Klappen op een brug: op het kruispunt van homohaat en racisme
Na een schokkende gebeurtenis is de verleiding vaak groot om zo snel mogelijk iets erover te schrijven. Soms is dat verstandig, soms is het zelfs dringend nodig. Maar soms vind ik het beter om even te wachten, tot er meer duidelijkheid is over de gebeurtenis, de strekking, de context en de dynamiek van reacties die vervolgens op gang komen. De grove mishandeling van een homostel in Arnhem behoort duidelijk tot de tweede categorie: een snelle reactie was bijna honderd procent zeker geen erg sterke reactie geweest, zo is inmiddels wel duidelijk. Ik ben blij dat ik gewacht heb, want zowel de eerste berichten over de gebeurtenis als de eerste golf reacties gaven me vrijwel onmiddellijk een zeer ongemakkelijk gevoel.
We weten tot nu toe het volgende. Een groepje van vier tot zes jongens – de oudste twintig, de jongste veertien, de anderen zestien jaar jong – is in de nacht van zaterdag 1 op zondag 2 april gaan vechten met een homostel van twee mannen, een van eenendertig en een van vierendertig jaar. De twee mannen zijn fors mishandeld, een van de jongens heeft een van de twee mannen enkele tanden uit de mond geslagen. Eigenlijk is dat alles wat we min of meer zeker weten. De rest bestaat uit beweringen en verklaringen, waarvan de waarheid nog geenszins vaststaat, maar die door veel media toch als feiten worden gepresenteerd.
De mannen liepen hand in hand en vormden een paar. Ze zeggen dat aan de klappen homovijandig gescheld vooraf is gegaan. Ze zijn dus belaagd omdat de aanvallers uit het hand-in-hand lopen afleidden dat het homo’s betrof, en dus mogelijk doelwit van hun homohatelijke vijandigheid. Dat maakt de mishandeling een vorm van anti-homogeweld. En alsjeblieft, geen “homogeweld”, zoals je te vaak leest, want homogeweld is als een homo andere mensen slaat. Als een homo zelf wordt geslagen uit homovijandige motieven, dan is dat dus anti-homogeweld. Het homovijandige motief is aannemelijk. Maar het is geen onbetwistbaar vaststaand feit. Het pure feit dat twee homo’s zijn aangevallen, betekent nog niet dat ze zijn aangevallen omdat ze als homo zijn gezien en daarmee vijandigheid opriepen bij homohaters. De twee slachtoffers hebben anti-homogescheld gehoord, zeggen ze. Ik ga er onmiddellijk van uit dat ze dat te goeder trouw zeggen. Ik vind dat op zich ook aannemelijk. Maar een aannemelijke bewering is nog geen onbetwistbaar feit.
Meer algemeen is het best riskant om enkel en alleen uit het verslag van slachtoffers van geweld af te leiden wat er precies is gebeurd. Ja, slachtoffers hebben het recht om serieus genomen te worden, om hun verhaal niet weggewimpeld te zien worden. Maar slachtofferschap garandeert niet automatisch feilloze waarneming en secuur geheugen. In de hectiek van een ruzie en in de nasleep van een traumatische gebeurtenis is het geheugen van wie dan ook niet automatisch betrouwbaar. Ook slachtoffers kunnen zich vergissen. Enige terughoudendheid, niet meteen conclusies trekken: het lijkt me wijsheid, zowel voor activisten als voor journalisten.
Ik merkte van die terughoudendheid vrij weinig. Toen de commotie loskwam, het COC haar statement aflegde, het initiatief voor hand-in-hand lopen en de protestmanifestatie in Arnhem werden aangekondigd, was de homovijandige strekking van de aanval aannemelijk en de verontwaardiging daarover heel logisch. Ik was ook geschokt, zoiets had mij als homoseksuele man ook kunnen gebeuren, al heb ik momenteel geen kandidaat wiens hand ik zou willen vasthouden. Maar geschoktheid en verontwaardiging zijn nog geen reden om als vaststaand feit te behandelen wat op dat moment alleen een gegrond vermoeden, een indruk was. We hadden de eerste vierentwintig uur alleen de verklaringen van het mishandelde tweetal, maar de eerste getuigenverklaring moet ik nog tegenkomen. De hele aanvankelijke verontwaardiging was dus gebouwd op een aanname, niet op basis van harde feiten.
