Massale bijval voor Labours plannen voor de-privatisering (2016-2019)
In dit artikel bekijken we een reeks plannen die de Britse Labourpartij onder het progressieve leiderschap van Jeremy Corbyn tussen 2016 en 2019 heeft ontwikkeld om diensten en infrastructuur die in de voorgaande veertig jaar waren geprivatiseerd weer in publieke handen te krijgen. Deze periode omvat twee algemene verkiezingen: bij de verkiezingen van 2017 won Labour, tegen alle verwachtingen in, haar hoogste stemmenpercentage sinds vele jaren; vervolgens verloor de partij de verkiezingen van 2019, die werden gedomineerd door de Brexit-kwestie, hoewel de meeste mensen het beleid van de partij voor het terugdraaien van privatisering en uitbesteding steunden.
Democratisch gepland overheidsbeleid, een publieke sector die belastingen heft om de overheidsuitgaven te financieren, publieke diensten, en directe publieke productiecapaciteit om economieën en samenlevingen te veranderen om maatschappelijke problemen aan te pakken, dat zijn allemaal collectieve kwesties, die publieke actie vereisen. Er is de laatste jaren een golf van politieke activiteit geweest die dergelijke actie eist, zoals de voortdurende activiteit van de klimaatbeweging, de eisen van Black Lives Matter, stakingsacties van vakbonden, en campagnes van sociale bewegingen. Daarnaast hebben relatief progressieve politieke partijen verkiezingsoverwinningen behaald, vooral in Latijns-Amerika: in Chili, Colombia en Brazilië.
Dit artikel maakt deel uit van een trilogie over de-privatisering, zie ook “’De mensen geven niet op, verdomme!’ – het terugwinnen van controle over de publieke watervoorziening in Buenaventura, Colombia” en “‘Onze toekomst is publiek!’ – Santiago Verklaring voor Openbare Diensten”.
Deze politieke en verkiezingssuccessen onderstrepen de noodzaak van beleid dat de overheidsfinanciën en -diensten daadwerkelijk versterkt. Daarom is het nuttig om te kijken naar gevallen waarin dergelijk beleid is ontwikkeld en toegepast, om te zien welke lessen we daaruit kunnen trekken om elders succesvol beleid te helpen ontwikkelen.
Deze poging om een praktische routekaart te ontwerpen om te laten zien hoe “een andere wereld mogelijk is”, is om vier redenen van meer algemeen internationaal belang:
- De plannen zijn tot stand gekomen via open processen, zoals openbare debatten, waarbij beleidsadviseurs van politieke partijen, onderzoekers, sociale bewegingen, vakbonden en internationale activisten betrokken waren.
- De plannen richten zich op kwesties die wereldwijd van groot belang zijn: energie en klimaat, openbaar vervoer, water en milieubescherming, universele gezondheidszorg, sociale zorg, internet, en overkoepelende zaken zoals ‘insourcing’ (dienstverlening door eigen personeel) van overheidsdiensten en versterking van de overheidsfinanciën.
- De plannen geven in detail aan hoe we overheidsdiensten zo kunnen herstructureren dat lokale democratische controle en directe werknemersparticipatie tot hun recht kunnen komen.
- De plannen voor uitbreiding van publiek eigendom kregen brede publieke steun. Die steun duurt voort tot op de dag van vandaag.
Verkiezingen en publieke debatten
Het publieke debat was een zeer belangrijk onderdeel van het nieuwe Labourbeleid voor maatschappelijk eigendom. De publieke opinie in Groot Brittannië stond van meet af aan zeer vijandig tegenover privatisering. Hoewel de Britse kiezers in 1979, 1983 en 1987 voor conservatieve regeringen onder leiding van Margaret Thatcher hebben gestemd, was er onder de bevolking nooit steun voor privatisering van staatsbedrijven en nutsbedrijven die haar regering doorvoerde. Toch had Labour deze stemming onder de bevolking niet in haar verklaringen en in haar beleid overgenomen.
In 2012 kreeg het publieke debat over privatisering een impuls, toen activisten van enkele lokale en nationale actiegroepen tegen privatisering van openbare diensten gezamenlijk de campagne “We Own It” (“Het is van ons”) startten. Labour was niet betrokken bij dit initiatief. De campagne wees privatisering vierkant van de hand en riep op tot het de-privatiseren, het weer in overheidsbezit nemen van de spoorwegen en water- en energiebedrijven. Het debat over het stoppen met privatiseren en over de wederopbouw van de publieke sector kreeg opnieuw een stimulans tijdens de leiderschapsverkiezing van Labour in 2015, waarbij Jeremy Corbyn, een uitgesproken voorstander van de-privatiseren, gekozen werd tot leider van de partij.
