinds Senegal in 1960 onafhankelijk werd, wordt het land geprezen als een voorbeeld van democratie en stabiliteit, terwijl veel van zijn buurlanden te kampen hebben met politieke conflicten en staatsgrepen. Maar meer dan een derde van de bevolking leeft onder de armoedegrens en het gebrek aan kansen zet velen aan tot migratie, vooral naar Frankrijk en Spanje. Overmakingen van vluchtelingen en migranten naar familie in Senegal bedragen bijna tien procent van het bnp (bruto nationaal product, alle inkomsten van een land bij elkaar opgeteld). Als meest westelijke land van Afrika trekken veel West-Afrikanen op weg naar Europa door Senegal heen, op de vlucht voor armoede en voor het geweld van regionale takken van Al Qaeda en ISIS, waardoor bijna vier miljoen mensen hun huizen hebben verlaten.
“De EU kan niet zomaar problemen oplossen door muren te bouwen en met geld te smijten”, vertelde de agent me. “Ze kunnen financieren wat ze willen, maar ze zullen emigratie op deze manier niet stoppen.” Veel van het geld dat de EU uitgeeft aan politie en grensbewaking, heeft volgens hem niet veel meer opgeleverd dan nieuwe auto’s met airconditioning voor grensbeambten.
Ondertussen is er nauwelijks geld beschikbaar voor bescherming en opvang van vluchtelingen en migranten die vanuit Mauritanië uitgezet worden naar Senegal. Bij de grensovergang Rosso worden wekelijks honderden mensen gedeporteerd uit Mauritanië. Mbaye Diop werkt met een handvol vrijwilligers in het Rode Kruis-centrum aan de Senegalese kant van de rivier om deze mensen op te vangen: mannen, vrouwen en kinderen, soms met wonden aan hun polsen door handboeien of blauwe plekken door klappen van de Mauritaanse politie. Maar Diop beschikt niet over de middelen om hen daadwerkelijk te helpen. De hele EU-aanpak is verkeerd, zegt Diop. “We hebben behoefte aan humanitaire hulp, en geen behoefte aan zogenaamde veiligheidsmaatregelen.”
Microsubsidies
De EU probeert ook migratie tegen te gaan door subsidies of beroepsopleidingen aan te bieden aan degenen die besluiten niet te vluchten of emigreren of aan vluchtelingen en migranten die terugkeren naar het land waar ze vandaan komen. Buiten Tambacounda zie je tal van reclameborden voor EU-projecten langs de weg staan. Maar die beloven meer dan je in werkelijkheid krijgt, zoals de veertigjarige Binta Ly ondervond. Zij heeft een keurige winkel in Tambacounda, waar ze sappen en toiletartikelen verkoopt. Hoewel ze haar middelbare school afmaakte en een jaar rechten studeerde aan de universiteit, dwongen de hoge kosten van het levensonderhoud in Dakar haar uiteindelijk om te stoppen, en naar Marokko te verhuizen om werk te zoeken. Ze woonde zeven jaar in Casablanca en Marrakesh. Maar toen ze ziek werd, keerde ze terug naar Senegal en opende ze daar een winkel.
In 2022 diende Ly bij BAOS een subsidieaanvraag in voor een klein bedrijf. Dat is een door de EU gefinancierd bureau voor reïntegratie en preventie van vluchten en migratie van het Regionaal Ontwikkelingsagentschap van Senegal. Ly’s voorstel was om een drukkerij, kopieer- en lamineerdienst te beginnen in haar winkel, die toevallig naast een basisschool ligt, die behoefte heeft aan dergelijke diensten. De subsidieaanvraag van Ly werd goedgekeurd en ze zou ruim 500.000 CFA-frank (790 euro) ontvangen. Dat was een kwart van wat ze had aangevraagd, maar desondanks was ze er toch heel blij mee. Een jaar na de goedkeuring heeft Ly echter nog geen frank van dat geld gezien.
In totaal heeft BAOS negen miljoen euro van de EU ontvangen voor subsidies aan projecten in heel Senegal. Maar de vestiging in Tambacounda kreeg slechts negentigduizend euro, volgens Abdoul Aziz Tandia, directeur van het lokale kantoor van het Regionale Ontwikkelingsagentschap. Daarmee kon hij slechts 84 bedrijven ondersteunen in een regio met meer dan een half miljoen inwoners. Het geld was bij lange na niet genoeg om aan alle aanvragen te voldoen.
Een woordvoerder van de Europese Commissie zei dat de verdeling van de subsidies in april eindelijk was begonnen en dat Ly een printer en een lamineermachine had ontvangen, maar geen computer om de printer ook daadwerkelijk te kunnen gebruiken. “Het is mooi dat ik dit geld gekregen heb”, zegt Ly, “maar door het lange wachten zijn al mijn bedrijfsplannen intussen veranderd”.
