Leers wil gevluchte kinderen “veilig” deporteren naar oorlogsgebieden
Minister Gerd Leers van Immigratie en Asiel heeft weer eens een doelgroep gevonden die hij nog intensiever wenst weg te pesten. Ditmaal zet de CDA-er “alleenstaande minderjarige vreemdelingen” (amv’s) het mes op de keel. VluchtelingenWerk en Defence for Children leveren geen principiële kritiek op de deportatie van kinderen en jongeren zonder ouders, maar verlangen “veiligheid bij terugkeer”.
Tot voor kort konden minderjarige vluchtelingen na afwijzing van hun asielaanvraag toch nog verblijfsrecht krijgen, namelijk een amv-vergunning. Daar hadden ze recht op als er in hun land van herkomst “geen adequate opvang” beschikbaar was. In de praktijk lukte het echter maar zelden om zo’n vergunning te bemachtigen, omdat de overheid doodleuk had bepaald dat in veel landen simpelweg “altijd adequate opvang” bestond. Hoe marginaal de betekenis van die vergunning dus ook was, toch wenst Leers dat sprankje hoop voor kinderen en jongeren de grond in te boren. De amv-vergunning gaf volgens hem “een verkeerd signaal” af over “het toekomstperspectief” van de amv’s, die zo onvoldoende zouden worden “geprikkeld” om mee te werken aan hun eigen deportatie. Met andere woorden: ze moeten zo snel mogelijk worden uitgehongerd en het land worden uitgeschopt. Daarbij maakt de overheid in samenwerking met steunorganisaties gebruik van het dwangmiddel van de “vrijwillige terugkeer”.
Defence for Children en VluchtelingenWerk denken volop mee met Leers over de manier waarop de amv’s het beste kunnen worden gedeporteerd. Volgens de kinderrechtenorganisatie lijkt de minister “te veronderstellen dat jongeren eerder vertrekken als je het ze zo lastig mogelijk maakt. De ervaring van mensen die werken aan terugkeer van asielzoekers is echter dat terugkeer alleen vanuit een veilige basis gerealiseerd kan worden, begeleid door mensen die het vertrouwen hebben van de asielzoeker. Dit geldt al helemaal voor minderjarige asielzoekers die hier zonder ouders zijn.” Tegen dit soort argumentatie moet het principiële bezwaar worden ingebracht dat daarmee de terugkeerplicht van afgewezen vluchtelingen centraal komt te staan, in plaats van de strijd voor verblijfsrecht. Zo wordt niet langer meer kritiek geleverd op het keiharde en mensonwaardige migratiebeleid dat mensen massaal afwijst, uitsluit, opsluit en uitzet, maar verlegt men de aandacht naar de manier waarop afgewezen vluchtelingen “veilig” in hun land van herkomst kunnen worden gedumpt. Het debat over een veronderstelde “veilige terugkeer” is een heilloze en doodlopende weg, want in landen vol armoede en geweld vormt veiligheid op z’n hoogst een mooie gedachte. De enige manier waarop de overheid bescherming en een toekomstperspectief kan bieden, bestaat dan ook uit het verlenen van verblijfsrecht.
Neuzen
Wie de terugkeerplicht centraal stelt, raakt onvermijdelijk verzeild in oeverloze welles nietes-discussies over de onmogelijke vraag hoe “veilig” deportatie kan zijn naar oorlogsgebieden. Daarbij komen ook de paar “terugkeerhuizen” ter sprake die in sommige landen van herkomst met geld van de Nederlandse overheid zijn opgezet en door Leers en de zijnen als schaamlapje worden gebruikt om deportatie van alleenstaande minderjarigen te kunnen intensiveren. Momenteel bestaan zulke terugkeerhuizen in Angola en Congo. In Afghanistan schijnt er een te worden voorbereid. De ervaring leert dat afgewezen amv’s die worden gedeporteerd naar een dergelijke opvangplek, het uiteindelijk toch zelf moeten zien te rooien. Die centra blijken amv’s vooral een valse schijn van veiligheid te geven. De samenleving waar zo’n terugkeerhuis deel van uitmaakt, is immers ontredderd en verwoest, en biedt zeker geen bescherming aan minderjarigen zonder ouders. Ook een Unicef-onderzoek heeft vastgesteld dat terugkeerhuizen niet in het belang van de amv’s zijn. Door hen naar zo’n opvangplek uit te zetten schendt de Nederlandse overheid dan ook het internationale Kinderrechtenverdrag, wat overigens aan de orde van de dag is.
Met een plan van aanpak wil Leers voorkomen dat afgewezen amv’s op straat belanden en daarmee uit het zicht raken van de overheid. Hij roept gemeenten op om zoveel mogelijk in kaart te brengen hoeveel amv’s hebben deelgenomen aan het inmiddels stopgezette experimentele “Perspectief”-project. Hoe meer informatie hij en zijn ambtenaren weten te vergaren, hoe succesvoller de amv’s kunnen worden opgespoord en uitgezet. Op het gebied van het deportatiebeleid moeten de neuzen daarom allemaal dezelfde kant op komen te staan, waarschuwt Leers. “Het is in het terugkeerproces essentieel dat de amv van alle betrokken (keten)organisaties een eenduidige boodschap krijgt, zodat het beeld realistisch is en terugkeer wordt bespoedigd”, schreef de minister onlangs aan de Tweede Kamer. “Als de amv, door gebrek aan medewerking aan terugkeer, die terugkeer telkens op de lange baan weet te schuiven, en intussen nieuwe procedures begint, zullen we ook in de toekomst nog te maken hebben met mensen die lang in Nederland verblijven, maar toch terug moeten.” Met z’n allen illegaal gemaakte kinderen wegtreiteren en dumpen in oorlogsgebieden, dat is de hemeltergende oproep van Leers en zijn handlangers.
Harry Westerink