Is het toeval dat het vaak (mannelijke) filosofen zijn die problematisch gedrag vertonen?

Opnieuw is sociaal onveilig leer- en werkklimaat aan universiteiten onderwerp van het nieuws (dit keer in Leiden). Het begint wel op te vallen dat het vaak specifiek (mannelijke) filosofen zijn die problematisch gedrag vertonen. Is dat toeval? Ja, en nee.

Ja, het is toeval in zoverre dat sociale onveiligheid een algemeen bekend probleem is in de academische wereld. Dit heeft met van alles te maken: de precariteit van (met name jonge) medewerkers en studenten, de uiterst verticale/hiërarchische organisatiestructuur, de beperkte leiderschapscompetenties van veel leidinggevenden, en de schrikbarend grote genderongelijkheid op universiteiten. Het gedrag dat hier beschreven wordt, komt waarschijnlijk veel vaker voor dan dat het de krant haalt, binnen tal van disciplines en faculteiten.

Toch is het niet helemaal toevallig dat het hier verrassend vaak over filosofen gaat. De discipline heeft een structureel probleem met masculiniteit. Dit heeft deels een inhoudelijke oorzaak: nergens wordt het curriculum/canon nog zó beheerst door (witte, vaak dode) mannen. Natuurlijk: genderstudies is tegenwoordig een belangrijk academisch veld dat belangrijke raakvlakken heeft met/deels voortkomt uit de filosofie. Maar het wordt vaak toch nog steeds beschouwd als een ‘niche’ en niet als een elementair deel van het curriculum (overigens: net zoals feminisme naar mijn indruk te vaak nog niet wordt gezien als een canoniek onderdeel van de politieke filosofie). Een en ander hangt natuurlijk ook samen met een stelselmatige overrepresentatie van mannen in het filosofische debat én in academische organisaties/leiderschap.

Dit alles betekent niet alleen dat het witte en mannelijke perspectief (vaak impliciet) centraal staat in de academische filosofie. Maar ook dat mannelijke filosofen zich (soms onbewust) veilig weten in een mannenwereld, waarin bepaald gedrag moeilijk gecorrigeerd wordt. Wat er ook toe leidt dat het bovenstaande maar moeizaam verandert (al ís die verandering er mijns inziens wel, maar te weinig/langzaam), omdat kritische signalen of perspectieven slecht doordringen tot het discours binnen, en de top van, organisaties. Tijd dat dit wordt opengebroken!

Mathijs van de Sande

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)


Aanvulling door de redactie:

Kinneging is al meer dan twintig jaar omstreden, lees bijvoorbeeld “Conservatieven willen verworvenheden vrouwenbeweging terugdraaien” (2001). In het NRC-artikel komen ook Paul Cliteur en Afshin Ellian aan bod, die met Kinneging al lange tijd een “gesloten bolwerk” van rechtse radicalisering vormen aan de Leidse universiteit. Meer over Cliteur lees je in “De ‘superieure westerse cultuur’ van opiniemaker Cliteur” (2006) en over Ellian in “De profeet van ‘de westerse superioriteit'” (2005). Ook decaan Joanne van der Leun speelt in het artikel een rol. Die kennen we nog van 1. onderzoeken in dienst van de mensenjagers van Justitie naar de manieren waarop ongedumenteerden nog weten te overleven, en 2. het schoonvegen van het straatje van de Haagse politie na reeksen klachten over racistisch profileren en geweld. Ze maakte vooraf aan onderzoek daarnaar afspraken met de politie over de uitkomsten. Ze is een steun en toeverlaat van de status quo! In dit draadje vind je nog een opsomming van recente vergelijkbare schandalen aan Nederlandse universiteiten.