Er waren ook enkele redenen waarom ik de eerste verklaringen van de twee mishandelde mannen met enige scepsis bezag. Een scepsis die snel groeide. De eerste was de mishandeling zelf. De tanden zouden er uit geslagen zijn met niet minder dan een betonschaar. Een wat?! Gaat uitgaansjeugd in Arnhem er met betonschaar op uit? Is dat aannemelijk? Zo’n ding gebruik je – zo is mij verteld, ik ben geen expert – om fietsensloten te slopen en het rijwiel mee te nemen. Maar als je op fietsenjacht bent, dan ga je geen ruzie staan maken met anderen midden op een brug op loopafstand van het uitgaanscentrum in een nacht waarin politie ongetwijfeld niet ver weg is. Dat brengt de missie maar in gevaar. Verder vraag ik me, net als anderen, intussen af of een klap met zo’n ding niet veel grotere verwondingen zou hebben toegebracht. Je verliest dan meer dan enkel een paar tanden, hoe akelig dat ook al is. Ik weet daar allemaal het fijne niet van, maar er ligt hier reden genoeg om eens door te vragen. Ik zeg niet dat de twee mannen liegen. Maar kan het zijn dat ze in de chaos dingen anders hebben waargenomen dan ze daadwerkelijk zijn? En is het werkelijk journalistiek verantwoord om de mishandeling middels betonschaar te noemen, niet als iets dat de slachtoffers vertellen, maar als objectief vaststaand hard feit?
Het tweede detail dat me verontrustte, is helemaal geen detail, maar brengt ons tot de kern van de zaak. Ik citeer nu een Facebook-verslag vanuit de slachtoffers, dat via een artikel in de Gelderlander te lezen is. “Na het stappen in Arnhem zijn we geprovoceerd omdat we min of meer hand in hand liepen (…) maar daardoor dus belaagd zijn door een groep Marokkanen met de leeftijd tussen de veertien en achttien jaar”. Geen twijfel, geen vermoeden, niet “ze zagen er Marokkaans uit”. Nee, “een groep Marokkanen”. Daarmee was de gebeurtenis al etnisch geframed. En daarmee kwamen de sluizen voor een stroom racistische modder open te staan.
En het ziet er niet uit als slordigheid. Bijna aan het eind van de Facebook-post staat er: “Dat dit nog kan gebeuren in Nederland anno 2017 is niet te snappen en onbegrijpelijk, want uiteindelijk zijn wij gewoon Nederlanders in ons eigen land, maar het mag dus zo blijkbaar niet zijn qua homoseksualiteit”. “Wij” zijn Nederlanders, en “wij” zijn aangevallen, in ons eigen land nog wel, door Marokkanen, die kennelijk geen “Nederlanders” zijn. Voor het – aannemelijke, maar dus niet vaststaande – homovijandige karakter van de agressie maakt dit nog niet uit. Maar voor degene die dit schrijft, is een andere dimensie kennelijk zeker zo belangrijk: wij Nederlanders zijn slachtoffers van Marokkaanse agressie geweest. Dat is wat er impliciet staat. In de perceptie van de slachtoffers was het dus niet alleen een aanval gepleegd uit homovijandigheid. Het was tegelijk een botsing tussen Nederlanders en wat zij aanduidden als “Marokkanen”. Wat zich op die brug afspeelde, was niet simpelweg een vorm van anti-homogeweld. Het was tegelijk – afgaand op het verslag vanuit de slachtoffers! – een mini-versie van wat vroeger met een ongelukkig woord “rassenrellen” werd genoemd.
Niet alle media namen de vermeende Marokkaanse identiteit van de aanvallers in hun berichtgeving op. De NOS echter wel, en dat telt in de beeldvorming. Het duurde dan ook niet lang of je kon in de commentaren op bijvoorbeeld Joop.nl grove racistische taal zien. Maar ook waar het expliciete racisme ontbrak en de “diversiteit” werd aangeprezen, was toch sprake van een sterk ‘wij in Nederland maken ons samen sterk voor diversiteit en tolerantie’-nationalisme: alsof homo-acceptatie een nationaal erfgoed is, een kernwaarde van de Nederlandse maatschappij is die door Willem van Oranje en de watergeuzen hoogstpersoonlijk op hertog Alva en de Spaanse koning Filips de Tweede is veroverd, destijds rond 1572.
