Joke Kaviaar: De Grote Pardon show, survival of the fittest
Afgelopen zondag in Ter Apel. Er is een demonstratie bij “de vrijheidsbeperkende locatie” waar afgewezen vluchtelingen gedwongen worden om mee te werken aan hun “terugkeer”. Een slordige vijftien activisten is naar het omheinde terrein met barakken getogen met spandoeken, megafoon en toeters.
Vanuit het centrum komen mensen naar buiten en verwelkomen ze de demo op deze winterse dag. Camera’s bespieden de ontmoeting tussen hen en de demonstranten. Terwijl het af en toe hagelt, vertellen mensen uit het centrum hun verhaal. Een man staat met zijn blote voeten op slippers te vertellen.
“Ik ben staatloos. Ik kan niet weg. Maar het buitenschuld-criterium wordt niet toegepast. 21 december word ik hier op straat gezet.” Hij wijst op een andere man. “Die heeft suikerziekte en wordt niet goed geholpen. Er zijn hier mensen uit Iran. Er vallen minder doden en dus vindt de minister het er nu veilig. Mensen moeten terug. Maar het is er niet veilig!” Kinderen staan met de toeters een concert te geven, wat over het hele kamp te horen moet zijn. Op het terrein, achter het gesloten hek, zie ik medewerkers staan, op veilige afstand van de demonstratie. De demonstratie blijft voor het gesloten schuifhek staan en duurt ongeveer een uur. Iedereen staat te kleumen.
Als we tenslotte weggaan, worden we aangeklampt door kinderen. Een meisje voert het woord namens haar moeder, die geen Neederlands spreekt. Zo jong, en dan al tolk. Ze vertelt over het gezin dat deze week daar weg moet. Leers mag hen niet meer op straat zetten, maar ze zullen van de regen in de drup raken, in Katwijk of in Gilze Rijen, in een nog slechtere “sobere locatie”: “de gezinsopvangende locatie”.
Een groep Somaliërs die eerder door de Dienst Terugkeer en Vertrek in de val werd gelokt in Ter Apel, is grotendeels vrij. Op een na, de man moet naar Turkije van de IND. De meeste anderen van hen zitten nu in Vught, een kamp net als dat van Ter Apel. Een van hen leeft weer op straat. Leers, de minister die met hand en tand het deportatiebeleid verdedigt, is tegen de rechterlijke uitspraak in beroep gegaan, zoals hij ook in cassatie is gegaan tegen de bepaling dat kinderen niet meer van hun ouders mogen worden gescheiden. Alles doet hij eraan om zich niet door rechterlijke uitspraken te laten dwarsbomen. Op straat, in de cel of het land uit is het credo.
Dit, in een notendop, beschrijft het Neederlandse ‘asielbeleid’. Een beleid waartegen veel meer moet worden ondernomen dan nu het geval is, van demonstratie tot het rader voor rader ontmantelen van de deportatiemachine.
Afgelopen maandag diende het hoger beroep van de bezetters van het, tijdens de actie in het voorjaar van 2010 nog in aanbouw zijnde, deportatiekamp Rotterdam Airport. De aanklager sprak vermanend over schade aangedaan aan bouwbedrijven. “En daar zitten ook zzp-ers bij, zelfstandigen, die konden die dag niet aan het werk daar.” Eigen schuld, moet je dat werk maar niet doen. Ze weten wat ze bouwen. Eén dag geen inkomsten uit de bouw van een stukje Fort Europa.
Ik gebruikte mijn laatste woord om de schade aan levens van migranten uit de doeken te doen, de zelfmoorden door verhanging, polsen doorsnijden en zelfverbranding. De psychische en lichamelijke schade door leven op straat, door het onzekere en eindeloze wachten op een beslissing, hetzij in een azc of een andere “locatie”, hetzij in een deportatiekamp. En ik vertelde over de opstand in dat inmiddels in gebruik genomen centrum dat wij bezet hadden, over de wanhoop, over het voor veertien dagen in de isoleercel gooien van mensen omdat zij geprotesteerd hebben door op de grond te gaan zitten en hun cel niet in te gaan. Over mensen die gedeporteerd zijn, en die verdwijnen, opgesloten of vermoord worden. Over al die schade had ik het en besloot ik met te zeggen: “Blijkbaar is er niet genoeg schade aangericht, want die uitzetbajes, die staat er, net als nog vier andere die er niet zouden moeten zijn.” Nee, de schade van een bouwbedrijf, zelfstandige of niet, valt in het niet bij zoveel leed. Laat staan de schade aan bedrijven als Strukton en Ballast Nedam, of BAM, dat nu de zoveelste uitzetbajes op Schiphol bouwt. Veel meer schade is nodig om dát tegen te houden, schade aan de bouw en aan de overige middelen van bedrijven en overheid die de repressie gul en vol overtuiging ten uitvoer leggen.
