Kan BIJ1 daadwerkelijk een reële bedreiging worden voor de bestaande liberale orde?
Doorbraak heeft de afgelopen maanden twee supersterke acties georganiseerd met Rotterdam BIJ1. Onze samenwerking verliep vlekkeloos. Anders dan we wel eens hebben meegemaakt met andere partijen konden we echt 100 procent gelijkwaardig samen organiseren en was er geen spoor van de bij andere partijen gebruikelijke stemmenjacht, het eenzijdig promoten van de naamsbekendheid of het voortdurend bewaken van het ‘politieke fatsoen’ om geen geloofwaardigheid te verliezen in de ogen van de parlementaire ‘collega’s’. Integendeel, we hebben op lokaal niveau goed ervaren wat die “andere politiek” van BIJ1 in de praktijk betekent, en dat beviel heel goed.
Doorbrakers die in het voorjaar stemden, deden dat vermoedelijk allemaal op BIJ1, en een aantal van ons is ook lid geworden. Enkelen daarvan hebben zich de afgelopen week op persoonlijke titel op sociale media geroerd over de huidige perikelen in de partij. Als collectief, als organisatie Doorbraak nemen we bewust geen stelling in het interne conflict, dat is niet aan ons. We hopen gewoon dat de partij er uiteindelijk sterker uit zal komen. Want met haar optreden in de Kamer heeft Simons de afgelopen maanden laten zien welke waarde BIJ1 kan hebben voor de buitenparlementair linkse en anti-racistische beweging. Aan een meer algemene politieke discussie over de mogelijkheden en problemen van een radicaal-linkse parlementaire politiek, ook naar aanleiding van de discussies van afgelopen week, doen we natuurlijk wel graag mee. Mathijs van de Sande geeft hier een voorzetje.
Mijn two cents over recente ontwikkelingen bij BIJ1. Ik doe geen uitspraken over het conflict tussen Gario en het bestuur – niet omdat ik geloof in “both sides”, maar omdat ik er te weinig van weet.
Maar er is één observatie die ik wel vanaf de zijlijn meen te kunnen maken: partij-ideoloog Willem Schinkel omschrijft BIJ1 als “een reële bedreiging voor de bestaande liberale orde”. Inhoudelijk is dat zeker zo: BIJ1 heeft de laatste jaren die orde (en de vele vormen van uitsluiting en uitbuiting waar deze op is gebaseerd) met verve én succes bevraagd.
Maar qua vorm is BIJ1 een stuk minder radicaal: als partij functioneert ze prima binnen diverse bestuurslagen van die electoraal-representatieve, liberaal-democratische orde. Dat betekent onvermijdelijk ook dat de partij zich naar die orde en haar spelregels moet vormen.
Natuurlijk heeft BIJ1 (net als elke politieke partij) een eigen cultuur en discours. Maar de vraag in hoeverre ze structureel nu echt van andere partijen verschilt is mijns inziens wel legitiem. Interne machtsstrijd, ruzie over de te volgen koers, individuen met conflicterende ambities of belangen, spanningen tussen lokale en centrale afdelingen, een in wezen verticale organisatiestructuur: het zijn allemaal aspecten die nagenoeg alle partijen die binnen die liberaal-democratische orde functioneren in min of meerdere mate kenmerken.
(Side note: er zijn met name op uiterst rechtse flank wat partijen die zich qua vorm en structuur niet naar die liberale orde voegen, zoals de PVV, maar die functioneren dus ook niet effectief op verschillende bestuurslagen tegelijkertijd.)
Op zich is dit geen kritiek. Er zijn prima strategische redenen om het parlementaire spel mee te spelen. Maar het is de vraag of échte verandering mogelijk is op basis van een radicaal programma, als je qua vorm/structuur niet wezenlijk verschilt van de orde die je bevraagt.
Sylvana Simons haalde in haar toespraak tijdens de ALV Audre Lorde aan, die schreef over de noodzaak om ook binnen de eigen beweging geïnternaliseerde vormen van ongelijkheid en marginalisering te bevragen. Maar twee kritische zijnoten zijn hier mijns inziens wel op zijn plaats.
Ten eerste: Lorde heeft het over sociale bewegingen. En hoewel politieke partijen wellicht als instrument kunnen fungeren voor of binnen zulke bewegingen, zou het een vergissing zijn deze met elkaar gelijk te stellen. Een sociale beweging is niet gelijk aan een politieke partij.
Dat is belangrijk, juist omdat zo’n partij zich dus onvermijdelijk en noodgedwongen moet aanpassen aan de instituties en procedures waarbinnen ze functioneert. En het dus waarschijnlijk is dat ze bepaalde machtsdynamieken die typisch zijn aan die orde zal internaliseren.
Natuurlijk kan je proberen om dat te beperken, maar de pretentie dat dit deze partij (in tegenstelling tot alle andere) niet mag of zal gebeuren, is best gevaarlijk. Het kan er namelijk óók toe leiden dat de facto bestaande machtsverhoudingen niet meer benoemd of bevraagd kúnnen worden.
Ten tweede, Audre Lorde zegt ook: “the master’s tools will never dismantle the master’s house”. Nu valt hier over te discussiëren: waarom niet de middelen van de bestaande orde tegen zichzelf gebruiken? Maar de vraag is wel of dat reproduceren van ongelijkheid niet al begint met het overnemen/gebruiken van de institutionele structuur van de bevraagde orde. Met andere woorden: wat als parlementarisme (en de partijvorm die deze impliceert) zélf een van “the master’s tools” is?
Nogmaals: dit alles is niet per se een reden om partijpolitiek categorisch van de hand te wijzen. Er kunnen goede redenen zijn om “het spelletje mee te spelen” (en, nogmaals, ik vind dat BIJ1 dit de laatste jaren met verve deed).
Maar het betekent wél dat er grenzen zijn aan de mate waarin BIJ1 die liberale orde echt kan uitdagen. Én dat discussies over interne partijdemocratie geen bijzaak zijn, maar belangrijke implicaties en gevolgen hebben voor haar vermogen om dit op langere termijn te doen.
Volgens mij staat BIJ1 voor een keuze. Ofwel probeert ze te herdefiniëren wat een “partij” eigenlijk is. Dat betekent dat haar interne structuur en organisatiewijze op een net zo fundamentele manier gedeconstrueerd moet worden als de liberale orde waar ze uit voortkomt.
Of BIJ1 consolideert haar huidige vorm. Ik twijfel er niet aan dat ze op die manier een nuttige en belangrijke rol zal kunnen blijven spelen in het politieke debat. Maar de pretentie een “reële bedreiging van de liberale orde” te vormen maakt ze dan waarschijnlijk niet waar.
Mathijs van de Sande
(De tekst van Mathijs verscheen eerder als draadje op Twitter.)