Hoe Volkskrant-journalist Martin Sommer dwangarbeid probeert recht te praten
Zo heeft Sommers over de ruggen van een beperkte groep tegen wie het makkelijk maar laf scoren is, héél het idee van dwangarbeid voor álle mensen in de bijstand aannemelijk proberen te maken. In het voorbijgaan schuwt hij, door met nadruk de etnische achtergrond van de zeshonderd te noemen, het racisme bepaald niet. Misselijk is het. Gelukkig is het argument tegen werken-voor-je-uitkering vrij simpel, zo simpel dat zelfs een Volkskrantjournalist het zou moeten kunnen begrijpen. Werk is helaas nog een noodzaak. Dat is al erg genoeg. Tegenover die noodzaak hebben werkenden en solidaire mensen met hardnekkig verzet weten af te dwingen dat ze rechten hebben. Een minimumloon, stakingsrecht, het recht om collectieve arbeidsovereenkomsten met de bazen af te sluiten, dat soort zaken. Bijstandsgerechtigden hebben geen baan. Als het mogelijk is om ze te laten werken, dan horen daar de genoemde arbeidsrechten onverbrekelijk bij. Dan hoort er minimumloon bij, stakingsrecht, onderhandelingsrecht, de hele door arbeiders bevochten en veelal wettelijk erkende rechtspositie van arbeiders. Werk opleggen zonder die rechten te respecteren is, ja inderdaad, dwangarbeid.
Peter Storm in Dwangarbeid: protest, verzet, repressie en meer (Ravotr)
Sommer is een rechtsconservatief. Zijn voorganger en inspirator H.J. Schoo, was de nestor van Pim Fortuyn gedurende zijn tijd bij Elsevier. Volgens Sommer is zijn “favoriete Amerikaanse columnist” David Brooks, een hardrechtse neocon. Marieke Stellinga, die als evenwichtig wordt aangehaald, is eveneens van de rechtervleugel, afkomstig van Elsevier. Die andere Volkskrant redacteur, Hans Wansink, is ook een rechtsconservatief, auteur van een boek over de Conservatieve Golf (1996), waarin hij Thatcher, Bolkestein, Newt Gingrich en Elco Brinkman omarmt. De hele mythe van de linkse media is een bedenksel dat zij bewust elke keer weer van stal halen om hun eigen positie te versterken.