Kapot van racisme
Op een nacht ging Miquel, nadat zijn bezoek vertrokken was, nog even op de fiets naar het tankstation om sigaretten te kopen. Onderweg reed een politieauto langs hem, en hij realiseerde zich dat het licht op zijn fiets niet werkte, vanwege een lege batterij. De politiewagen stopte, en keerde om, en sommeerde Miquel om te stoppen. “Stop, politie, ID-kaart!”, werd er geroepen. Miquel stopte, en gaf aan zijn ID-kaart niet bij zich te hebben. Miquel stapte af van het zadel, met de fiets nog tussen de benen, en zocht in zijn zakken en kwam na een tijdje tot de ontdekking dat hij zijn ID-kaart toch bij zich had in zijn portemonnee. Hij zei: “Wacht, ik heb mijn ID denk ik toch wel bij me!” De twee agenten waren blijkbaar niet van dit wijsneuzerig gedrag gediend. “Wij laten niet met ons dollen, bij deze ben je aangehouden!” zei een van de agenten en vervolgens werd Miquel van zijn fiets getrokken. Miquel lag op de grond en werd meerdere keren van twee kanten in zijn zij geschopt. Vervolgens werd zijn arm vastgepakt en achter zijn rug getrokken om de handboeien om te kunnen doen. “Waarom doen jullie dit?” riep Miquel, waarop de agenten begonnen te dreigen met pepperspray. “Als je nu niet gewoon meewerkt, dan pepper ik je nog even!” Miquel werd in de politieauto gezet op de achterbank, en een van de twee agenten kwam naast hem zitten. Miquel werkte volledig mee, mede uit angst dat zijn problemen alleen nog maar groter zouden worden.
Jeroen van Strien in Kapot van racisme (Nederlandmijnvaderlandt)