Koppeling tussen minimumloon en uitkeringen essentieel voor campagne #Samenvoor14
Enige tijd geleden is de campagne #Samenvoor14 begonnen, waarbij het doel is dat het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen worden verhoogd naar 14 euro per uur. Nu zijn er nog veel minimumloners die 10 euro per uur of minder verdienen. De campagne kreeg veel steun en was in ontwikkeling, waarbij in diverse steden initiatieven werden genomen voor allerlei acties. Maar door de coronacrisis is veel stil komen te liggen. Toch zijn er ook wel acties doorgegaan, zoals stoepkrijtacties met leuzen voor verhoging van het minimumloon tot 14 euro. Een ander initiatief is de publicatie van een boek, getiteld “Denkend aan 14 euro”, over het minimumloon en de lagelonen-industrie.
In het boek onder redactie van Saskia Boumans, die werkt bij de FNV, leggen diverse wetenschappers en belangenbehartigers uit waarom verhoging van het wettelijk minimumloon noodzakelijk is. Ervaringsdeskundigen die moeten rondkomen van een (flexibel) minimum leggen in soms schrijnende verhalen uit waarom ze niet of bijna niet kunnen rondkomen. Daar zijn overigens geen uitkeringsgerechtigden bij die moeten leven van de bijstand of AOW. Uit het boek wordt duidelijk dat qua koopkracht het minimumloon in Nederland laag is in vergelijking met andere Europese landen, te laag om fatsoenlijk van te kunnen leven. Datzelfde geldt voor de aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen. Het minimumloon is qua koopkracht de laatste decennia achteruit gehold door bevriezen, alleen meestijgen met CAO-lonen die werden gematigd, ontkoppelen van uitkeringen, enzovoorts. Dat heeft desastreuze gevolgen gehad voor de bestaanszekerheid aan de onderkant van het loongebouw. Of je nu een relatieve armoede-definitie neemt (het aandeel in de welvaart van de minimuminkomens in verhouding tot hogere inkomens) of een absolute armoede-definitie hanteert (het inkomen dat gezien de kosten van levensonderhoud minimaal noodzakelijk is), in beide gevallen leven met name eenverdieners in meerpersoonshuishoudens vaak in extreme armoede. Daar komt de doorgeschoten flexibilisering bij waartegen de regering nauwelijks maatregelen neemt, zo wordt uit het boek duidelijk.
Geen reserves
Door de flexibilisering is het wettelijk minimumloon poreus: velen werken beneden dat niveau, zoals ZZP-ers die geen beroep kunnen doen op de rechten van werkenden in loondienst. Tijdens de lockdown in de coronacrisis bleek de rechteloosheid van velen. Ze kwamen zonder werk te zitten, hebben geen recht op sociale zekerheid en geen spaargeld, en moeten een beroep doen op bijstand. Veel ZZP-ers hebben door hun lage inkomen onvoldoende reserves kunnen opbouwen om de crisis te overleven. Hier wreekt zich ook dat het minimumloon simpelweg te laag is om dergelijke reserves te kunnen opbouwen. In Amsterdam schat men dat het aantal bijstandsgerechtigden dit jaar zal verdrievoudigen. De flexibilisering van de arbeidsmarkt eist haar tol. ZZP-ers hebben geen recht op WW, evenals mensen met nuluren-contracten. Het uitkleden van de WW betekent verder dat velen slechts drie maanden recht hebben op een WW-uitkering en daarna zijn aangewezen op een bijstandsuitkering. De regering heeft inmiddels een soort alternatieve bijstand voor ZZP-ers ingevoerd en een aparte regeling voor zelfstandigen. Nuna Zekic, universitair hoofddocent arbeidsrecht bij de Tilburg University, legt in het boek uit dat die flexibilisering van de arbeidsmarkt bewust regeringsbeleid is geweest, waar men niet echt iets tegen wil doen.
