Hoe te ontsnappen uit de dolgedraaide wereld van de banken?

Cover.
Cover.

Ik heb het boek “Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers” zitten lezen, geschreven door Joris Luyendijk. Het gaat erover hoe mensen denken die bij banken in de Londense City werken en hoe de financiële wereld daar is georganiseerd. Je zult in het boek geen economische verklaring vinden voor het feit dat in een soort enclave op de wereld mensen als bankier of bankmedewerker de dingen kunnen doen die ze doen, en waar het geld vandaan komt dat ze voor zichzelf en de bank verdienen. Maar het boek geeft er een goed inzicht in waarom de mensen die bij de banken werken, doen zoals ze doen.

Luyendijk gebruikt een bepaalde techniek om door te dringen tot de essentie van het waarom van het gedrag van bankiers en bankmedewerkers. Waarom speculeren ze met zoveel geld, waardoor dikwijls andere mensen in de ellende worden gestort? Waarom nemen ze zoveel risico’s dat de gemeenschap van belastingbetalers, zoals bij de crash van 2008, moet opdraaien voor de verliezen en hoe verwerken ze dat? Dat de bankmedewerkers hebzuchtig en egoïstisch zijn, vindt Luyendijk een te eenvoudige verklaring. Hij begint met niets te weten en beginnersvragen te stellen aan experts. Om zo langzaam maar zeker meer te weten te komen. Wat helpt bij zijn zoektocht naar sleutelpersonen die hij kan interviewen, is dat hij van de hoofdredacteur van The Guardian een blog heeft gekregen en artikelen in de krant schrijft. Op die blog publiceert hij de interviews, waarop kan worden gereageerd. Aanvankelijk is het moeilijk om mensen te vinden die hij kan interviewen, want in de City heerst de wet van het zwijgen. Maar na enige tijd reageren de sleutelpersonen (of personen van wie hij eerst veronderstelt dat het sleutelpersonen zijn) toch.

Ontslag

In de loop van het boek wordt de organisatie van de banken duidelijk. Je kunt een onderscheid maken tussen vermogensbeheer, zakenbanken en consumentenbanken. Luyendijk ontdekt dat hij voor een inzicht in de crash van 2008 bij de zakenbanken moet zijn. Er zijn ook nog de megabanken, die een combinatie zijn van een zakenbank en een consumentenbank. Zij zijn vaak “too big to fail”, dat wil zeggen: ze zijn zo essentieel voor het financiële systeem en het betalingsverkeer dat hun faillissement de economie in grote delen van de wereld tot stilstand zou brengen en dus de staten zullen moeten ingrijpen met gigantische kredieten om dat te voorkomen (wat valt te financieren door gewone mensen geld af te pakken).

Vervolgens zoemt Luyendijk in op de zakenbanken, waarbij hij sfeertekeningen maakt op basis van de interviews, nader ingaat op de overwegingen van de betrokken personen en hun sociale situatie schetst. De zakenbanken bestaan uit diverse delen, het front-office, het middle office en het back-office. Ze kennen geen strak geleide overzichtelijke hiërarchie. Het gaat meer om een chaotisch eilandenrijk waar mensen met verschillende functies werken. Ondanks de indrukwekkende bureauruimten, waar veel schermen met computers staan waarover statistieken heen en weer vliegen, is de ICT bij deze zakenbanken vaak zeer krakkemikkig georganiseerd.

Hij beschrijft de problematische relatie tussen al die eilanden, en deelt de mensen die er werken in via standaardprofielen. In die profielen wordt beschreven hoe men langzaam in de cultuur van de bank en van de bankafdeling wordt gezogen en er niet meer uit kan ontsnappen. Er wordt in het boek een uitbuitingssysteem uiteengezet dat is gebaseerd op twee componenten. Enerzijds verdienen de bankmedewerkers vaak ontzettend veel geld. Ze gaan hun leven daarop inrichten en kunnen moeilijk een andere richting inslaan, ook al omdat wonen in Londen heel duur is. Als ze een dergelijk leven willen volhouden, dan zijn ze wel verplicht om veel te blijven verdienen. Anderzijds is er totaal geen ontslagbescherming. Er zijn voortdurend ontslagrondes waarbij mensen die niet genoeg voor de bank verdienen er van het ene moment op het andere uitvliegen. De medewerkers zijn in feite volkomen rechteloos gemaakt, ondanks de zeer hoge bonussen. Op het moment dat een chef een medewerker met één enkele zin ontslaat, wordt voor de medewerker het toegangspasje, de email en de toegang tot het kantoor geblokkeerd. De ex-collega’s van een ontslagen medewerker willen niets meer met hem of haar te maken hebben en vijf minuten later staat de medewerker buiten. Met niets. Luyendijk interviewt zowel mensen die er nog werken als mensen die zijn ontslagen, maar ook mensen die eruit zijn gestapt, soms op tijd, soms niet, al dan niet met behulp van een therapeut.

