Ik ben vrij – maar Turkije is dat niet
Max Zirngast, de medewerker van het Amerikaanse tijdschrift Jacobin, die enkele maanden in Turkije in de gevangenis heeft gezeten, werd vorige week vrijgesproken van alle aanklachten. Hier, in zijn eerste artikel sinds de uitspraak, reflecteert hij over het proces, de repressieve toestand van de Turkse politiek en waarom hij zal blijven vechten voor democratie en socialisme.
Op 11 september 2018 werd ik samen met twee vrienden van mij in hechtenis genomen na een inval van de Turkse antiterreurpolitie om 6 uur ’s ochtends. Vorige week, precies een jaar later, werden mijn kameraden en ik volledig vrijgesproken van “lidmaatschap van een gewapende terroristische organisatie”. We hebben ongeveer drie en een halve maand in de gevangenis doorgebracht en mochten Turkije, zelfs na onze vrijlating, niet verlaten.
Zowel het oordeel als de timing kwam als een verrassing. In de afgelopen jaren, nu het regime onder leiding van president Recep Tayyip Erdoğan tegenstanders van alle ideologische strepen hard aanpakt, slepen politiek gemotiveerde processen zoals de onze zich meestal jaren voort en omvatten ze meerdere rechtszittingen. Voor ons duurde het slechts een jaar en twee rechtszittingen.
Wat verklaart dan de relatief snelle vrijspraak? En wat zegt dat ons over de algemene stand van zaken in de Turkse politiek?
De zaak
De Oostenrijkse media en overheidsfunctionarissen hebben ons proces nauwlettend in de gaten gehouden (en mogelijkerwijs meer gedaan dan alleen maar toekijken), wat onze zaak zeker ten goede is gekomen. Maar dat alleen zou niet genoeg zijn geweest: in de dagen na onze vrijspraak werden zowel een Oostenrijkse als een Duitse burger schuldig bevonden aan verschillende terreurverdenkingen.
Wat was anders? Ten eerste waren zij van Turkse of Koerdische afkomst – en het belangrijkste is dat hun zaken onder de radar zijn gebleven. Ik heb van meet af aan geprofiteerd van een solidariteitscampagne die zich uitstrekte van Wenen tot New York, en die mijn zaak onder de aandacht bracht van de reguliere media en Oostenrijkse staatsambtenaren. Dat is van cruciaal belang om te benoemen, omdat het laat zien wat internationale solidariteit kan bereiken.
Toch moeten we het belang van druk vanuit het westen niet overschatten. Binnenlandse kwesties in Turkije hebben een belangrijke rol gespeeld in onze vrijspraak, met name op twee manieren.
Ten eerste zijn de Turkse gerechtelijke instellingen momenteel een puinhoop. Processen duren eeuwig en het werk van ambtenaren is vaak slordig. Dat is grotendeels een gevolg van de massale zuiveringen sinds de poging tot een staatsgreep tegen Erdoğan in juli 2016 en de daaropvolgende staatscrisis. De laatste jaren zijn veel ambtenaren vervangen door jong en onervaren personeel. De rechterlijke macht is gewoonweg niet in staat om zaken als de onze jarenlang door te zetten wanneer een eventuele vrijspraak waarschijnlijk is. Dat is zo’n groot probleem geworden dat de regering zelf een wetsvoorstel indiende voor de hervorming van de rechterlijke macht dat een lichte liberalisering zou introduceren (terwijl het systeem in de kern onaangeroerd blijft).
De tweede binnenlandse factor is het veranderende politieke klimaat sinds de lokale verkiezingen van 31 maart en 23 juni. De regering van Erdoğan kreeg een klap te verduren, en de zich nu herstellende krachten van de oppositie – degenen die niet streven naar systeemveranderingen, maar in plaats daarvan Erdoğan willen verdrijven en een aantal staatsinstellingen weer terug willen aanpassen aan de eisen van het bedrijfsleven – hebben een grote overwinning behaald. Sindsdien is het machtsevenwicht in de staatsapparaten verschoven. Hoewel de oppositie er niet in geslaagd is om haar winst ten volle te benutten, is het duidelijk dat de regering gedwongen is om nieuwe bondgenootschappen te smeden en de stormachtige wateren te bevaren tussen verschillende staatsfracties, die allemaal op zoek zijn naar meer invloed. Als gevolg daarvan hebben we de laatste tijd meerdere positieve gerechtelijke uitspraken gezien. Vervolgde academici worden vrijgesproken, en andere zaken zoals de onze eindigen snel.
Toch ziet het er niet overal goed uit. Canan Kaftancıoğlu, de Istanboelse voorzitter van de Republikeinse Volkspartij (CHP), kreeg bijna tien jaar gevangenisstraf voor enkele tweets van zes jaar geleden. De regering van Erdoğan verwijderde burgemeesters van de linkse, pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP) in de drie grote, door Koerden gedomineerde steden.
Kortom, de turbulente tijden in Turkije zetten zich voort, met vele, vaak tegenstrijdige, tendensen tegelijk. Juist vanwege die tegenstrijdige tendensen zou het belachelijk zijn om te beweren dat Turkije nu een echte democratie is geworden of dat er nu een rechtsstaat is gevestigd.
Voor mij persoonlijk is de uitspraak van de rechtbank natuurlijk een grote opluchting. Maar het idee dat dit op zich een gunstig teken is voor Turkije als geheel is verkeerd, en dat kan alleen worden beweerd als men zich onttrekt aan de totaliteit van de ontwikkelingen. De strijd voor echte democratie in Turkije wordt al heel lang gevoerd en die strijd moet worden voortgezet. Onderweg zullen zich positieve veranderingen voordoen. Het land zal echter behoefte hebben aan systematische hervormingen en juridische garanties, zoals een nieuwe, democratische grondwet, om zelfs maar van een gedeeltelijke overwinning te kunnen spreken.
Ons wapen is solidariteit
Het afgelopen jaar is moeilijk geweest, maar het was geen verloren jaar. Ik heb mijn werk zo goed mogelijk voortgezet – altijd met anderen, altijd in een gezamenlijke inspanning. De Turkse staat probeert over het algemeen de tegenkrachten bang te maken, te isoleren en in te perken. Ze proberen te straffen zonder veroordeling, door dissidente politieke stromingen en individuen in langdurige processen te verstrikken. In mijn geval keerde dat zich tegen hen. De staat heeft me niet bang gemaakt of geïsoleerd. Ze hebben juist meer samenwerking en solidariteit bevorderd.
De machthebbers zullen nooit blij zijn met de strijd tegen de orde waarover ze heersen. Ze zullen die proberen te saboteren, soms met zachte middelen, soms met minder zachte middelen. Ze zullen beweren dat we terroristen zijn, ons in voorlopige hechtenis houden, ons vervolgen in eindeloze processen – alles om de basisdemocratische en socialistische inspanningen te belemmeren.
Toch zullen we ondanks alles doorgaan. We zullen blijven strijden voor democratie en socialisme, voor een vrije wereld die een einde maakt aan de uitbuiting van mens en natuur, tegen patriarchaat en racisme.
Hun wapen is bruut geweld. Het onze is solidariteit.
Max Zirngast
(Dit artikel verscheen op 15 september 2019 onder de titel “I Am Free — but Turkey Is Not” in het Amerikaanse tijdschrift Jacobin. Een jaar geleden verklaarde Doorbraak zich solidair met Zirngast.)