De inkomensongelijkheid is de laatste decennia zeer groot geworden, als je kijkt naar de brutolonen. Hierover wordt Monique Kremer geïnterviewd, zij is bijzonder hoogleraar actief burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam. Op zich geeft zij wel een goede analyse van de ongelijkheid in Nederland, al gaat ze even de mist in als het over werkloosheid gaat. Ze is medeschrijfster van allerlei WRR-rapporten en roept vrolijk: “De werkloosheid in Nederland is erg laag. We hebben nog nooit zoveel gewerkt”. Wel zegt ze erbij dat de werkloosheid onder mensen met een lagere opleiding vele malen hoger is dan onder mensen met een hogere opleiding. In werkelijkheid lopen er in Nederland meer dan twee miljoen mensen tussen de 28 en 65 jaar rond die geen betaald werk hebben. Het is al vele malen gezegd: de werkloosheidscijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Centraal Planbureau (CPB) kloppen in die zin niet dat ze uitgaan van een veel te beperkte definitie van werkloosheid en de gevolgen van de massawerkloosheid veel te beperkte invloed geven. Toch nemen wetenschappers als Kremer ook die cijfers als uitgangspunt. Om de gevolgen van de toenemende ongelijkheid enigszins op te vangen is in de belastingen een heel ingewikkeld toeslagencircus ontwikkeld dat de grote inkomensverschillen enigszins compenseert, maar dat ook diverse nadelen heeft.
Robin Fransman, politicoloog die werkt bij de Argumentenfabriek, legt in het boek uit wat de nadelen van al die toeslagen zijn. Meer gaan werken loont nauwelijks door de hoge marginale lastendruk, waardoor burgers voor elke verdiende euro tot 95 procent belasting moeten betalen. Er ontstaan problematische schulden, omdat mensen voorschotten soms weer terug moeten betalen. Uitvoering van het toeslagensysteem leidt tot hoge uitvoeringskosten en controles op burgers.
Het wettelijk minimumloon en de overigens subjectieve en willekeurige hoogte ervan op basis van de krachtsverhoudingen tussen kapitaal en arbeid in de zestiger jaren is tot stand gekomen in de periode van de eenverdieners: de man werkte en verdiende het huishoudinkomen, de vrouw deed de huishouding en de opvoeding van de kinderen. Maar die situatie bestaat in veel gevallen allang niet meer. We zijn toegegroeid naar de tweeverdienersmaatschappij, waarbij in een huishouden minstens één redelijk hoog inkomen binnenkomt en één aanvullend inkomen, vaak verkregen door het verrichten van laagbetaalde ongeschoolde arbeid door MBO-ers en andere middelbaar of hoger opgeleiden. Als gevolg van de massawerkloosheid concurreren de “overige verdieners” vanuit huishoudens die al van een redelijk inkomen zijn voorzien om de beschikbare banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De laaggeschoolde eenverdieners, zoals alleenstaanden of eenoudergezinnen (vooral vrouwen), hebben het nakijken. Deze situatie is begonnen in de tachtiger jaren van de vorige eeuw en uitgegroeid bij de herstructurering van de economie en het akkoord van Wassenaar in 1983. Daarbij werden oude industrietakken afgebouwd en werden industriearbeiders, die goede arbeidsvoorwaarden hadden met vaste banen, vervangen door herintredende huisvrouwen en scholieren in de nieuwe diensteneconomie.
Lekker sleutelen
Hoe op deze situatie te reageren? Er staat in het boek een eenduidig verhaal met sterke argumenten voor verhoging van het minimumloon. Maar als het gaat om de koopkracht van uitkeringsgerechtigden en de sociale zekerheid gaan de analyses alle kanten uit. De diverse wetenschappers die een bijdrage voor het boek schrijven, gaan enthousiast sleutelen aan allerlei regelingen die nu bestaan en die vaak erg ingewikkeld zijn. Moet het minimumloon wel over de hele linie omhoog? Die tweeverdieners profiteren er dan van, en die hebben het niet arm. Dus zou je een systeem moeten bedenken waarbij het minimumloon alleen voor sommigen omhoog gaat. Hoe kunnen we sleutelen aan het ingewikkelde toeslagensysteem, als het minimumloon omhoog gaat. Daarbij wordt in diverse bijdragen de koppeling tussen wettelijk minimumloon en uitkeringen ter discussie gesteld.
Zo stelt Paul de Beer, bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam: “Het is niet meer van deze tijd het minimumloon te koppelen aan het loon van een vaste voltijdbaan. Ook de koppeling van uitkeringen aan het minimumloon is achterhaald.” Wat wil De Beer dan? In de eerste plaats zouden we volgens hem moeten uitgaan, gezien de vele deeltijdbanen, van een minimumuurloon en niet van een minimumloon per week of per maand. Dit minimumloon moeten we dan koppelen aan het gemiddelde of mediane uurloon, niet aan de CAO-lonen, want door toeslagen en bonussen stijgen de uurlonen meer dan in de CAO’s is vastgelegd. En hoe moet het dan met de uitkeringen, als de koppeling wordt afgeschaft? Het niveau van het sociale minimum moet gelijk worden gesteld aan de armoedegrens. De Europese armoedegrens van zestig procent van het mediane huishoudinkomen zou een anker kunnen zijn. Dat komt neer op een netto inkomen van een alleenstaande van 1.325 euro per maand. Dat is een derde hoger dan de bijstandsuitkering van een alleenstaande nu.