En in die sfeer ging afgelopen maandag dus het halve land hand in hand. Ik zag Pechtold en Koolmees. Ik zag Dijsselbloem en Asscher. Ik zag Baudet en Hiddema, die elkaar zelfs een “protestkus” gaven. Ja, ik zag ook allerlei mensen hand in hand met de beste bedoelingen. Maar ik zag vooral ook een hype van wat zijn wij als Nederlanders allemaal vreselijk goed bezig tegen haat en onverdraagzaamheid. Aan wie was dit gebaar eigenlijk geadresseerd? Aan de zes inmiddels aangehouden verdachten? Foei, niet meer doen, anders gaan we weer hand in hand lopen? Was het gericht aan andere mensen met homovijandige ideeën, om ze op andere gedachten te brengen? Het voelde als een opgedrongen ritueel van insluiting enerzijds, en de onvermijdelijke uitsluiting anderzijds. Het was een show van zo hoort het hier, in Nederland, met ónze normen en ónze waarden. Die nationale toeëigening van wat doorgaat voor homo-acceptatie zal het moeilijker maken voor een werkelijke bevrijding van, voor en door lesbo’s, homo’s, biseksuelen, transgenders & queers en alle andere gender-identiteiten/oriëntaties, om het veelal afgekorte LGBTQ+ maar eens voluit te schrijven, voor een homo-acceptatie die alle nationale grenzen maar beter kan doorbreken om effectief te zijn in plaats van speelbal van nationale en religieus geformuleerde identiteiten over en weer.
Intussen raakt het verhaal van de twee slachtoffers verder omstreden. Gerald Roethof, advocaat van een verdachte in deze zaak, heeft zich gemeld en zegt een paar interessante dingen. “Mijn cliënt is door een van de jongens geslagen en heeft daar vervolgens op gereageerd. Het had niets met geaardheid te maken”, benadrukt Roethof. Eerst die geaardheid. De ontkenning van verdachte en advocaat dat die een rol speelde, zegt weinig tot niets. Als ik advocaat was, zou ik ook mijn cliënt aanraden te ontkennen dat homovijandigheid een rol speelde. Het is namelijk moeilijk te bewijzen, en zonder homohaat als motief is er slechts van ‘gewone’ mishandeling sprake, en is de straf bij veroordeling dus lager. Dit is dus gewoon een tactiek van de verdediging om naar een zo laag mogelijke strafmaat toe te werken. Het zegt niets over wat er feitelijk is gebeurd.
Maar hoe zit het met die eerste klap? Dat wordt ook moeilijk te bewijzen of te weerleggen. Er is echter wel een aanknopingspunt, in de eerste verslagen van… de slachtoffers. Het AD citeert ze aldus: “Maar op de brug stond een groepje jongens met de fiets. Die begonnen meteen te roepen, te schelden. Wij hebben gezegd: als dat gebeurt, laten we ons niet op de kop zitten. Dus wij begonnen terug te schelden.” Ze besloten door te lopen. “‘Wat kijk je nou?’, vroeg ik. ‘Ik vroeg of hij weg wilde gaan, zei dat we geen ruzie zochten.’ Voor ze het wisten, stond het hele groepje om ze heen. ‘Een ging er pal tegen mijn man staan. Nou is hij niet bepaald een vechtersbaas, dus ik duwde die jongen weg. Nou, toen ontplofte de boel.'” Het eerste actieve fysieke contact was dus, ook als we afgaan op deze versie, een duw door een van de vervolgens mishandelde mannen. Is het ondenkbaar om wat hier als “duw” wordt omschreven, door de betreffende verdachte als een “eerste klap” is overgekomen? Of dat mensen rond zo’n chaotische botsing niet meer precies weten wie er het eerst sloeg? Daarmee is het vervolg – grof geweld, harde klappen – helemaal niet gerechtvaardigd. Maar het laat wel iets zien over de mogelijke aanloop. Ik heb niet de neiging om deze verdachte en zijn advocaat op zijn woord te geloven. Ik heb echter evenmin de neiging om alles wat hij zegt als verzinsel van tafel te vegen. Wat hier precies is gebeurd, is vooralsnog een open vraag.
Twijfel over de toedracht krijgt extra gewicht bij twee andere dingen die de verdachte beweert. Ten eerste: er was geen betonschaar in het spel, de tanden zijn er met een harde vuistslag uitgeslagen. Het lijkt me dat dit te reconstrueren is. “Hij heeft een dikke hand, de tandafdrukken staan erin”, aldus Roethof over die verdachte. Nog veel belangrijker: het groepje was qua afkomst heel divers, het beeld van “Marokkaanse jongens” klopt niet, volgens Roethof. “Volgens de advocaat bestond de groep uit vier jongens van verschillende achtergronden.” Ook dat is te controleren. En als de advocaat op dit punt de waarheid spreekt, dan komt de aanvankelijke bewering van de slachtoffers dat ze als Nederlanders door Marokkanen zijn belaagd, in een nog wranger daglicht te staan. Dan is er stemming gemaakt op basis van nog niet eens de schijn van feitelijkheid.