Zouden al die verhalen die met moeite de openbaarheid bereiken, al die feiten, ooit leiden tot een opstand in dit land? Hoe vaak moet het nog gezegd worden? Wie komt er in verzet tegen vingerscanners op straat om de smeris te helpen bij de illegalenjacht? Wie komt in actie tegen busbedrijf Connexxion vanwege hun collaboratie met de IND, die leidde tot de arrestatie en deportatie van uitgebuite domestic workers? Wie zal er in verzet komen tegen de implementatie van de Europese terugkeerrichtlijn die geïllegaliseerden een inreisverbod voor 5 jaar in de hele EU oplegt en overtreding daarvan (in Neederland) met een boete van 3.300 euro bestraft? Wie komen er in verzet tegen het grensagentschap Frontex dat nu zijn eigen wapens mag kopen en daarmee daadwerkelijk een anti-immigratieleger wordt? Wie saboteert wagens, schepen, vliegtuigen? Wat let ons om daden van verzet bij woorden van protest te voegen en te helpen razzia’s en controles op straat tegen te houden door in de weg te gaan staan en de uitvoerders het werk moeilijk te maken? Tot nu toe blijft het ijzig stil in Neederland.
Of toch niet? Nee! Er is redding. Een groepje ‘bekende Neederlanders’ nam juist in deze tijd waarin de ene sentimentele Kerstfilm over de andere buitelt een hartverwarmend initiatief. Een kinderpardon. Eh.. pardon? Hartverwarmend?
In het Noord-Hollands Dagblad van afgelopen dinsdag stond een artikel over deze op het eerste oog zo sympathieke actie. De krant opent: “Limburgser dan vlaai. Noord-Hollandser dan kaas. Frieser dan de Elfstedentocht. En Zeeuwser dan het meisje. Dat zijn, zo schrijft een bonte groep van Bekende Nederlanders, de duizend tot tweeduizend asielkinderen die hier zijn geworteld.” In het artikel zegt Hanneke Groenteman: “Als het er tweeduizend zijn, is dat toch niet teveel? Ik denk dat dit heel goede burgers zijn. We hebben deze mensen nodig. Dit zijn doorzetters die in onveilige omstandigheden als jong kind toch de taal hebben geleerd en een plek in de samenleving hebben gevonden. Tweeduizend kinderen, dat zijn vierduizend handen meer om te werken. Mooi toch?”
Nodig hebben? Handen om te werken? Is dit soort appelleren aan de Neederlandse handelsgeest DE manier om handtekeningen te verzamelen? Is nu zelfs de zieligheidsfactor, de knuffelbaarheid van kinderen, niet eens meer genoeg om “het volk” te overtuigen van de waanzin? Zijn de “Bekende Nederlanders” soms bang om fundamentele kritiek op het gehele beleid, op de wereldwijde uitbuiting, op de kapitalistische economie te uiten? Zo bang om populariteit te verliezen dat ze de kinderen van nu alvast menen te moeten voorstellen als de gastarbeiders van de toekomst?
Wat wil deze “bonte groep” van BN-ers? Maken we van de Neederlandse asielprocedure een Survival-Of-The-Fittest-Contest, geheel naar Europese maatstaven? Eerst uitbuiten, laten wachten, heen en weer zeulen van centrum naar centrum, bedreigen met deportatie, om vervolgens uit te zoeken wie het vol hebben kunnen houden? Ja, alleen de sterksten mogen blijven want die kunnen we gebruiken, zij zullen “handen meer om te werken” zijn! De zwaksten, eveneens naar Europese maatstaven, die de taal niet spreken, niet hebben weten “in te burgeren”, wat moet daarmee gebeuren? Weg ermee! Waardeloos. Komen niet door de eliminatieronde heen.