Ook Robin Fransman pleit voor een ontkoppeling van minimumloon en uitkeringen. Volgens hem betekent een (forse) verhoging van het minimumloon dat de koppeling van de uitkeringen aan de lonen tijdelijk moet worden losgelaten. AOW en bijstand moeten ontkoppeld worden, totdat het minimumloon haar nieuwe hoogte heeft bereikt. Erg royaal jegens uitkeringsgerechtigden is hij bepaald niet. Hij wil de uitkeringen met een bedrag van ongeveer honderd euro per maand verhogen om zo de zorgtoeslag integraal af te schaffen.
Gevaarlijk
Dat ter discussie stellen van de koppeling bergt een groot gevaar in zich, namelijk dat in de krachtsverhoudingen tussen kapitaal en arbeid in de polder zowel een hoger minimumuurloon als hogere uitkeringen in een nieuw systeem sneuvelen en er slechts van een geringe inkomensverbetering sprake is. De beweging #Samenvoor14 wil mensen weer perspectief bieden, waarbij de verdeeldheden en de scheidslijnen worden doorbroken en een nieuwe beweging wordt opgebouwd voor een rechtvaardige en inclusieve samenleving. In deze beweging is altijd als vanzelfsprekend aangenomen dat bij verhoging van het minimumloon de koppeling tussen uitkeringen en minimumloon gehandhaafd moet blijven. Zo konden minimumloners, werkenden, werklozen, andere uitkeringsgerechtigden, mensen uit arme buurten samen de straat op gaan voor een gemeenschappelijk doel: het uitbannen van de armoede in Nederland. Maar het ontkoppelen van minimumloon en uitkeringen en het pleiten voor andere regelingen zet de deur wijd open voor interventies in ingewikkelde discussies van rechtse wetenschappers, politici en werkgevers om via de aloude polderformule in overleg de tamelijk slechte situatie van nu te vervangen door wel een ander systeem, maar nog steeds even slecht. Wanneer bij de acties van de beweging #Samenvoor14 in de polder wordt overlegd over dergelijke compromissen, dan is dat een slag voor de beweging die wantrouwen schept bij de achterban.
Tegenvoorstellen
Dat er tegenkrachten zijn die slechte voorstellen doen, blijkt ook uit het volgende. Onlangs verschenen de heroverwegingen van de ambtelijke werkgroep “Naar een inclusieve samenleving”. Deze werkgroep adviseert onder meer om fors te bezuinigen op de bijstand, tot wel 20 of 25 procent, om zodoende 2,5 miljard euro te besparen. De tweede ontwikkeling is dat het CPB heeft uitgerekend dat een verhoging van het wettelijk minimumloon met 10 procent best kan. Maar dan zouden de uitkeringen volgens het CPB niet aan het minimumloon gekoppeld moeten worden.
Beide standpunten, van de ambtenaren en het CPB, zijn bedoeld om een rol te spelen tijdens de verkiezingsstrijd van 2021 en tijdens de daarop volgende kabinetsformatie. In dit kader moet ook worden bedacht dat de tekorten op de staatsbegroting door de coronacrisis tot grote hoogten stijgen. Dan weet je wel wat er dreigt: verlaging van de bijstandsuitkeringen en het sociale minimum, in plaats van verhoging, zoals broodnodig is.
Sociaal-democratie
Dat we van de sociaal-democratie in dit opzicht weinig hoeven te verwachten, blijkt uit het volgende. Naast de bovenstaande interventies is het polderen al begonnen. De PvdA wil dat er één minimumuurloon wordt ingevoerd. De partij heeft daartoe op de Dag van de Arbeid een initiatiefwetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. Het CPB stelde in een doorrekening van het plan dat werknemers met het laagste loon er 3 tot 11 procent op vooruit zouden kunnen gaan. Die doorrekening heb ik hierboven genoemd.
