Over “identiteitspolitiek”. Naar aanleiding van Ewald Engelen
De nu opeens zo modieuze term “identiteitspolitiek” – vrijwel altijd op negatieve wijze gebruikt tegen alle sociale bewegingen die uitgaan van een gedeelde achtergestelde maatschappelijke positie, of dat nu gaat om mensen met een beperking of mensen met een donkere huidskleur – die term wordt voornamelijk gebruikt door rechts, en helaas ook door dogmatisch links. En dat is niet een term die de mensen waar het om gaat zelf gebruiken. Ik was niet van plan om de belangrijke bewegingen van de vorige eeuw, feminisme, de homobeweging, de beweging voor burgerrechten van zwarten, samen te vatten onder de term “identiteit”, want daarmee doe je onrecht aan de complexiteit waar het om ging. Het ging om burgerrechten, om mensenrechten, om gelijkwaardigheid, en het opzoeken of creëren van een gedeelde culturele identiteit is daar maar een klein onderdeel van. En dat geldt ook voor de huidige bewegingen en actiegroepen. Maar dat wenst Ewald Engelen niet te zien. Ook zijn eigen “identiteitspolitiek” niet, want dat witte hoogopgeleide heteromannen de kern uitmaken van de dominante groep in onze samenleving, en dat die vooral heftig bezig zijn om de ‘definitiemacht’ niet uit handen te geven, slaat hij liever over als irrelevant. En dus ziet hij niet dat hij hoort bij de mensen die zichzelf het recht toe-eigenen om te mogen bepalen wat feminisme is (wat hij deed in een terecht geflopt boekje over feminisme) en te bepalen wanneer je racisme racisme mag noemen (zie ook Femke Halsema). Over de hoofden heen van de mensen die dagelijks meemaken waar dat werkelijk over gaat. En dit weten we ook: dat dit ingebakken wangedrag is van rechts, maar helaas, helaas, ook maar al te vaak te vinden bij wit links. Het wit dat niet wenst te zien dat hun witheid iets te maken heeft met de bril waardoor ze naar de wereld kijken.
Anja Meulenbelt in Over “identiteitspolitiek”. Naar aanleiding van Ewald Engelen (Anjameulenbelt.nl)
(“Links gaat niet ten onder aan te veel aandacht voor ‘identiteitspolitiek’ maar, onder andere, aan het totaal verkeerd inschatten van de nood onder een groot deel van onze gemarginaliseerde bevolking.’)
Dit is midden in de roos van de o.a. achterstallige politieke houding van SP. Het laatste is hard door de globalisatie getroffen die na een wereldtoer over allerlei continenten en landen te hebben gemaakt is terug thuis door middel van de immigratie gekomen. SP weet geen raad mee behalve de angst van de eigen traditioneel autochtone stemmers te herkennen.
Van Engelen lijdt aan de typische autochtone exclusiviteit van het het niet in staat zijn om te beoordelen van de implicatie van structurele xenofobie, racisme, discriminatie voor effect over de maatschappij hebben. Dit wezenlijk gebrek deelt hij mee met de rest van de witte autochtone bevolking die eigenlijk haast nooit gediscrimineerd is geweest. Daarom pakken ze heel gemakkelijk “identiteitspolitiek” om mee de grondige sociale problemen weg te moffelen.
Op dit houding wordt al jarenlang zeer handig door ultrarechts en traditioneel recht ingespeeld en hun ultrarechtse clubjes met benoemingen als “Partij van de Vrijheid” en bijvoorbeeld Forum “voor Democratie” komen als padestoelen uit het grond om de keizers met linkse leitmotieven te mogen bespelen.
Links heeft elke belangrijke politieke stand inmiddels verloren.