Lakenhal-expositie zet koloniale christenfundamentalistische Pilgrims in het zonnetje

Achtergrond van de website mayflower400leiden.nl

Op de valreep bezocht een aantal Doorbrakers de inmiddels beëindigde tentoonstelling “Pilgrims naar Amerika – en de grenzen van vrijheid” in museum De Lakenhal in Leiden. Een tentoonstelling over de reis van de Pilgrims vanuit Engeland, via Leiden, naar Amerika. Hieronder een impressie van een expositie in het kader van het Pilgrims-herdenkingsjaar 2020, een tenenkrommend festijn dat vooral is opgezet om Leiden als stad te promoten en de toeristische industrie op te peppen.

De Pilgrims waren een groep religieuze vluchtelingen die in 1609 vanuit Engeland naar Nederland vertrokken. Hun zeer strenge protestantse opvattingen zouden we nu betitelen als fundamentalistisch en patriarchaal. Ze woonden twaalf jaar in Leiden, maar vonden het klimaat in die stad vervolgens te vrij. Ze vreesden dat hun jongeren op zouden gaan in de Leidse bevolking en de protestantse leefregels zouden laten varen. Daarom voeren ze in 1620 naar wat nu de Verenigde Staten zijn om daar een eigen kolonie te stichten. De Pilgrims dachten daar zonder gevaar van beïnvloeding van buitenaf hun religieuze gemeenschap te kunnen opbouwen.

De titel van de tentoonstelling suggereert dat we misschien een perspectief vanuit meerdere kanten te zien gaan krijgen. Maar al snel na binnenkomst in het museum blijkt: alles dat mogelijk ongemakkelijk kan zijn voor het overwegend witte publiek, bijvoorbeeld een kritische blik op christenfundamentalisme, kolonialisme en racisme, wordt ontweken.

Onze artikelen over #mayflower400
1. Kritiek op het Pilgrim-herdenkingsjaar in Leiden (overzicht)
2. Enkele kritische vragen bij de Pilgrim-citymarketing in Leiden (Tweets)
3. #Mayflower400: Leiden kiest de kant van de kolonisator
4. Teken ook de open brief: “Delfshaven400/Pilgrim Harbour is geschiedvervalsing van het Nederlandse kolonialisme”
5. Lakenhal-expositie zet koloniale christenfundamentalistische Pilgrims in het zonnetje

Our articles on #mayflower400
1. Criticism on the Mayflower400 commemoration year in Leiden
2. #Mayflower400: Leiden chooses side of the coloniser
3. Leiden Pilgrim commemoration changes, but is still colonial
4. Letter to Delfshaven400: “You can’t commemmorate the Pilgrims without reference to colonisation”

Identificeren met kolonisatoren

In plaats daarvan krijgen we ongeveer wat we hadden verwacht, maar niet gewenst. Al na de eerste stappen die we in de expositieruimte zetten, wordt ons gevraagd om ons te identificeren met het vluchtelingenverhaal van de Pilgrims. Dat frame herkennen we uit zoveel andere koloniale tentoonstellingen, zoals die over Nieuw-Amsterdam in miniatuurpark Madurodam en de expositie “Hollanders van de Gouden Eeuw” in museum Hermitage in Amsterdam. Dat soort exposities probeert de bezoekers ertoe over te halen om in de huid te kruipen van koloniale onderdrukkers en uitbuiters. Ze worden ertoe aangezet om zich af te vragen hoe het was om als kapitein of matroos op een VOC-schip te leven of om als “ontdekkingsreiziger” oog in oog te staan met “onbekende” gebieden en mensen. Zelden brengen musea een proces op gang om zich te identificeren met de slachtoffers van koloniale overheersing.

Het zogenaamd “prikkelende en avontuurlijke” element van dit soort tentoonstellingen komt in de Pilgrims-expositie terug via een aantal kleine afgescheiden ruimten in de zalen van De Lakenhal. Daar wordt aan bezoekers gevraagd wat zij zelf zouden doen in bepaalde situaties waar de Pilgrims zich in bevonden. Zou je blijven en je verzetten, zou je je gedrag aanpassen, of zou je vluchten als je vanwege je geloof wordt vervolgd? Aldus een van de vragen in de tentoonstelling. Zou je blijven of vertrekken uit Leiden? Wat zou voor jou onmisbaar zijn bij de start van een nieuw leven? Wat heb je nodig om te overleven?

Met deze vragen wordt het verhaal van de Pilgrims impliciet voor de zoveelste keer vergeleken met de situatie van vluchtelingen nu. Dat gebeurde al tijdens de voorbereiding van het Pilgrims-herdenkingsjaar. Door de organisatoren van die herdenking worden de Pilgrims als religieuze vluchtelingen in een soort underdog-rol geduwd, die sympathie moet opwekken. De Pilgrims, witte kolonisatoren die gesteund door geldschieters naar Amerika vertrokken, worden in het jubelverhaal van de organisatoren zelfs gelijk gesteld met vluchtelingen van nu op de Middellandse Zee. Maar hun positie en sociale status, en hun rol in de geschiedenis, zijn zo immens verschillend dat je een flink historisch bord voor je kop moet hebben, wil je een verbinding leggen tussen beide groepen.

Ongemakkelijke vragen

En bovendien wordt met deze vragen (en de rest van de tentoonstelling) het verhaal van de Pilgrims zo plat als een dubbeltje geslagen tot een aaibaar vluchtelingenverhaal. Er worden geen vragen gesteld bij het christenfundamentalisme van de Pilgrims, bij hun ideologische overtuiging, bij hun beeld van Native Americans. Geen vragen bij de arbeidsomstandigheden in de Leidse lakenindustrie. Geen vragen bij de rol van de Pilgrims in de opbouw van koloniale overheersing, en de gevolgen daarvan in Noord-Amerika. Geen vragen bij het mythische beeld van Leiden als “tolerante” stad of “bolwerk van vrijheid”. Zelfs het uitgekauwde stadschauvinistische propagandaverhaal van Leiden als “stad van vluchtelingen” wordt weer eens van stal gehaald. Geen ongemakkelijke vragen dus, maar vooral juichverhalen.