Dat weten we in dit stadium echter nog helemaal niet, en ook de conclusie dat het verhaal van de slachtoffers geen hout snijdt, is in dit stadium niet gerechtvaardigd. Sydney Smeets, advocaat van de twee afgetuigde mannen, veegt de verklaring van Roethof van tafel en houdt hun versie staande. Het is heel goed mogelijk dat de feitelijke kern van hun verhaal overeind blijft. Dan nóg is de framing, het negatief wijzen naar “Marokkanen”, verkeerd. Reden tot expliciete veroordeling van de mishandeling als zijnde een brute daad van homovijandigheid is er dan echter wel degelijk.
Maar zover is het nog niet. In een serieus verhaal dienen we, ook waar het gaat om een grove aanval op twee hand in hand lopende homoseksuele mannen, wel degelijk aan waarheidsvinding te doen, en aan hoor en wederhoor. Slachtoffers spreken niet automatisch op elk punt de waarheid, verdachten zijn niet automatisch leugenaars. Er is reden om de akelige gebeurtenis aandachtig te blijven volgen, want het laatste woord is er overduidelijk niet over gezegd. Iets beter werk leveren, geachte journalisten, en iets minder haast met stelling nemen vanuit absolute zekerheid, geachte mede-actievoerders. Fact free activism is niet wat we nodig hebben, uitgerekend in dit tijdvak waarin we fact free politics toch al te veel zien. Een demonstratie tegen anti-homogeweld is uitstekend, maar wat er in Arnhem is gebeurd, is nog niet de meest overtuigende aanleiding zolang we niet iets meer weten.
Wat inmiddels echter wel glashelder is, dat is dat de eerste versie van de gebeurtenissen schaamteloos wordt misbruikt door nationalistisch en racistisch rechts. Wilders’ PVV bijvoorbeeld, die oproept om de daders, als het om “Marokkanen” gaat, niet alleen streng te straffen, maar ook hun Nederlands paspoort te ontnemen en het land uit te zetten. Een PVV-Kamerlid had het alweer over “Marokkaanse straatterreur”.
Dat kun je nog behandelen als weliswaar akelig maar voorspelbaar, net als ook wel de al genoemde hatelijkheden in de commentaren onder een Joop-artikel. “Er is natuurlijk een rechtstreeks verband tussen de groeiende populatie van moslims en toenemend geweld tegen homo’s, maar laten we ons in allerlei politiek correcte bochten wringen om die olifant niet te benoemen”, lees je daar, naast nog wat bottere hatelijkheden. En Joop.nl is dan nog een relatief progressieve website. Als daar comment-plaatsers al zo tekeer gaan, dan kun je wel raden hoe het er op Geen Stijl, de Dagelijkse Standaard en de Post Online uitziet.
Vooral verontrustend is het feit dat vrijwel niemand* de beeldvorming waarin agressie tegen homo’s wordt neergezet als on-Nederlands, als iets dat we hier niet doen want hier zijn we tolerant, weerspreekt als de giftige nationalistische onzin die het is. Zo wordt de terechte woede gericht, niet zozeer tegen anti-homogeweld en de alomtegenwoordige onderhuidse homovijandigheid waar deze door wordt gevoed, maar tegen de vermeende herkomst van de vermeende daders. Zo wordt afwijzing van homovijandigheid geïnstrumentaliseerd tot een steunbetuiging aan een idyllische, mythische en levensgevaarlijk misleidende Nederlandse nationale identiteit. Alsof homohaat en anti-homogeweld een importproduct is, iets dat “zij”, “de moslims”, “de Marokkanen”, doen, en niet al eeuwenlang een kernaspect van de Nederlandse maatschappelijke verhoudingen.
Ik weiger als homoseksuele man om me, via de zorg en woede die ik wel degelijk ook voel, te laten meeslepen en misbruiken in dit soort verontwaardiging. Het is een verontwaardiging die voornamelijk lippendienst bewijst aan homo-emancipatie, maar vooral een opgeklopt zelfvoldaan nationaal zelfbeeld bevestigt en vooral weer nationalisten en racisten verder in de kaart speelt en een algemeen klimaat van haat bevordert waar juist ook LBTGQ+-mensen extra narigheid van kunnen verwachten.
Peter Storm
Dit stuk verscheen eerder op zijn weblog Ravotr.
Noot
* Een uitzondering, niet de enige maar ze zijn dun gezaaid, is Peter Breedveld. In “Betonschaar” op Frontaal Naakt noemt hij een aantal van de twijfels die ik hierboven ook uitspreek, en aan zijn stuk heb ik dan ook het een en ander gehad.