Tandia legt uit dat Dakar uiteindelijk de projecten moet goedkeuren. Dat betekent dat de lokale autoriteiten geen controle hebben over de besteding van de fondsen. Omdat de meer afgelegen regio’s gebrek hebben aan schoon water, elektriciteit en medische voorzieningen, zijn dit soort microsubsidies alleen niet voldoende om mensen ervan te weerhouden te vluchten en migreren. “Op de middellange en lange termijn hebben deze investeringen eigenlijk geen zin”, zegt Tandia.
De financiering van beroepsopleidingen door de EU functioneert net zo gebrekkig, zoals Omar Diaw heeft ervaren. Diaw, nu dertig jaar oud, heeft minstens vijf jaar geprobeerd om Europa te bereiken. Hij trok door de meedogenloze woestijnen van Mali en Niger en bereikte Algerije. Maar eenmaal daar aangekomen, werd hij prompt teruggestuurd naar Niger, waar geen opvang voor hem geregeld was. Hij bivakkeerde wekenlang in de woestijn. Uiteindelijk vloog de IOM hem zogenaamd ‘vrijwillig’ terug naar Senegal. Toen hij weer terug was in Tambacounda, schreef de IOM Diaw in voor een cursus digitale marketing, die enkele weken zou duren en hem een vergoeding van ongeveer 45 euro zou opleveren. Maar Diaw zegt dat hij de beloofde betaling nooit heeft ontvangen en dat de training in zijn situatie vrijwel nutteloos was, omdat er in Tambacounda weinig vraag is naar digitale marketing. Hij spaart momenteel om opnieuw te proberen Europa te bereiken.
Journalist gevangen gezet
Over het algemeen blijken de anti-migratieprojecten van de EU weinig rekening te houden met de lokale realiteit. Maar dat hardop zeggen brengt een aanzienlijk risico met zich mee, zoals migratie-onderzoeker Boubacar Sèye aan den lijve heeft ervaren. Sèye is zelf een vluchteling. Hij is geboren in Senegal, maar woont nu in Spanje. Hij had werk gevonden in Ivoorkust als wiskundeleraar, maar verliet dat land toen er geweld uitbrak na de presidentsverkiezingen van 2000. Na korte periodes in Frankrijk en Italië vestigde hij zich in Spanje, huwde met een Spaanse vrouw en kreeg de Spaanse nationaliteit. Maar het grote aantal doden in 2006 onder vluchtelingen en migranten die via de Canarische Eilanden Spanje probeerden te bereiken, bewoog Sèye ertoe de organisatie Horizons Sans Frontières op te richten, om Afrikaanse vluchtelingen en migranten te helpen om hun draai te vinden in Spanje. Tegenwoordig doet Sèye onderzoek en komt op voor de rechten van vluchtelingen en migranten, speciaal van die uit Senegal.
In 2019 kreeg Sèye een document in handen met een gedetailleerd overzicht van de EU-uitgaven aan Senegal voor het tegengaan van vluchten en emigratie. Hij was geschokt om te zien hoeveel geld er naar dat land ging, terwijl elk jaar duizenden vluchtelingen en migranten verdrinken op enkele van de dodelijkste migratieroutes ter wereld. In persinterviews en op openbare bijeenkomsten begon Sèye opheldering te eisen van Senegal over waar de honderden miljoenen euro’s aan EU-financiering gebleven waren.
Begin 2021 werd Sèye aangehouden op de luchthaven van Dakar op beschuldiging van het “verspreiden van nepnieuws”. Hij bracht twee weken door in de gevangenis en zijn gezondheid verslechterde snel door alle stress. Hij kreeg zelfs een hartaanval, die hij gelukkig overleefde. “Het was onmenselijk, zo vernederend. Ik kreeg er gezondheidsklachten door, die ik tot op de dag van vandaag nog steeds heb”, zegt Sèye. “Ik vroeg alleen maar: hoe is het geld besteed?”
Informatie over EU-financiering voor het tegengaan van vluchten en emigratie is verschrikkelijk moeilijk te achterhalen. Officiële EU-rapporten over dit onderwerp geven geen volledig beeld van het effect van de Europese programma’s. Als je als journalist informatie opvraagt, laat de EU-bureaucratie je maanden of soms zelfs jaren wachten. Ook wijzen bureaucraten verzoeken om interviews met leden van de EU-delegatie in Senegal of de Europese Commissie over dit onderwerp vaak af. Senegalese instanties zoals de DNLT, de grenspolitie, het ministerie van Binnenlandse Zaken of Buitenlandse Zaken die allemaal anti-emigratiegelden van de EU hebben ontvangen, reageerden niet op mijn herhaalde schriftelijke, telefonische en persoonlijke verzoeken voor interviews voor dit artikel.