Erg problematisch is ook het beeld dat wordt geschetst van de Pilgrims als relatief zachtaardig. “Gedurende de eerste drie jaren in de kolonie werden de wapens alleen gebruikt om te jagen en als afschrikmiddel. Er waren geen dodelijke botsingen tussen de Pilgrims en Native Americans”. Aldus een paneel in de tentoonstelling. Dat is een regelrechte fout of leugen, want nog binnen drie jaar na aankomst van de Pilgrims in Amerika, op 26 maart 1623, vermoordden ze bij Wessagussett een groep Native Americans. Het hoofd van een van de vermoorde Native Americans werd jarenlang als afschrikmiddel op een paal in Plymouth tentoongesteld. Zelfs al binnen een jaar na aankomst, op 14 augustus 1621, werd door de Pilgrims een expeditie opgezet om een Native American-leider te vermoorden die gevaarlijk werd geacht. Dat lukte uiteindelijk niet omdat die leider, Corbitant, op tijd was gevlucht.

Een aantal keer wordt in de tentoonstelling Myles Standish genoemd, de militaire leider van de Pilgrims. Maar nergens wordt beschreven dat hij algemeen bekend staat als wreed en onbarmhartig, en dat hij met gemene machtsspelletjes probeerde om diverse groepen Native Americans tegen elkaar uit te spelen. Door dit soort feiten achter te houden voor de bezoekers blijft bij hen waarschijnlijk de indruk achter dat de Pilgrims een gezellige club vrijheidszoekers waren. Dat ligt ver van de waarheid van de christenfundamentalistische koloniale sekte die ze in werkelijkheid waren.

Superioriteitsdenken

Waarom wordt in de tentoonstelling het superioriteitsdenken van de Pilgrims niet benoemd? Dat denken wordt bijna helemaal verzwegen, en blijkt alleen uit een citaat van Pilgrims-leider William Bradford op een muur in een van de expositiezalen: “Besides, what could they see but a desolate wilderniss, full of wild beasts and wild men.” De Pilgrims wisten van het bestaan van Native Americans, maar zagen hen als beesten. Dat wordt op geen enkele plek in de tentoonstelling aan de kaak gesteld.

In de zaal die gaat over de eerste jaren van de Pilgrims in Amerika bevindt zich weer een kleine afgescheiden ruimte waar bezoekers antwoord op een vraag kunnen geven. De vraag luidt: “In hun zoektocht naar vrijheid overschreden de Pilgrims 400 jaar geleden letterlijke en figuurlijke grenzen. Hiermee vergrootten ze hun eigen vrijheid, maar tegelijkertijd beperkten ze de vrijheid van anderen. Wat is voor jou belangrijker: je eigen vrijheid, of die van een ander? En handel je ook naar deze overtuiging?”

In feite wordt ons gevraagd of we graag kolonisator zouden willen zijn. En we krijgen die vraag voorgeschoteld zonder enige context van wat dat inperken van die vrijheid dan inhoudt. We komen niet te weten hoe Europeanen manipulatief te werk gingen om steeds grotere stukken land te veroveren, hoe ze diverse groepen Native Americans tegen elkaar opzetten, hoe ze oorlogen voerden, hoe ze ziekten verspreidden, hoe ze de natuur verwoestten, enzovoorts. Wat is dat voor bizarre vraag? Alsof vrijheid verkrijgen alleen mogelijk is door kolonisator te worden en andere mensen te onderdrukken. Wat voor idee van vrijheid hebben de opstellers van deze tentoonstelling?

Bijna aan het einde van de tentoonstelling stippen de samenstellers nog iets aan over de gevolgen van kolonialisme. Maar de Pilgrims worden daar in zekere zin van losgekoppeld. Het wordt onder tafel geveegd dat de komst van de Pilgrims een stap was in de eeuwenlange genocide op de Native Americans en het tot slaaf maken en aan de dwangarbeid zetten van mensen van Afrikaanse herkomst.

Zijlijn

En helemaal aan het einde van de expositie blijkt nogal terloops dat Native Americans zich hebben verzet tegen koloniale overheersing. Dat verzet komt op het laatste paneel bijna uit de lucht vallen, zo weinig verband is er met de rest van de expositie. Het paneel benoemt uiterst voorzichtig een aantal consequenties van het kolonialisme voor Native Americans. Maar de Native Americans blijven daarbij vooral slachtoffers aan de zijlijn in een verhaal over de Pilgrims die de hoofdmoot vormen.

De enige concrete verzetsdaad van een Native American die wordt benoemd, is de kritische toespraak van Frank James bij de 350-jarige Pilgrims-herdenking in Plymouth. James mocht die toespraak niet uitspreken tijdens de officiële herdenking omdat hij te kritisch was. Hij hield hem daarom op een andere plek en lanceerde de “National Day of Mourning”, om te rouwen over de genocide op en het lijden van Native Americans. Maar wat is precies het verhaal achter de Day of Mourning, hoe beleven Native Americans het Pilgrims-verhaal? Wat betekent vrijheid voor hen? Dat is wat we hadden willen zien en horen op deze tentoonstelling. Dat had het “prikkelend” en liefst ook wat ongemakkelijker kunnen maken voor de witte bezoekers.

Joris Hanse

Harry Westerink