Ik vind het eigenlijk gevaarlijk om opeens slachtoffers te gaan betwijfelen. Dat doe ik ook niet bij racisme en bij het sexueel geweld van het patriarchaat naar vrouwen toe, dus waarom opeens wel bij homo’s?
Er zit een soort vreemde hypocrisie bij witte mensen waarbij homofobie toch soort van ‘minder erg’ is vanuit iets van white guilt gok ik? Want deze think pieces heb ik nou nooit gezien bij zeer discutabele opmerkingen en ideetjes (en dan druk ik me heel erg mild uit) van queer antagonist mensen (zowel van kleur als Wit).
Peter Breedveld is een racist overigens die gewoon een Zwarte denker de ‘zwarte Joost Niemoller’ genoemd heeft bv, in reverse racism gelooft en zonder gene beweert dat zijn leven kapot gemaakt wordt door zijn blog(wat overigens waar is, want het gelink naar zijn werk door zijn tegenstander continu is natuurlijk absurd) maar “daarentegen” een Quinsy serieus genomen zou worden en lekker bij Pauw mag aanschuiven.
ik ben altijd erg van de stukken van Peter Storm, maar hier gebeuren wel wat vreemde dingen.
Wat betreft de ‘niemand’, volgens mij zijn er echt heel veel Queer mensen die zich uitspreken tegen zowel homofobie/queer antagonisme en racisme. Bv Queers of colour. Of Zwarte Queers, zoals ondergetekende.
Hoi Ramona, heel erg bedankt voor deze waardevolle reactie. Ik ga even op enkele dingen in.
je schrijft: “Ik vind het eigenlijk gevaarlijk om opeens slachtoffers te gaan betwijfelen.”
Ik ook. Ik aarzelde, precies ook op dat punt. Mede daarom duurde het een paar dagen voor mijn stuk verscheen: omdat ik hier eens heel goed over na moest denken of dat ik dit geval toch nodig was. Ik vond echter van wel.
“Dat doe ik ook niet bij racisme en bij het sexueel geweld van het patriarchaat naar vrouwen toe, dus waarom opeens wel bij homo’s? ” Niet omdat het hier homo’s betreft. Maar wel omdat er, zoals ik aangeef in het stuk, mij meteen een paar hele merkwaardige, nare dingen opvielen in wat de slachtoffers vertelden. Met name het metéén wijzen naar ‘de Marokkanen’, en zich als ‘wij Nederlanders in eigen land’ te profileren. Slachtoffers geloven als basishouding is niet hetzelfde als meegaan in hun wereldbeeld. in dit geval een nationalistisch/ racistisch wereldbeeld. Dat hoort natuurlijk ook andersom te gelden: als slachtoffers van racisme zich homohatelijk, vrouwvijandig, transvijandig, uiotlaten,. hoor ik daar óók op te wijzen. Doe ik dat consequent? Ik betwijfel het, ik kan alleen maar zeggen dat ik vind dat ik dat hóór te doen. Want ja, op zulke punten is consistentie wel nodig. Kritisch zijn op slachtoffers als ze homo zijn is alleen OK als ik het in soortgelijke gevallen ook ben als het om slachtoffers van racisme, patriarchale onderdrukking, haat tegen transgenders, gaat. Precies omdat de strijd tegen de ene onderdrukking niet gediend is met het accepteren van een andere onderdrukking.
Ik ben het dus met je eens dat het riskant is om de versie van slachtoffers in twijfel te trekken. Riskant, maar op basis van informatie die naar boven komt, soms nodig. Een houding van ondersteuning van, goed luisteren naar de slachtoffers, hun versie als startpunt nemen? Ja . Iedere kritische distantie loslaten? Nee. ook slachtoffers – welke dan ook – kunnen het mis hebben.
Ik had het over ‘vrijwel niemand” , noemde Breedveld, met wie ik het verder bepaald niet altijd eens ben, als één – maar niet de enige – uitzondering. Op het moment van schrijven had ik er nog niet veel meer gezien. Hoe meer óngelijk ik op dat punt heb, hoe blijer ik ben. Mijn waarnemingsveld is ook beperkt, en ik accepteer de kritiek dat bij die grenzen een soort wit filter mee zal spelen, iets waar ik dus nog verder aan dien te werken. Ook daarom dank ik je voor je reactie 🙂
Hoi Peter,
Ik denk dat mijn punt meer is dat er bij deze zaak (en eigenlijk ongeveer altijd als er iets gebeurt in de realm van queer antagonisme) veel gepraat wordt over of die mannen wel of niet racistisch zijn. Kijk, ik geloof het zo dat ze dat of zijn of racistische dingen uitkramen. Maar dat maakt hun mishandeling niet meteen minder echt.Hebben ze zelf de tanden uit de mond geslagen dan?