Dit was nogal onverwacht, want meer dan twintig jaar lang was de partij gedomineerd door de rechtervleugel. Maar het is bij leiderschapsverkiezingen van Labour een gebruikelijk gebaar van tolerantie om een van het relatief kleine aantal linkse Labourparlementsleden kandidaat te laten zijn. In 2015 was het de beurt aan Corbyn en hij maakte van de gelegenheid gebruik om een zeer actieve campagne te voeren, met een reeks bijeenkomsten in het hele land over progressief beleid, waaronder het terugdraaien van privatisering.
Deze bijeenkomsten trokken ongewoon veel, vooral jonge mensen en kregen veel media-aandacht. Als gevolg van deze bijeenkomsten, en hun bijval voor progressief beleid, won Corbyn de verkiezingen voor het leiderschap met een grote meerderheid. De neo-liberalen in de partij deden nog twee ondoordachte pogingen om Corbyn te vervangen door nieuwe leiderschapsverkiezingen te eisen. Maar die schiepen alleen nog meer mogelijkheden voor publiek debat en leverden nog meer media-aandacht die aantoonde hoe sterk de steun voor de-privatiseren was. Alle discussies resulteerden ook in een stijging van het aantal leden van de Labourpartij tot meer dan 500.000, vooral door een enorme toename van jongeren. Vergelijkbaar met de groei van nieuwe progressieve partijen elders in Europa, zoals Syriza in Griekenland en Podemos in Spanje. Lea Ypi, hoogleraar aan de London School of Economics and Political Science, merkte op: “Labour is niet alleen opgetreden als een politieke partij, de grootste politieke partij in Europa, maar ook als een sociale beweging, met meer dan een half miljoen activisten die zich inzetten voor een hervormingsgezinde visie op sociale rechtvaardigheid.”
Het publieke debat over progressief beleid kreeg een nog grotere, onbedoelde oppepper toen de conservatieve regering in mei 2017 vervroegde verkiezingen uitschreef, in het volste vertrouwen dat zij een door Corbyn geleide Labourpartij met een grote meerderheid zou kunnen verslaan. De nieuwe leiding van de Labourpartij moest toen snel een manifest opstellen, met daarin duidelijke voorstellen voor het terugdraaien van de privatisering, zoals het opnieuw nationaliseren van water- en energiebedrijven.
Naarmate de verkiezingscampagne vorderde, nam de steun voor Labour en haar beleid voor versterking van de publieke sector gestaag toe. Labour won zijn hoogste percentage stemmen sinds 2001, en de conservatieve regering verloor de kleine meerderheid die zij had, maar bleef aan de macht met de steun van een kleine partij in Noord-Ierland. Het manifest van Labour en haar verkiezingscampagne maakten voor het eerst in twintig jaar openbaar eigendom en openbare dienstverlening tot een belangrijk politiek thema, en opiniepeilingen toonden brede publieke steun voor dit beleid aan in alle sectoren, zoals energie, water, openbaar vervoer en posterijen.
Partij: leiderschap, interne verschillen en open debatten
Deze achtergrond van publiek debat zorgde voor sterke ondersteuning van de ontwikkeling van een progressief economisch en sociaal beleid onder leiding van partijleider Corbyn, John McDonnell, die schaduwkanselier (minister van Financiën) werd, en anderen waaronder Rebecca Long-Bailey, de schaduwminister van Energie. Het proces was echter onderhevig aan heftige botsingen met andere elementen binnen de partij, met name de vele Labour-parlementsleden die op zijn Blairiaans privatisering, publiek-private partnerschappen (PPP’s) en outsourcing als norm bleven bepleiten.
Dit beïnvloedde de beleidsontwikkeling in verschillende sectoren op verschillende manieren. In de gezondheidszorg pleitte deze groep tegen nieuw beleid voor de National Health Service (NHS), omdat deze door te veel veranderingen in de afgelopen jaren was verzwakt. Wat duurzame energie betreft, was er aanzienlijke steun onder de Blairianen voor het standpunt dat overheidssubsidies individuele huiseigenaren en lokale vrijwilligersgroepen in staat moeten stellen alle benodigde zonne- en windopwekking te ontwikkelen, aangevuld door grote concessieovereenkomsten met multinationals voor windmolenparken op zee, zodat er geen behoefte zou zijn aan opwekking door de overheid. In de sociale zorg verzetten sommige parlementsleden zich tegen een directe verstrekking van ouderenzorg door de overheid en gaven zij er de voorkeur aan op grote schaal particuliere diensten te subsidiëren. Zowel voor de sociale zorg als voor duurzame energieopwekking werd aangevoerd dat de publieke sector het zich niet kon veroorloven alle noodzakelijke investeringen te financieren.
Deze meningsverschillen werden over het algemeen niet beslecht door centrale discipline op te leggen om de nieuwe “partijlijn” af te dwingen. De nieuwe leiding stimuleerde eerder publieke en activistische debatten, waaronder een reeks regionale conferenties over economisch beleid. Deze trokken grote aantallen belangstellenden, zorgden voor veel en levendig debat en hielpen een sterk gevoel van een gemeenschappelijke taak te ontwikkelen. Een interne partijgroep die zich inzet voor progressief beleid, Momentum, bood ook een forum voor activistische discussies op lokaal niveau, en zette een jaarlijks festival op tijdens het congres van Labour, “The World Transformed”, met meerdere evenementen over een breed scala aan onderwerpen. Een aantal sectoren en regio’s van de partij ontwikkelden ook politieke onderwijsprogramma’s.