Rapporten moeten positief zijn
Verschillende consulenten die evaluatierapporten hebben geschreven over EUTF-projecten, waarschuwden mij anoniem, vanwege hun geheimhoudingsplicht, dat er niet goed gelet wordt op het risico van negatieve effecten van sommige projecten. Zo hielp de EU in Niger bijvoorbeeld bij het opstellen van een wet die vrijwel alle verkeer in het noorden van het land strafbaar stelde. Hoewel zo het aantal illegale grensoverschrijdingen op sommige vlucht- en migratieroutes afnam, maakte de wet alle routes ook gevaarlijker, leidde zij tot prijsverhogingen van de reisagenten en criminaliseerde zij lokale buschauffeurs en transportbedrijven, waardoor velen van de ene op de andere dag hun baan verloren.
Een consulent vroeg zich hardop af: “Wat is het effect van een bepaalde maatregel? Wat zijn de onbedoelde gevolgen? We hebben geen tijd en ruimte om daarover te rapporteren. Ons zogenaamde ’toezicht’ bestaat uit het bestuderen van rapporten van de uitvoerende organisaties, maar ons adviesbureau doet geen echt onafhankelijk onderzoek.” Er heerst ook een gevoel, zei een andere consulent me, dat alleen rooskleurige rapporten welkom zijn: “Er wordt van ons verwacht dat we positief zijn over de projecten zodat we in de toekomst opnieuw opdrachten krijgen.”
In 2018 stelde de Europese Rekenkamer vast dat de selectie van projecten van de EUTF onlogisch en onduidelijk was. Een studie in opdracht van het Europees Parlement noemde het proces ook “behoorlijk ondoorzichtig”. “Parlementair toezicht is helaas erg beperkt”, zegt Europarlementariër Ernst. “Zelfs voor iemand die goed op de hoogte is van het EU-beleid, is het bijna onmogelijk om te snappen waar het geld precies naartoe gaat en waarvoor.” Een EUTF-project om speciale grenspolitie-eenheden op te leiden in zes West-Afrikaanse landen om jihadgroepen en mensenhandel te bestrijden, wordt verdacht van verduistering van twaalf miljoen euro.
Persoonsgegevens bedoeld voor deportatie
In 2020 leidden twee andere EUTF-projecten, bedoeld om de burgerlijke stand van Senegal en Ivoorkust te moderniseren, tot grote publieke bezorgdheid na onthullingen dat ze bedoeld waren om nationale biometrische databestanden op te zetten. Privacy-activisten vreesden dat beide landen via deze projecten vingerafdrukken en gezichtsscans van alle burgers zouden verzamelen. Toen Ilia Siatitsa, van Privacy International, documentatie opvroeg bij de Europese Commissie, ontdekte ze dat deze de gevolgen van de projecten voor de mensenrechten niet had laten onderzoeken. Dat was schokkend, omdat het om enorm veel mensen gaat en geen enkel Europees land over zulke uitgebreide biometrische databestanden beschikt.
Een woordvoerder van de Commissie beweerde dat het EUTF nooit het aanleggen van biometrische databestanden door de burgerlijke stand van een bepaald land had gefinancierd en dat de projecten in Senegal en Ivoorkust altijd beperkt waren gebleven tot het digitaliseren van documenten en maatregelen om fraude te voorkomen. Maar in de EUTF-documenten die Siatitsa in handen kreeg, staat dat het de bedoeling is om “een biometrische identificatie database van de bevolking te creëren, gekoppeld aan een betrouwbaar systeem voor de burgerlijke stand”.
Siatitsa ontdekte later dat het vergemakkelijken van uitzetting van Afrikaanse vluchtelingen en migranten uit Europa het werkelijke doel van beide plannen was. Zo stond in een van de documenten over het project in Ivoorkust zwart op wit dat de bedoeling was om het “gemakkelijker te maken mensen te identificeren die echt de Ivoriaanse nationaliteit hebben en om hun terugkeer eenvoudiger te organiseren”.
Toen de Senegalese privacy-activist Cheikh Fall in 2021 hoorde van het databestand, nam hij contact op met de privacy-autoriteit van het land, die volgens de wet een dergelijk project had moeten goedkeuren. Fall kwam erachter dat het bureau pas hoorde van het project, toen de regering het al had goedgekeurd.
In november 2021 diende Siatitsa een klacht in bij de ombudsman van de EU, die in december oordeelde dat de Commissie geen rekening had gehouden met de negatieve gevolgen van de EU-migratieprojecten in Afrika voor de privacyrechten. Op basis van gesprekken met verschillende bronnen en een interne presentatie van de stuurgroep van het project die ik kon inzien, vermoed ik dat de biometrische plannen inmiddels zijn geschrapt. Maar Siatitsa zegt dat de zaak niettemin illustreert hoe technologieën die in Europa verboden zijn, in Afrika bij wijze van experiment gewoon worden ingevoerd.
