Hoe “Ik woke van jou” extreem-rechtse complottheorieën aannemelijk probeert te maken
In werkelijkheid pathologiseert Meradji activisme en reduceert ze structurele onderdrukking tot een zuiver subjectieve ervaring – alsof racistische schandalen als de toeslagenaffaire zich enkel in de hoofden van slachtoffers afspeelden. Demonstreren tegen ‘gevoeld’ onrecht, zo stelt Meradji, is vooral ‘pijntherapie’: een afleiding voor mensen die het niet op de rit hebben. Met haar voice-over, die altijd evenwichtig en inzichtelijk moet klinken, bevestigt ze feitelijk de absurde denkbeelden van extreem-rechts: linkse mensen zijn geestelijk ziek en dat uit zich in hun geschreeuw en autoritaire gedram. Om dit beeld te staven, ging PowNed op zoek naar personen die in het frame van de verongelijkte of getroebleerde ‘beroepsactivist’ passen. Het uitgangspunt is daarbij om niet alleen demonstranten zelf te ridiculiseren, maar ook om hun strijd te delegitimeren. Het vuilste voorbeeld hiervan zijn de scènes waarin Jeanette Chedda van Feminists Against Ableism en BIJ1 centraal staat. Chedda strijdt tegen structurele discriminatie en uitsluiting van gehandicapte mensen en gebruikt een rolstoel voor verre afstanden. Van meet af aan wordt zij als ondankbare, gemene vrouw weggezet, omdat ze zegt dat ze niet sec als hulpbehoevend beschouwd wil worden. Naar aanleiding van die uitspraak portretteert de docu haar bovendien als hypocriet: als ze bij het verlaten van een smalle tram geholpen wordt, merkt Meradji wijsneuzerig op dat hulp ineens wel welkom was. De ware intentie van de makers komt hier aan het licht: als Chedda toch eens wat minder boos is, kan ze inzien dat het gebrek aan toegankelijkheid nu al overkomelijk is. Zoals gezegd laat “Ik woke van jou” geen kans onbenut om bewustzijn over de klimaatcrisis, racisme of de verwoestende gevolgen van het kapitalistische systeem te bagatelliseren als gevoel. Meradji, een vrouw van Iraanse afkomst, stelt dat ze in het verleden racistisch is bejegend. Tegelijkertijd noemt ze discriminatie een ‘persoonlijke kwestie’ en heeft ze nooit het idee gehad achtergesteld te zijn. Degenen die dat ‘gevoel’ wel hebben, zijn zich volgens Meradji zo gaan focussen op onrecht dat ze het overal zien. Om haar overtuigingen van een schijnwetenschappelijke basis te voorzien, gaat Meradji langs bij ‘generatiemanager’ Susan Jansen, een ondernemer die bedrijven adviseert bij het optimaliseren van arbeidsproductiviteit. Jansen doet voor de camera de ene na de andere ongefundeerde uitspraak: volgens haar zijn opvoeding en het internet dé katalysatoren voor de woke-beweging geweest. Online wordt de woke-generatie immers constant geconfronteerd met onrecht, want nieuws over leed scoort. Ook Meradji denkt dat jongvolwassenen zich hierdoor zo onveilig voelen, terwijl ‘er eigenlijk niks aan de hand is’. Sterker, Meradji insinueert dat juist activisten een tweespalt hebben gecreëerd in Nederland. Ze impliceert daarmee dat achtergestelde groepen maar beter hadden kunnen zwijgen, want met hun mondigheid hebben ze de gezellige status quo van dit gave land verstoord.
Hans Spijker in Hoe ‘Ik woke van jou’ extreemrechtse complottheorieën aannemelijk probeert te maken (Socialisme.nu)