Nederland heeft als een van de weinige landen geen wettelijk minimumuurloon. Daarmee wordt dus voldaan aan een gedeelte van de voorstellen van De Beer. De PvdA wil dat het minimumuurloon wordt vastgezet op het hoogste uurtarief van de 36-urige werkweek. Als het hogere uurloon wordt ingevoerd voor alle medewerkers, dan zou iemand die 40 uur per week werkt, er 1 euro per uur op vooruit gaan. Dat is dus 40 euro per week en 160 euro per maand. Voor iemand met het laagste salaris is dat een flink bedrag, rekent de PvdA voor…
Vervolgens wijdt PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk mooie woorden van solidariteit aan de harde werkers in de cruciale beroepen, zoals vakkenvullers, schoonmakers en magazijnmedewerkers die juist in deze tijd zo nodig zijn. Naast waardering zouden zij een hoger minimumloon moeten krijgen. Als het minimumloon omhoog gaat, stijgen ook de uitkeringen. Dat gebeurt met dit PvdA-plan van de PvdA niet. Maar dat maakt de sociaal-democraten niets uit, want daardoor is het plan acceptabel voor zowel links als rechts.
Volgens het CPB zal de invoering van het hogere uurtarief samen met een gemiddelde loonsverhoging van 3,6 procent dit jaar leiden tot een stijging van de totale loonkosten met naar schatting 140 miljoen euro. Er is geen effect op de overheidsuitgaven en het heeft nauwelijks invloed op de werkgelegenheid, aldus het CPB.
Maar het polderen gaat verder. Ook binnen de FNV gaan geluiden op voor ontkoppeling en beperkte verhoging van het minimumuurloon. Dat geluid horen we steeds vaker. Door de druk van de nieuwe FNV-campagnes zien we vanuit de bazen ook dat ze steeds meer open staan voor een verhoging van het minimumloon. Maar dan niet naar 14 euro. Ze willen het minimumloon iets verhogen, en tegelijk willen ze ook dat arbeiders minder inkomstenbelasting gaan betalen. Zo gaan werkenden er flink op vooruit, maar uitkeringsgerechtigden slechts een beetje. Het FNV-bestuur dat volop aan het polderen is, gaat erg deze kant op uit.
Inzet
De inzet vanuit de campagne #Samenvoor14 is dat de koppeling moet blijven. De FNV-sector Uitkeringsgerechtigden staat hier volledig achter. De FNV in algemene zin ook, hoewel daar dus soms wel discussie over ontstaat. Er zou in de beweging meer aandacht moeten komen voor de boodschap: de bijstand moet ook omhoog. We hebben maar één kans, namelijk de beweging versterken en tegenmacht opbouwen, zodat ze maar moeilijk om ons heen kunnen.
Piet van der Lende
(Dit artikel verscheen eerder bij Konfrontatie.)
” We hebben maar één kans, namelijk de beweging versterken en tegenmacht opbouwen, zodat ze maar moeilijk om ons heen kunnen. ”
Een ( 1 ) kans dat klinkt wanhopig. Er is meer ik denk dan aan mensen die illegale overleving strategien hebben met name de mogelijkheid om
het inkomen door diefstal van de ” baas ” aan te vullen. Hoe wel dat word tegengewerkt door tassen controle aan het einde van de werkdag en camera toezicht voorraad controle enz. Ook kan er inside info worden gegeven aan beroeps criminelen die zo makkelijker kunnen binnenkomen in een bedrijf . En daar na eerlijk delen ? Nou pas op. Het is wel eens te zien op Opsporing verzocht het beroemde beruchte tv crime programma waar bij dan door presentatie word opgemerkt dat de inbrekers wel erg goed op de hoogte lijken. Ik keur dat niet goed en ik keur dat ook niet af ik stel het vast het is feitelijk. Daar naast voor velen is inmiddels de Bijstand eindstation. Een aantal die al min of meer sinds de jaren 80 in de Bijstand zijn zijn drop outs of beter Aussteiger die bewust hebben gekozen voor Bijstand .
En of ze dat nou wel of niet bewust hebben gedaan na een half jaar Bijstand is de Bijstand eindstation. Ik vind het redelijk om een zo grote weerzin te hebben tegen de organisatie van ” de maatschappij ” dat je stelt van ik doe niet meer mee. Wat toch ook persoonlijke afschuwelijke gevolgen heeft als gevolg van armoede en isolement. Als je tot een of andere radicaal politiek scene behoort valt het met dat isolement nog wel wat mee denk ik. Er is nog wel iets van een rudimentaire basale infrastructuur die heeft overleefd sinds de jaren 80 zo hier en daar met name inde grote steden. Maar de mensen die daar nog als drop out sinds de jaren 80 een beroep op doen zijn zeldzaam geworden denk ik. Er was er laatst een te zien in https://www.npostart.nl/2doc-vrankrix-en-het-amstrdamse-rijk/22-04-2020/VPWON_1308712
De sfeer schildering van Vrankrijk Amsterdam anno 2020 aan het eind van de docu in bad de man met het plukje haar op zn voorhoofd en de inmiddels hangwangen omdat op leeftijd ik schat hem nu achter in de 50.