Vissers gaan emigreren
Eind februari, de dag na hun bezoek aan de grensovergang Rosso, reden Ernst en Strik twee uur naar het zuidwesten voor een ontmoeting in de kustplaats Saint-Louis. In een vergaderzaal van een plaatselijk hotel trof de EU-delegatie de leiders van de plaatselijke vissersgemeenschap, om te praten over de mogelijke inzet van Frontex in het gebied. Aan de ene kant zaten de leden van het Europees Parlement en hun assistenten, aan de andere kant de lokale bevolking. Aan de muur achter de Senegalese groep hing een schilderij van een witte kolonisator met een tropenhelm op, die zittend in een boot op een Senegalese rivier twee Afrikaanse roeiers met grote gebaren iets aan het uitleggen was. De sfeer was gespannen.
Al tientallen generaties is de lokale economie van Saint-Louis bijna volledig afhankelijk van de oceaan. De vangst van de kleinschalige visserij vertegenwoordigt 95 procent van wat er op de markt verkocht wordt en is het belangrijkste voedsel voor de mensen. De vissers, de vrouwen die de vangst schoonmaken voor de verkoop, de botenbouwers, de schilders en de lokale handelaren steunen allemaal op de visserij, zoals die al honderden jaren in Senegal wordt beoefend. Maar een overeenkomst uit 2014 tussen de EU en de Senegalese regering, die Europese schepen toestaat om voor de West-Afrikaanse kust te vissen, heeft de overvloed teniet gedaan en de economie onderuit gehaald.
Sinds de Europese industriële boten hun eerste netten uitwierpen, zijn de lokale vissers van Saint-Louis steeds verder weg van de kust gaan vissen. Nu grote Chinese vissersboten ook in hun wateren aan het werk zijn, varen ze regelmatig zo’n honderd kilometer de zee op. Er is ook een nieuw BP-gasbooreiland voor de kust, om Europa minder afhankelijk te maken van Russisch gas. Maar het zorgt opnieuw voor een beperking van het gebied waar Senegalezen vissen kunnen vangen. De lokale bevolking klaagt dat de kustwacht, die eerst vissers hielp die in nood verkeerden, zich nu richt op het bewaken van het buitenlandse booreiland. “Geld verdienen aan gaswinning zal ten koste gaan van het bloed van de vissers”, zei Moustapha Dieng, de secretaris-generaal van de nationale vissersvakbond.
Langzaam maar zeker verliezen veel bewoners van dit gebied hun enige bron van inkomsten en beginnen ze te denken aan emigratie. Na enkele uren ernstige klachten aangehoord te hebben, concludeerde Strik: “Het is heel duidelijk dat het handelsbeleid van de EU en haar visserijovereenkomst met Senegal migratie richting Europa veroorzaakt.”
Klachten van tafel geveegd
Een maand nadat Ernst en Strik uit Senegal waren teruggekeerd, hield de mensenrechtencommissie van het Europees Parlement een hoorzitting over het effect van het EU-migratiebeleid op de mensenrechten in West-Afrika. Cire Sall, van de Senegalese migrantenorganisatie Boza Fii, samen met een onderzoeker van Human Rights Watch die in Mauritanië werkt en een ngo-medewerker uit Mali, toonden zich alle drie bezorgd dat het EU-beleid in de regio niet tegemoet komt aan lokale behoeften, en de soevereiniteit en mensenrechten ondermijnt.
De vertegenwoordigers van de Commissie veegden de klachten van tafel, evenals het pleidooi van Strik voor een monitoringsysteem met het doel om deelname van de EU aan bepaalde projecten op te schorten als de mensenrechten in gevaar komen. Een beoordeling van de mensenrechten was niet nodig, vond een vertegenwoordiger van de Europese Commissie, omdat de Senegalese regering had aangegeven de komst van Frontex niet te wensen. Bij de deelnemers aan de hoorzitting zorgde deze terloopse opmerking voor een gevoel van opluchting. Strik zag het als een teken dat “de EU aan invloed verliest in Senegal, vanwege de frustratie over de ongelijke relatie”.
Ook in Senegal zorgde het nieuws voor blije gezichten. Maar terwijl de inzet van Frontex – in ieder geval tijdelijk – is geblokkeerd voor Senegal, lijken Mauritanië, en waarschijnlijk binnenkort ook enkele andere landen, daar wel mee in te stemmen. De Europese Commissie heeft toegezegd om internationale partnerschappen met Afrikaanse landen tot minstens 2027 te blijven financieren, onder andere via een onlangs gelanceerd fonds van zo’n acht miljard euro voor anti-emigratieprojecten wereldwijd.
Andrei Popoviciu
Het originele artikel “How Europe Outsourced Border Enforcement to Africa” stond juli 2023 in In These Times. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.
Verder lezen