En hier bedoelde ik het met white guilt, want ik heb ook bv een zwarte man de meest abjecte homofobe en seksistische dingen uit zien kramen en die verdedig jij ook als het om racisme gaat (en terecht, want racisme is nooit ok, ook niet als je eigenlijk zelf ook onderdrukkende onzin uitkraamt). Maar hier is het dan ‘anders’. It’s not, really.
Het is niet zo dat ik denk dat we alleen kunnen staan voor mensen die 100% perfect zijn namelijk. Ik ken ze iig niet (incl mezelf). Dus je hebt altijd dat mensen op 1 vlak onderdrukt worden en je daar als bondgenoot tegen wil vechten, maar dan toch ook erachter komt dat zo iemand zelf politiek gezien ook niet helemaal juist bezig is.
Anyways, ik merk dat deze zaak een soort van vreemde clusterfuck aan het worden is van werkelijk waar iedereen aan het duiden is of iets dergelijks en ik begin me er ongemakkelijk van te voelen.
Hoi Ramona,
Maar precies de mishandeling zelf trek ik NIET in twijfel. Zeer nadrukkelijk niet. Ik zet vraagtekens bij specifieke onderdelen van het verhaal. Nergens zeg ik dat de mishandeling “minder echt is” vanwege het eventuele racisme van de slachtoffers. “Hebben ze zelf de tanden uit de mond geslagen dan?” Nee, natuurlijk niet, dat zeg ik niet en dat suggereer ik niet eens. Dat is precies het deel van het verhaal waarvan ik zeg: dát staat wel vast, dát weten we zeker. Zelfs (de advocaat van) een van de verdachten ontkent helemaal niet dat de tanden van de slachtoffers er door (een) dader(s) zijn uitgeslagen, en dat dat niet deugt.
En het punt is ook niet dat de slachtoffers niet “100 % perfect” zijn of zo. Het punt is dat, IN de gebeurtenis, en in hun reactie erop, er aanwijzingen zijn dat niet alleen homohaat maar ook racisme, een rol heeft gespeeld. Ik vind dat we iedereen, ongeacht hun opvattingen, tegen onderdrukking moeten verdedigen. Ik was er in 2002 al erg op tegen dat de racistische politicus Pim Fortuyn ook nog eens met het homohatelijke “relnicht”werd uitgescholden. En ook nu verdedig ik de twee homo’s tegen homovijandige agressie, en dat blijf ik doen, ook als morgen zou blijken dat het bijvoorbeeld fanatieke PVV-aanhangers zouden zijn.
Maar ik vind ook dat, waar de reactie op onderdrukking een andere onderdrukking ruimte geeft, we dat óók dienen te noemen als probleem. Ik heb uit tenminste één bron opgepikt dat bij het schelden over en weer één van de slachtoffers riep: “rot op naar je eigen land”. Dat, áls het idd is geroepen, rechtvaardigt geen klappen. Maar het is wel een relevant aspect van de hele gebeurtenis. Homohaat rechtvaardigt geen racisme, net zomin als racisme homohaat rechtvaardigt.
En ik heb ook nagedacht over waarom ik hier juist in deze zaak zo ’n punt van maak. Ik ben zelf homo, en ik ben wit. En ik wil niet dat bij mij een soort loyaliteit naar andere aangevallen homo’s wordt misbruikt om mijn witte privilege te onderstrepen. Ik haat het als homo-emancipatie als stok wordt gebruikt om racisme en nationalisme mee te rechtvaardigen. Ik wil daar niet aan meewerken. Dáárom ben ik nu waarschijnlijk extra scherp: ik wil me nadrukkelijk van dat misbruik loskoppelen, en laten zien dat zoiets niet namens mij gebeurt. Ik zie dat ik daarmee een risico van een soort overcompensatie loop, en ik waardeer daarom extra je reactie op wat ik geschreven heb.
vriendelijke groetjes
peter
Vond ik bovenop staan een van de beste artikelen dat ik van Peter Storm heb mogen lezen en tevens heeft dit stuk mijn respect voor hem, zijn community en zijn opvattingen enorm doen toenemen. Diep analyserend en zeer gestructureerd geschreven zonder het gebruikelijke manier van naar zwart-wit beeld blijven zoeken. Of de ene groep voor de andere voortrekken.
