Janneke Stegeman: “Herdenken kan geen bevestiging van de status quo zijn, maar bevraagt die juist”
Gisteravond vond bij het homomonument in Amsterdam een indrukwekkende herdenking en wake plaats voor Gaza en de Holocaust, onder het motto “Nooit meer is nooit meer voor iedereen”. Mensen met een Palestijnse, Joodse en Armeense achtergrond en anderen kwamen daar vanaf 18:00 uur bijeen omdat ze zich niet welkom voelen bij de dodenherdenking van vandaag, op 4 mei. Naast gebeden en muziek waren er toespraken. Hier de prachtige speech die theoloog Janneke Stegeman hield.
Jaren geleden passeerde ik een checkpoint tussen Bethlehem en Jeruzalem, samen met een Zuid-Afrikaanse vriend. Twee Israëlische soldaten van hooguit 20 wierpen een halve blik op ons paspoort. Twee witte westers uitziende mensen – niet interessant. Evengoed zag ik, eenmaal aan de andere kant van het checkpoint, tranen in de ogen van mijn vriend. Stiaan is een witte Zuid-Afrikaan die opgroeide binnen de ideologie van apartheid. Dat was vanzelfsprekend, goed voor de orde, zoals het hoort. Pas toen hij ouder werd en ging studeren, ontdekte hij de ontmenselijking en wreedheid van apartheid.
Meer over de herdenking en wake
Waarom we een alternatieve herdenking organiseren op 3 mei
Verslag van de herdenking en wake
Toespraak van Janneke Stegeman
“Dat had ik kunnen zijn, zo’n soldaat”, zei Stiaan. “En er komt een dag dat hij erachter komt van welk systeem van onderdrukking hij onderdeel is. Dat zal heel pijnlijk zijn.” En toen keek hij mij aan. “Er komt een dag dat witte christelijke Europeanen zoals jij je ook rekenschap zullen moeten geven van onderdrukking waarvan jullie onderdeel zijn.”
Die ontmoeting is inmiddels 15 jaar geleden, en resoneert nog altijd. Ik weet hoe heilzaam onrust kan zijn, en ongemak. En ook schaamte, als begin van een proces van transformatie. Ik houd van Palestina, van haar schoonheid, van de mensen. En ik houd van Palestina omdat Palestina, Palestijnen, me menselijker hebben gemaakt – door me bewust te maken van de ontmenselijking waar ik onderdeel van ben.
In iedere situatie van onderdrukking, van geweld geldt: in de eerste plaats moeten de slachtoffers bevrijd, maar het gaat niet zonder dat ook de daders zichzelf bevrijden van hun ingebeelde superioriteit, hun ingebeelde onschuld.
Ik ben wit, Nederlands, christen: er zijn veel erfenissen van onderdrukking, racisme en ontmenselijking waarvan ik me rekenschap heb te geven, waarvan wij ons in dit land rekenschap hebben te geven.
Ja, we doen alsof we een seculier land zijn dat alleen het positieve van de joods-christelijke traditie zou hebben meegenomen. Maar om te beginnen is er geen joods-christelijke traditie geweest. De basis van dit land is protestants, en joden werden op z’n best getolereerd, maar ook vervolgd, vermoord. De Holocaust vond hier plaats, op Europese bodem. En staat niet los van een langere Europese geschiedenis van genocidaal geweld, ontmenselijking, kolonisering.
Herdenken is nooit makkelijk. Juist ongemakkelijk, onrustbarend. Hoe zou het anders kunnen?
In dít land, dat vanaf het begin joden buitensloot, en Roma en Sinti. Dat als koloniale macht anderen ontmenselijkte, racialiseerde, tot slaaf maakte.
Een nationale herdenking – maar wat als het geweld onderdeel is van die natie? Binnen een nationale herdenking is het extra moeilijk om op het netvlies te krijgen wat ons eigen geweld is geweest, wat ons eigen geweld NU is. Want het gaat over ‘onze’ doden, niet over de doden die wij op ons geweten hebben.
We slagen er steeds meer in om het geweld en de ontmenselijking van kolonialisme en slavernij te zien. Zelfs als iets dat over nu gaat, dat vraagt om verwerking en herstel, om erkenning en transformatie nu, omdat erfenissen uit het verleden zorgen voor onrecht, pijn en ontmenselijking nu. Maar slagen we er ook in om de ‘witte onschuldige neutrale’ Nederlander in het vizier te krijgen?