Ik heb hem eind jaren 80 gesproken in kader ” interview ” voor blad van Vereniging Dienstweigeraars daar mee wil ik niet zeggen dat ik hem ken.
Samenvattend Aussteigen niet meer mee doen kan een keuze zijn. Ik roep er niet toe op maar geef het als overweging aan. Je kan je terug trekken in de provincie ergens in een weiland of naar een buitenland gaan waar het leven in meerdere opzichten goedkoop is. Of hier in NL in de marge blijven hangen al dan niet met Bijstand. Ik zelf behoor moet ik onder ogen zien tot de Aussteiger sinds eind jaren 80 min of meer bewust. Zeker grotendeels politiek gemotiveerd wat mij betreft. Wel betaald werk gezocht maar ” Verloren generatie ” en na vervangende dienstplicht want militaire dienstplicht geweigerd en een waardeloze ” hbo ” sociale academie na het derde jaar gestopt zonder beroep. Inmiddels toen eind jaren 80 24 jaar dus eind jaren 80 ook volgens ” werkgevers ” te duur voor ongeschoold werk. Zo iets valt niet te verkopen tientallen jaren Bijstand aan mensen die wel al die tijd betaald hebben gewerkt. Ook dat werkt isolement in de hand. Bedenk je dus wel dat je voor je sociale contacten bent aangewezen op mensen die in de marge leven .
Die zijn daar wel iets toleranter als het aankomt op het niet hebben van een carriere en werk ervaring. Stel je voor je meldt je aan voor First dates
https://www.npostart.nl/first-dates/BNN_101378960 want na plusminus 30 jaar wil je wel eens aan de vrouw of de man. Nou dat word me een gesprek aan het diner tafeltje. Aan wie ben je gekoppeld ? Aan een 50 jarige (ex) drugsverslaafde ? Immers wat ik zelf wel heb gehoord door “werkgever ” in kader tientallen jaren Bijstand of ik in een inrichting had gezeten de gevangenis al die tijd. Nee. Vooroordeel. Bovendien ik heb niks met drugs zeker niet met verslavingen. Niet te doen als armoezaaier ook geen behoefte aan. En ik ben niet tolerant ten opzichte van verslaafden wil er zeker geen intieme relatie mee. Terugkijkend zal ik je Aussteigen niet aanraden als ” kans ” in het kader van het stukje door Piet. Piet die ik persoonlijk ken sinds eind jaren 80 vanwege de Bijstandsbond en die volgens mij ook wel min of mee als drop put of beter Aussteiger is te kenschetsen. Als Aussteigen een leven in de Bijstand betekend zal ik het je ook niet aanraden. Maar zonder uitkering is het leven van drop out helemaal kort en lelijk. Toch nog maar even naar school en ene enorme schuld opbouwen waar na recht op Bijstand ook een strategie. Het kan dat je een school kiest waar aanwezigheid niet word gecontroleerd dan heb je studie fin en kan je je gang gaan. Maar goed mogelijk ben je jong en kijk je er nog wat anders tegen aan en lijkt je het leven in bijv. een tent op een illegaal bewoond stuk land je wel lollig. Of in ene radicale politieke scene wat mij nooit heeft gelegen te hard en de rigide normen lagen me niet. Afwijkende mening in zo ’n scene niet toegestaan samengevat. Als dat al een kans is probeer een plan B te hebben. Zelf had en heb ik geen plan B. Als Bijstander sinds de jaren 80 ben ik toch wat in een soort luxe positie want ik word met rust gelaten door de gemeente of beter gezegd ik ben opgegeven er is geen budget om mensen met mijn achtergrond aan het werk te zetten ook niet inde dwangarbeid. Opgegeven ook als min of meer afgekeurd vanwege extreem lange Bijstand. Mogelijk heb je als jongere wat aan mijn verhaaltje en zie je nu een ” kans ” mogelijk een wat andere dan die Piet ziet.
Ik bedoelde niet drop put maar drop out mbt. Piet. Typ fout door mij. Ook weer karakteristiek zo ’n klaploper die niet de moeite neemt goed te lezen voorafgaand aan send knop drukken. Ach ik leg dergelijke kritiek maar naast me neer. Wat ik allemaal aan verbale en schriftelijke bagger heb moeten horen en lezen ik zal het je besparen.