Luister naar transgender personen zelf in plaats van naar columnisten als Jan Kuitenbrouwer
Helaas vond HP/De Tijd het nodig om opnieuw een transhaatzaaiend stuk van Jan Kuitenbrouwer te publiceren. Waarom reactionaire figuren als Jan Kuitenbrouwer überhaupt nog een podium krijgen is ons een beetje een raadsel, maar het gevolg van ‘opiniestukken’ als deze is helaas wel dat trans mensen zich dag in, dag uit door een schijnbaar oneindige stroom transhaat moeten worstelen. De gevolgen van dit soort retoriek blijven niet beperkt tot (sociale) media, maar vinden hun weerslag in de maatschappij, onder andere in de (on)toegankelijkheid van medische hulp voor trans mensen, in ongelijkheid op de arbeidsmarkt en woningmarkt, in toenemend geweld tegen trans mensen. Wij linken hier niet naar het stuk van HP/De Tijd omdat wij geen traffic voor hen willen genereren, wel delen we hieronder het draadje dat historicus Pieter Sleutels schreef naar aanleiding van het ronduit kwaadaardige artikel van Kuitenbrouwer:
*ziet de woorden “geschiedenis van de geneeskunde”*
Diepe zucht. Als historicus van de geneeskunde voel ik me verplicht dit stuk neer te sabelen. En oh boy, er valt hier een hoop neer te sabelen.
Spoiler: een mix van onbegrip, onjuiste redeneringen en valse retorica. (draadje)
Laten we beginnen met dit gedrocht. Waarom haalt Kuitenbrouwer hier de geesteswetenschappen erbij? In wezen is het een hondenfluitje. Veel mensen die “genderstudies” lezen, denken al gauw iets als “oh, die onzin, dat is toch geen wetenschap”.
Dit retorische trucje – de ‘genderhype’ verbinden aan iets waarvan veel lezers toch al geen hoge pet op hebben – zorgt ervoor dat de lezers ’transgenderisme’ vanaf het begin af aan minder serieus nemen. En dus makkelijker meegaan in Kuitenbrouwers betoog. Misschien is het geeneens een retorisch trucje, maar heeft Kuitenbrouwer zelf gewoon weinig respect voor de geesteswetenschappen. Hij stelt de geesteswetenschappen (subjectief, ‘fictie’) tegenover de natuurwetenschappen (objectief, ‘feiten’). Maar die tegenstelling is schijn.
Want welke gendertheoreticus citeert Kuitenbrouwer hier als hij zegt dat ze stellen dat gender identity “innate” is? Als ik “gender identity innate” google, kom ik diverse wetenschappelijke artikelen tegen (dit stuk bijvoorbeeld)… allemaal uit het medische domein.
De laatste twee zinnen van deze alinea (“Tussen een… man – punt.”) zijn een valse conclusie op basis van onvolledige informatie. Kuitenbrouwer probeert te beargumenteren dat “genderidentiteit” biologische sekse zal verdringen. Hij maakt het hier nog niet expliciet, maar even verderop wel, met aplomb. Hier wordt ook de oppositie tussen ‘fictie’ (genderidentiteit) en ‘feiten’ (biologisch geslacht) benadrukt, samen met ridiculisering van de eerste (oneindige geslachten!) en minachting van de Middeleeuwen (‘wat ze allemaal toch niet geloofden!’).
Okay, genderidentiteit is dus niet aan te wijzen in lichamelijke kenmerken of een MRI-scan. Prima. Vraagje: kun je seksualiteit daarmee aanwijzen? Depressie? ADHD? Insomnia? Stress? Zijn die daarmee dan opeens minder ‘echt’? Nee, toch? Waarom is genderidentiteit dat dan wel?
Transgender personen willen een levenservaring die past bij hun genderidentiteit. Dat wil zeggen: ze willen zich voelen als, en gezien en behandeld worden als man/vrouw. En daarvoor moeten anderen hen zo zien. Het innemen van hormonen en ondergaan van ’top surgery’ zijn (vaak) onderdeel van die wens. Ze zorgen ervoor dat transgender personen zich voelen als en het uiterlijk krijgen van hun gewenste geslacht, zodat anderen hen ook (h)erkennen als iemand van hun gewenste geslacht.
De effecten van die behandelingen zijn bewezen en zijn dus geen ‘fictie’. Kuitenbrouwer lijkt met ‘fictie’ het idee te bedoelen dat een mens van geslacht kan veranderen. En hier komen we tot een cruciaal punt: de kwestie van definitie. Want wat is ‘van geslacht veranderen’?