Keiharde criteria. Overleven moet je kunnen en sterf anders maar. Welke criteria leggen we aan voor het edele Neederlanderschap? Moeten de kinderen bewijzen dat zij harder naar onderen kunnen trappen dan al die over “de buitenlanders” klagende Neederlanders? Hatelijker zijn dan Wilders? Verraderlijker dan een buschauffeur van Connexxion? En hoe gaan we die geschiktheid voor het Neederlanderschap bepalen? Wie zijn die fortuinlijke duizend tot tweeduizend dan?
Is het misschien een idee om volgens het concept van “Voice of Holland” de kinderen “on stage” met elkaar te laten “battelen” wie het beste Neederlands spreekt, met klasgenootjes en buurtbewoners op de publieke tribune? Mogen wij allemaal meedoen vanaf onze luie stoel om te bepalen wie zich de beste Neederlander in spé heeft getoond? Maken we een show van het asielbeleid, compleet met coaches en spotlights? Roept u maar! Hollandser kan het niet! Leers als opperjurylid met de rode knop in zijn handen. Niet goed genoeg? Fail! Het luik onder de voeten van een huilend jongetje gaat open en we pinken achter de buis een traan weg wanneer hij uit het zicht verdwijnt.
Oudejaarsavond. De grote Pardon Show! Prachttelevisie! Veel kinderen geven zich op, maar zij kunnen niet allemaal winnaars zijn. Niet eerder voelden zoveel Neederlanders zich betrokken bij het lot van die kinderen zonder verblijfsvergunning, omdat zij enkelen van hen met hun stem aan een verblijfsstatus kunnen helpen. Ieder ander verdient het om aan het lot te worden overgelaten. Hadden ze maar beter hun best moeten doen. Hadden ze maar niet naar hier moeten komen. Staat de champagne al koud? De beste wensen!
Joke Kaviaar
De scherpe kritiek van Joke Kaviaar deel ik volkomen.
Niettemin hoop ik dat de pardonactie van bekende Nederlanders zal slagen en een paar duizend kinderen zal bevrijden van de martelende onzekerheid waarin ze leven. De argumentatie is inderdaad onnozel en apolitiek, dus harde acties en kritische publicaties blijven nodig.
Wat mij betreft zijn die ook nodig tegen de huidige invulling door gemeentes van het inburgeringstraject. In Zeist krijgen mensen nog maar 3 dagdelen taalonderwijs, verder moeten ze lopende band en schoonmaakwerk doen in de sociale werkplaats. En liefst zo snel mogelijk aan het werk als schoonmaker met tijdelijke en parttimecontracten. Inburgeren in de moderne slavernij moeten ze.
Graag blijf ik op de hoogte van eventuele actieplannen.
Groet van Inge Mans
Goed dat je dit benoemt Ingrid. Houdt het in de gaten. Doorbraak signaleerde het ook al in het artikel: Inburgeren naar de onderkant van de arbeidsmarkt, april 2010. http://www.doorbraak.eu/?p=284
“Mensen hoeven niet zozeer meer in te burgeren, maar moeten veeleer integreren en participeren op de arbeidsmarkt. Dat velen naar de onderste regionen op de arbeidsmarkt worden gedirigeerd, richting onder meer schoonmaak en inpakwerk, ziet de politiek niet als probleem.” (…)”Maar dergelijke laaggeschoolde arbeid biedt natuurlijk bijzonder weinig uitzicht op beter betaalde en interessantere arbeid. Een inburgeraar krijgt eenmalig “de kans” – lees: verplichting – om de taal te leren en als je geluk hebt een opleiding te doen. Hoe beter hij de taal leert, hoe meer kans hij heeft op de arbeidsmarkt. Door mensen direct naar laaggeschoolde arbeid toe te leiden en het taaltraject tot een minimum te beperken, krijgen veel inburgeraars niet eens de kans op ontplooiing. Na werktijd zelf doorleren wordt bemoeilijkt door de eraan verbonden kosten. En die zijn des te moeilijker op te brengen omdat het loon al laag is. Bedrijven kunnen zo werknemers binnenhalen die meer vaardigheden hebben, maar die door een taalachterstand en een gebrekkig inkomen in de laagbetaalde arbeid zullen blijven hangen. “