Kennisinstituut KIS mag niet meer van een “vermeende” Armeense genocide spreken

Logo
Logo

“De genocide op de Armeense burgers van het Ottomaanse Rijk, aangevangen in 1915, wordt sinds begin dit jaar erkend door de Tweede Kamer. Met uitzondering uiteraard van de erdoğanisten van DENK. Het kabinet daarentegen weigert zich nog steeds uit te spreken over deze volkerenmoord. Het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS), dat wordt gesubsidieerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gaat nog verder dan zijn broodheer en trekt de Armeense genocide zelfs in twijfel”, zo schreef Doorbraak-activist Mehmet Kirmaci op 7 december. KIS spreekt op haar website namelijk van een “vermeende” genocide, en in reactie op Kirmaci gaf men aan niet van standpunt te zijn veranderd. De Federatie Armeense Organisaties Nederland (FAON) zette daarop met succes het ministerie onder druk, en publiceerde daarover onderstaande kennisgeving.

Na kennisname via de publicatie van Doorbraak van de schandalige bewoordingen waarin het kennisinstituut op het gebied van integratie en samenleving KIS over de Armeense genocide schrijft, heeft de Federatie Armeense Organisatie Nederland (FAON) zich hierover tot het ministerie van SZW, de subsidieverstrekker van KIS, gewend.

Met de betreffende publicatie over spanningen in de Turks-Nederlandse gemeenschap wilde men tegemoetkomen aan de wens van gemeenten en professionals om meer inzicht te verwerven over verschillende Turks-Nederlandse groeperingen en hun achtergronden voor wat betreft de nasleep van de couppoging van juni 2016 in Turkije.

KIS schrijft op de website, en ook in het aan gemeenten verzonden Infoblad, over de Armeense genocide in termen van “vermeende Armeense genocide”.

Naar aanleiding van het FAON-protest heeft het ministerie tegenover de FAON te kennen gegeven het woord “vermeende” vóór de woorden “Armeense genocide” te zullen schrappen. De woordkeuze in dit verband van het woord “vermeend” doet, aldus SZW, wellicht afbreuk aan de zorgvuldig betrachte objectiviteit vanuit de overheid. Mét het schrappen van “vermeende” wordt na de woorden “Armeense genocide” een voetnoot toegevoegd waarin het standpunt van het Nederlandse kabinet aldus is verwoord: “Het standpunt van het kabinet is u bekend: het is duidelijk dat de gebeurtenissen in 1915 en 1916, waarbij waarschijnlijk meer dan één miljoen Armeniërs zijn omgekomen, vreselijk waren en groot leed hebben veroorzaakt. Er past dan ook groot medeleven met de nabestaanden. Zoals aan uw Kamer bericht, is de vaststelling of hier in juridische zin sprake is geweest van genocide, niet aan het kabinet.” (De minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 34 300 V, nr. 74, Den Haag, 5 juli 2016)”

De FAON heeft samen met het aan de FAON verbonden 24 april Comité reeds decennia gestreden voor een expliciete erkenning, door parlement en kabinet, van de Armeense genocide, waarbij ook andere christelijke minderheden in het Ottomaanse Rijk slachtoffer werden. Zoals bekend heeft de Tweede Kamer de Armeense genocide in 2004 unaniem erkend met de motie Rouvoet. Daarna zijn onder andere in 2015 en 2018 moties aangenomen die deze erkenning versterken en verder expliciteren. Dit ware eveneens in de voetnoot te vermelden. Dat het aangehaalde kabinetsstandpunt aan alle kanten rammelt en kraakt, moge duidelijk zijn, evenals dat de FAON zal doorgaan ervoor te zorgen dat het standpunt verder wordt bijgesteld.

Het ministerie heeft aangegeven dat de wijziging in week 2 van 2019 wordt doorgevoerd.

Behalve ten aanzien van het woord “vermeende” vindt de FAON het – gezien het doel objectieve informatie te verstrekken en zeker gezien de bewoordingen van het kabinetsstandpunt – noodzakelijk tenminste wetenschappelijke informatie over de genocide aan te bieden, namelijk via een link naar het relevante kennisinstituut op dit gebied, het NIOD in Amsterdam, zoals https://www.niod.nl/nl/holocaust-memorial-day/lessenserie-armeense-genocide-1915 en https://www.niod.nl/nl/de-holocaust-en-andere-genociden/de-armeense-genocide-1915. Vooralsnog lijkt hiertoe geen bereidheid te zijn bij het ministerie, maar de FAON wacht – mede in verband met de feestdagen – nader bericht hierover nog af, alsmede over het verzoek van FAON om excuses, rectificatie in een extra zending aan gemeenten en aanpassing van andere andere foutieve passages in relatie tot Armeniërs.

FAON