Bedankt Peter – het was een genot om te lezen en serieuze voer tot nadenken en mogelijke discussie.
Gebruik ik deze gelegenheid om te melden dat ik het artikel van Mathijs van de Sande over de dubbele standaarden ook interessant vindt. Het verschijnsel van het bruggen bouwen zou dan vereizen dat onze politici zouden niet enkel moeten wachten dat een homofiele stel wordt aangevallen om solidariteit te vertonen, doch zouden ze met Jerry Affryie, de zwarte antiracisme activist hand-in-hand voor de tweede kamer moeten verschijnen omdat die man werd brutaal gearresteerd in een politiestaat vanwege het feit dat hij stil stond voor zijn eigen mening.
De heren politici zouden bij veel meer gevallen (omdat dit is dagelijkse voer geworden) als deze van de net dagje geleden onder pistoolbedreiging brutaal gearresteerde gekleurde jongens op een benzinestation omdat de politie foutief dacht dat ze zware criminelen zouden zijn. Hun kleurtje was voldoende, tevens volledig onschuldig. Pechtold zou hand-in-hand met hun naar de Tweede kamer moeten lopen om hun basisrechten te verdedigen.
Quo vadis Holland?
Ik vind dit stuk buitengewoon pijnlijk. Ten eerste zou het al een stuk beter zijn wanneer de schrijver zijn betoog begint met een duidelijke afkeuring van het hier gebruikte geweld en tegen anti-homogeweld in het algemeen, om zijn positie in eerste instantie te verduidelijken. Dat lijkt misschien obligaat, maar zo vanzelfsprekend is het helaas niet. Zelfs de vermelding van zijn eigen geaardheid biedt wat dat betreft geen definitieve zekerheid en het linkse karakter van zijn schrijfsels al helemaal niet.
Vervolgens gaat de schrijver naar mijn smaak iets te gretig in op alles wat de verklaring van de slachtoffers in diskrediet zou kunnen brengen. “Ze zeggen dat…” is nu precies zo’n zinswending waarmee slachtoffers van geweld monddood worden gemaakt en zo gaat het nog even verder.
Wat wel hout snijdt, is de constatering dat deze gebeurtenis onmiddellijk geframed wordt in het heersende nationalistische en racistische discours. Ik betrap mijzelf er vaak op dat ik bij dit soort nieuws ook steeds angstvallig nieuwsgierig ben naar de etnische achtergrond van de daders, maar dan met een achterliggende gedachte: “het zal toch niet?”
Nu blijkt dat de daders een wat gemengdere achtergrond hadden dan wat de slachtoffers hadden bericht: het was weliswaar een clubje jongens met overwegend een Marokkaanse afkomst, maar er was ook sprake van een Turkse en “zelfs” een witte Nederlandse jongen.
Wat mij vooral opvalt is, dat de andere overeenkomsten van het dadergroepje nergens worden benadrukt. Zoals praktisch altijd blijkt het hier namelijk te gaan om een groep jongens cq jonge mannen. Dat zegt voor mij veel meer dan de gemengde etnische achtergrond.
Naar mijn mening heeft de homobeweging zichzelf op een te gemakkelijke manier in een hokje laten duwen door de aanvaarding van het homohuwelijk als een soort bekroning van de emancipatie. Het homoseksuele verlangen is als het ware onschadelijk gemaakt door het te reduceren tot een beheersbare identiteit en in te bedden binnen de bestaande maatschappelijke structuren. Natuurlijk is het prima dat homo’s en hetero’s dezelfde (huwelijks-) rechten hebben en dezelfde voordelen als het gaat om pensioenen en nalatenschappen en al dat soort zaken. Maar het heeft de problemen met anti-homoseksueel straatgeweld niet opgelost en dat zal het ook niet kunnen doen.
Volgens mij wordt dit geweld namelijk niet veroorzaakt door iets wat die jongens en jonge mannen in de Koran (of welk ander boek dan ook) hebben gelezen, maar door hun eigen twijfel aan hun heteroseksuele identiteit en daarmee aan hun mannelijkheid. Ik heb het sterke vermoeden dat jongens op die leeftijd een veel sterkere neiging hebben om met elkaar met hun ontluikende seksualiteit te experimenteren en dat de behoefte aan intimiteit veel groter is, dan hedendaagse (hetero-) normen en mannelijkheidswaan hen toestaan. Het geweld is dan bedoeld om de eigen mannelijke hetero-identiteit tegenover elkaar te bewijzen.