Er is veel waarvan we ons rekenschap hebben te geven. En die vormen van ontmenselijking staan niet los van elkaar. Antisemitisme, islamofobie, racisme: ze staan niet los van elkaar. Omdat in het centrum steeds dezelfde superieure witte (post-)christen neutraal en onschuldig staat te zijn.
Van de nationale herdenking gaat iets geruststellends uit: wij doen het goed, wij zijn ons bewust van het kwaad van het verleden. Het kan niet anders of onder die orde gaat grote onrust schuil. Verlegenheid. Pijn. Ongemak. Als je goed luistert tijdens de twee minuten stilte hoor je tranen vallen, harten bonzen, tanden knarsen.
Herdenken vraagt moed. Herdenken kan geen bevestiging van de status quo zijn, maar bevraagt die juist. Herdenken stelt vragen bij onze onschuld, bij de vraag óf we wel lessen hebben getrokken uit het verleden. Gevaarlijke vragen over geweld dat doorgaat, hoe het is verbonden met dit land.
Dat ongemak, die pijn, is er ieder jaar.
Maar dít jaar. Dit jaar rouwen we om Gaza, om de Palestijnen in Rafah, Jabaliyya, Gaza stad, Khan Younis. En nog bovenop die verscheurende en verpletterende rouw doet het pijn dat het zo hard werken is om de dode Palestijnen een beetje menselijkheid ten deel te laten vallen. Dat er ruimte is om hen te herdenken, om hen te rouwen.
Dat Palestijnen zo hard moeten werken voor een klein beetje ruimte om te zeggen: “Nooit meer”, geldt ook voor Gaza. Stop deze genocide!
Dit jaar komt er zoveel aan de oppervlakte, heviger dan ooit. Maar nieuw is het niet.
Voelden we maar de onrust – niet over dat iemand misschien een T-shirt draagt met een meloen, morgen op de Dam – maar van het schandaal, dat dit echt gebeurt, deze slachting, al meer dan zes maanden, dat onze regering dit steunt.
Voelden we maar de schok dat we dit zijn: een land met een nationale herdenking van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogen daarna, waar Gaza zorgvuldig buiten beeld wordt gehouden. Waar joden die zeggen: “Nooit meer is nu!“ buiten beeld worden gehouden, en in een kwaad daglicht worden gesteld.
Palestijnen moeten zo hard werken om te laten zien dat ze liefde voelen voor Gaza. Dat de verbijstering en rouw die voortkomen uit die liefde niet bedreigend zijn.
Deze bijeenkomst is niet bedreigend. Het is niet bedreigend als mensen morgen bij de herdenking op de Dam aandacht vragen voor een genocide die nu gaande is.
Bedreigend is dat de Kamervoorzitter spreekt van “omvolking”, en dat hij morgen een krans legt.
Bedreigend is dat de Nederlandse overheid een genocide steunt.
Bedreigend is het dat de Nederlandse overheid weliswaar verdragen heeft ondertekend over mensenrechten, maar ook F-35 onderdelen naar Israël stuurt.
Bedreigend is antisemitisme.
Bedreigend is het, als een minister protest tegen de staat Israël gelijkstelt aan antisemitisme.
Bedreigend is aan het oog onttrekken dat antisemitisme ook onze christelijke erfenis is.
Bedreigend is het om niet te zien dat antisemitisme verbonden is met anti-zwart racisme, met islamofobie, met transfobie.
“Free Palestine” Dat wil zeggen: dat we willen dat iedereen vrij is, joden, druzen, Palestijnen, moslims, atheïsten, ietsisten, Bedoeienen. Iedereen vrij, tussen de rivier en de zee en overal.
En naast Free Palestine zou ik willen zeggen: bevrijd jezelf, Nederland. Van valse onschuld, van valse neutraliteit, van fascisme, van racisme, van antisemitisme, van islamofobie, van witte christelijke superioriteit.
Vandaag noemen Gaza met liefde. We noemen Gaza met verbijstering. We noemen Gaza met woede en met groot verdriet.
We herdenken de doden, de joden, Roma, Sinti, queer mensen, gehandicapten, communisten, de slachtoffers van ontmenselijking, toen en nu, allemaal, de lange, lange rij van mensen, hun dromen, hun liefde.
Janneke Stegeman