Een veel gebruikt argument is dat ‘de werkelijkheid van hun chromosomen’ wordt genegeerd door de bewering dat iemand een man/vrouw is. Maar dit ‘probleem’ is precies waarom genderidentiteit in het leven is geroepen. Het biedt een mogelijkheid verder te gaan dan ‘de chromosomen’. ‘Een transvrouw is een vrouw’ betekent dat een transgender vrouw wordt behandeld als een vrouw en in de dagelijkse praktijk net zo goed een vrouw is als een cisgender vrouw. Aan haar chromosomen is niets veranderd. Maar in de praktijk DOET DAT ER NIET TOE. Mensen herkennen het verschil tussen man en vrouw veelal door uiterlijke kenmerken. Wat maakt het uit als de (transgender) vrouw voor je, in alle opzichten een vrouw voor je brein, XY-chromosomen heeft? Haar willen behandelen als man gaat juist tegen je evolutionaire instinct in.
Óf Kuitenbrouwer is niet op de hoogte van deze nuances, óf ze passen niet in zijn betoog en hij negeert ze dus. Beide opties getuigen van onbegrip en minachting. Hoe komt hij dus precies bij deze beweringen? Daarvoor verwijst hij naar een drietal boeken in het stuk. De auteurs van die drie boeken beweren zich zorgen te maken over het groeiende aantal ‘kwetsbare jonge meisjes’ die ten prooi vallen aan de ’transgenderhype’. Dat is een betoog dat zij opstellen, en ik heb de nodige vraagtekens bij hun objectiviteit en hun kennis van zaken.
Deze ideeën zijn namelijk berucht onderdeel van de ’terf’-ideologie (terf = trans-exclusionary radical feminists) en verschijnen ook bijvoorbeeld in het essay dat J.K. Rowling verleden jaar publiceerde. Het is maar de vraag of deze zorgen reëel zijn of dat ze voortkomen uit onbegrip.
Ik kan hier wel ingaan op waarom deze ideeën precies ongegrond zijn, maar dan heb ik nog een hele lap tekst nodig, dus ik verwijs u hierbij naar ContraPoints’ video’s, met name over terf’s (die zichzelf liever ‘gender critical’ noemen) en J.K. Rowling.
Om het idee kracht bij te zetten dat ‘kwetsbare jonge meisjes’ gevaar lopen haalt Kuitenbrouwer de geschiedenis van de geneeskunde erbij. (Hmm… nu het hem uitkomt, is hij ineens wel fan van de geesteswetenschappen. Curieus.)
Hij probeert gendertransitie af te doen als een ‘pseudo-medische hype’, maar zijn argument is het typische ‘kijk hoe weinig men wist van geneeskunde in het verleden!’, maar dan doorgetrokken naar het heden. En dan in combinatie met het ‘kwetsbare jonge meisjes’-argument.
De vergelijking wekt de suggestie dat gendertransitie niet de oplossing is voor genderdysforie, en dat we het later weg zullen wuiven als een hype. Maar dat negeert het feit dat het wel… werkt? Transitie is nou eenmaal een oplossing voor veel transgender personen. Maar op dit punt is de lezer zonder veel kennis van zaken al overtuigd dat genderidentiteit niet echt kan zijn, waardoor het niet lastig is om hen in dit argument mee te laten gaan. Ook al is het onlogisch en draait het vooral om angst zaaien.
Dat is het listige aan dit stuk: als je weinig van het onderwerp weet, klinken de dingen die Kuitenbrouwer zegt ergens wel logisch. Ga je echter dingen analyseren, dan vallen de individuele argumenten al snel uiteen, en daarmee het betoog als geheel.
Het is pure retorica met daaronder onbegrip of de onwelwillendheid te begrijpen. En dat is enorm schadelijk, omdat het een alternatief, niet kloppend verhaal de werkelijkheid in helpt. Zie hierover ook dit stuk van Marte Hoogenboom.
Kuitenbrouwer eindigt met de binaire tegenstelling tussen ‘fictie en emotie’ en ‘feiten en rede’. Heel aanlokkelijk, omdat het de lezer het gevoel geeft aan de kant van de laatste te staan. Maar deze ‘feiten’ zijn niets anders dan een betoog waaraan getornd kan – moet – worden.
Hoe dan ook, dit soort stukken hebben als effect dat transgender personen zullen worden blijven gestigmatiseerd. Zelfs al probeert Kuitenbrouwer ‘kwetsbare jonge meisjes’ te beschermen, door genderidentiteit af te doen als een verzinsel blijf je onbegrip creëren. En dat onbegrip vertaalt zich weer in politiek onbegrip, wat zich vertaalt in onder andere grotere hordes voor medische hulp voor transgender personen. Dit soort stukken hebben daar echt effect op. Mensen lezen het, nemen de redenering over, verspreiden hem, stemmen als zodanig.
Luister dus alsjeblieft niet naar columnisten die denken hier een slaatje uit te kunnen slaan, maar naar daadwerkelijke transgender personen. Zij weten wat er aan de hand is, want zij maken het door. Net zoals we mannen niet zouden moeten laten beslissen over abortus.
NB: Ik ben zelf geen transgender persoon, dus als ik iets minder mooi heb verwoord of fouten heb gemaakt, laat het me vooral weten! Twitter is helaas geen ideaal medium om nuance te tonen, maar ik heb mijn uiterste best gedaan.
Einde draadje.
Pieter Sleutels