Ik vermoed ook dat wanneer je de klasse-achtergrond van de daders van dit soort gewelddaden zou bestuderen, je ook zult zien dat ze over het algemeen lager op de maatschappelijke ladder staan. Dit kun je dan verklaren uit het gegeven dat de mannelijke identiteit en de daarmee samenhangende heteroseksualiteit in toenemende mate het enige is waaraan die jongens status kunnen ontlenen.
Naar mijn mening zou de homobeweging zichzelf als het ware moeten “opheffen” (in dialectische zin) door radicale vraagtekens te zetten bij de bipolaire verdeling van homo- en hetero-identiteiten en te stoppen om homoseksualiteit te beperken tot het exclusieve domein van “de” homo’s – want die bestaan niet. Ik vrees dat het geweld anders nooit zal stoppen….
Hoi Sandra, dankjewel voor deze reactie. Eigenlijk ben ik het met het overgrote deel van wat je schrijft, vanaf de derde alinea, ‘Wat wel hout snijdt’ tot en met het slot, gewoon eens. Dat ik dat allemaal zelf niet gezegd, kun je aanmerken als een tekort in mijn stuk. Maar mijn stuk had een andere invalshoek: hoe de afkeer van homohaat hier misbruikt wordt in een racistisch/ nationalistisch frame.
Over je eerste alinea’s van je kritiek. Jij mist een “duidelijke afkeuring van het geweld”. Maar die staat er echt wel in. Niet alleen spreek ik natuurlijk niet voor niets van een “grove mishandeling”(iets waar je moeilijk goedkeuring of neutraliteit kunt afleiden). Niet voor niets noem ik “was de homovijandige strekking van de aanval aannemelijk en de verontwaardiging daarover heel logisch. Ik was ook geschokt, zoiets had mij als homoseksuele man ook kunnen gebeuren.” Niet voor niets schrijf ik:, als deel van mijn conclusie: “Ik weiger als homoseksuele man om me, via de zorg en woede die ik wel degelijk ook voel, te laten meeslepen en misbruiken in dit soort verontwaardiging” (waarmee op op het nationalistische misbruik van de woede doel).
De afwijzing van de grove aanval – die ik deel en herhaaldelijk tot uiting breng – is wezenlijk in het stuk. het is het fundament ervan, want zonder die afwijzing wordt de rest van mijn verhaal zinloos. Had het hier en daar n sterker beklemtoond kunnen worden? Vast wel, maar dat voelde inderdaad obligaat om te doen, ik de stemming van algemene afkeuring die vorige week heerste, had ik geen behoefte om mijn geschoktheid óók nog eens omstandig te etaleren, vooral ook omdat die niet veel toevoegt en ik andere dingen te zeggen had.
Maar wat ik, kort samengevat, feitelijk zeg is dus : 1. Dit was een verwerpelijke daad van agressie, zeer waarschijnlijk in gegeven door homovijandigheid. 2 Die daad wordt nu misbruikt in een nationalistisch/ racistisch verhaal, iets waaraan uitingen van de slachtoffers enige steun aan verlenen ook. 3. Ik ben tegen dat misbruik, zoals ik natuurlijk ook tegen de verwerpelijke daad van agressie zelf ben. Maar de verwerpelijkheid van de agressie wordt nergens betwist, en herhaaldelijk expliciet gemaakt.
Peter
dank voor je delen,
ik voel hetzelfde (beetje afstand nemen ipv meteen in alle emoties meegaan), me niet laten gebruiken in de discours…
En ik voel me ook nog heel eenzaam met mijn gevoelens, alsof ik dat (als homo/activist) niet mag voelen.
ik wil aan halen dat de jongeren zich zelf aan gegeven hebben, wat ik kan waarderen.
Ik kots van mensen/dieren-jacht. Wij tegen zij.
En ik zal altijd geweld trachten te stoppen, emoties afkoelen.
De kruistochten en heksenverbranding zijn voorbij,
en laat die aub verwerkt ipv herhaalt worden door ons.
Trauma~s worden herhaalt totdat ze plek hebben gekregen.
In andere culturen is het heel normaal dat mannen gearmd of pinkie pinkie lopen,
zoals ook omarmen en kussen niet meteen in een hokje gestopt wordt.
Eurocentrisme is een groot probleem; wij zijn oke (en mogen indelen, oordelen, voelen) en hun/anderen zijn fout,
(en we zullen de fout wel vinden……..). Jacht is (emotionele) bommen gooien.
Samenleven is in mijn ogen, nu, menselijkheid, verbondenheid, ontwikkelen.
Trauma~s worden herhaald totdat ze plek hebben gekregen.
Voor wie er wat aan heeft.