Adrenaline

Veel mensen die in de City werken, laten zich in deze situatie ‘vrijwillig’ uitbuiten: ze moeten dag en nacht voor hun werkgever beschikbaar zijn, werken alleen nog maar op de meest onmogelijke tijden en hebben geen privéleven meer. Ze raken geïsoleerd, hebben alleen nog contact met collega’s die in dezelfde situatie zitten, kunnen er nauwelijks nog relaties buiten die groep op nahouden en werken voortdurend keihard. Ze raken geobsedeerd door één ding: de target halen die hen is gesteld. Luyendijk beschrijft ook hoe het lichamelijk en geestelijk op die mensen uitwerkt als ze een grote megadeal voor de bank afsluiten. De adrenaline giert door hun lichaam, yes! Dat is het enige wat hen nog interesseert. Het doet me in de beschrijvingen soms een beetje denken aan de rationaliseringen van gokverslaafden.

In het tweede deel van het boek worden de profielen van de mensen die bij de zakenbanken werken nader uitgewerkt. Hoe deze mensen al naar gelang het profiel op verschillende manieren op hun leefsituatie reageren en verschillende rationalisiseringen hanteren. Luyendijk raakt steeds meer verbijsterd over hoe de crash van 2008 heeft kunnen gebeuren. We hebben echt op kleine afstand gestaan van een totale ineenstorting van de wereldeconomie, waarbij niets meer functioneert. En hij is er ook verbijsterd over dat de bankiers in feite gewoon doorgaan met hun oude praktijken, en dat er in feite volstrekt onvoldoende of de verkeerde maatregelen worden genomen om een crash als in 2008 in de toekomst te voorkomen.

Organizen

Zoals gezegd, geeft het boek geen inzicht in het waarom van de financiering van de wereldeconomie, via economische verklaringen. Maar het boek geeft er wel inzicht in waarom mensen zich soms ‘vrijwillig’ laten uitbuiten. Wat dat betreft kan de onderzoekstechniek die Luyendijk gebruikt, de antropologische methode, ook gebruikt worden in andere situaties. Waarom bijvoorbeeld, om mijn eigen omgeving bij de Bijstandsbond erbij te betrekken, bijstandsgerechtigden zich ‘vrijwillig’ lieten uitbuiten als dwangarbeider in het dwangarbeidcentrum van stichting Herstelling aan de Laarderhoogtweg en waarom ze niet in opstand kwamen, welke verschillende typen rationaliseringen en reactiepatronen daar waren, en hoe dwangarbeiders op hun situatie reageerden vanuit het gevoel dat ontsnappen niet mogelijk is. Daar speelt hetzelfde mechanisme een rol dat bij de bankiers ook speelt: als het erop aankomt, ben je volkomen rechteloos, als je in opstand komt tegen de commando’s van je bazen, heb je niet meer te eten. Dus je onderwerpt je dan maar en gaat ‘vrijwillig’ meedoen. Je gaat daarbij de normen en waarden van je baas “internaliseren”. Bij de bankensector is dat een a-morele (niet een immorele) visie. En bij de bankiers zijn het de bonussen, bij de dwangarbeiders de uitkeringen die op het spel staan. Het principe is hetzelfde. Als je geen inkomen meer hebt, waarvan moet je dan leven?

Het valt me op dat Luyendijk voor het in kaart brengen van de organisaties en de mensen die er rondlopen, in feite dezelfde technieken gebruikt die organizers van de vakbond FNV ook gebruiken wanneer ze een project opzetten om mensen te organiseren. Alleen is de doelstelling anders. Luyendijk doet het om te kunnen publiceren, de organizers doen het om uiteindelijk de mensen in de vakbond te organiseren en actie te voeren. Maar in eerste instantie hanteren ze dezelfde manier van werken. Na lezing van het boek lijkt het me dat er voor de organizers van de FNV een schone taak is weggelegd. Als de FNV echt wil dat er iets verandert, dan moet men niet alleen de mensen op de onderste treden van de maatschappelijke statusladder in de dienstensector organiseren, zoals de schoonmakers en de vrachtafhandelaars op Schiphol, maar ook de bankmedewerkers op de Amsterdamse Zuidas.

“Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers”, Joris Luyendijk. Uitgeverij Atlas Contact, ISBN: 9789045028163, € 19,99.

Piet van der Lende
(Deze recensie verscheen eerder op de website Konfrontatie onder de titel: “Dat kan niet waar zijn”)