De interne verschillen werden op deze manier behandeld als een normaal onderdeel van het proces, en aangepakt door een open debat aan te gaan binnen de partij en daarbuiten, wat de progressieve positie versterkte. De partijleiding droeg bij aan dit proces, bijvoorbeeld door opdracht te geven tot het opstellen van twee documenten waarin concurrerende benaderingen van sociale zorg uiteen werden gezet en door een rapport op te stellen waarom duurzame energie zowel publiek als lokaal moet zijn. De openheid toonde de verschillen, maar stelde rechts ook bloot aan grotere druk. De interne verschillen beperkten niettemin sommige beleidslijnen, bijvoorbeeld door de mate van inzet voor publieke eigendom van hernieuwbare energieopwekking te verminderen.
Vakbonden opnieuw betrokken bij Labour
Het al discussiërend uitstippelen van beleid leidde ook tot contacten met organisaties buiten de partij, met name de vakbonden. In sommige sectoren, zoals post en internet, leverden de vakbonden een belangrijke bijdrage aan onderzoek voor beleidsontwikkeling. Het Trades Union Congress (TUC) organiseerde een aantal bijeenkomsten over de sectoren water en energie, waar vakbondsfunctionarissen en -activisten beleidskwesties bespraken met beleidsadviseurs en onderzoekers van Labour. Dit stimuleerde vakbondsactivisten en -functionarissen op alle niveaus om deel te nemen aan beleidsdebatten. Individuele vakbonden zoals UNISON, Unite, General and Municipal workers union (GMB) en de Communication Workers Union (CWU) nodigden onderzoekers uit om op hun nationale conferenties beleid te bespreken met hun comités. De vakbonden begonnen een belangrijke inbreng in het beleid te krijgen, bijvoorbeeld in de energiesector, en door uitbreiding van overheidseigendom in de detailhandel te bepleiten en het belang van overgangsplannen ter bescherming van de werknemers te benadrukken.
Deze processen hebben de traditionele banden tussen de vakbonden en Labour nieuw leven ingeblazen, in tegenstelling tot de aanpak onder Blair, die financiële steun van de vakbonden had toegejuicht, maar hun invloed op het beleid tot een minimum beperkte, en hen uitdrukkelijk had gevraagd niets in het openbaar te zeggen tijdens verkiezingscampagnes. In de periode 2016-2019 gaven de vakbondsleiders daarentegen openlijk steun aan het partijbeleid.
Campagnes, onderzoekers en internationale contacten
De beleidsmakers van Labour maakten ook gebruik van bestaande campagnes, organisaties, onderzoekers en academici die zich met overheidsdiensten bezighielden. Sommige activistische onderzoekers werden aangesteld als beleidsadviseurs binnen Labour, anderen maakten beleidsdocumenten in opdracht van Labour, en campagne-organisaties werden actief betrokken bij beleidsdiscussies.
De We Own It-campagne, die in 2012 was opgezet om actie te voeren tegen privatisering en outsourcing en vóór publiek eigendom en diensten in eigen beheer, werd bij veel discussies betrokken, met name over toekomstige democratische structuren voor openbare diensten. Ook bedrijfstakgebonden campagnes werden benaderd, zoals Transport for Quality of Life voor openbaar vervoer; Friends of the Earth voor energiebeleid; de denktank Common Wealth voor internetbeleid; en ngo’s zoals Global Justice Now en Oxfam voor internationaal ontwikkelingsbeleid.
Corbyn en McDonnell kregen academici als economische beleidsadviseurs, zowel bij het formuleren van het algemene economische beleid als bij het beleid voor openbare diensten en overheidsbezit. Verder waren er goede contacten met deskundigen van Public Services International Research Unit (PSIRU), die bijdragen leverden op het gebied van water, energie en zorg; van de Association for Public Service Excellence, die zich bezighielden met lokaal bestuur en uitbesteding; van de European Services Strategy Unit, die onderzoek deden naar particuliere financieringsinitiatieven (PFI’s) en publiek-private partnerschappen (PPP’s), en van andere wetenschappelijke instellingen, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheidszorg en openbaar bestuur.
Ook contacten met internationale organisaties waren belangrijk, omdat zij het vertrouwen versterkten dat Brits links niet de enige was die publiek eigendom belangrijk vond voor een goed economisch, sociaal en milieubeleid. Zo waren er bijvoorbeeld besprekingen met democratie-onderzoekers en -activisten uit de VS. De internationale campagne Trade Unions for Energy Democracy (TUED) nam het initiatief tot het organiseren van een bijeenkomst van Britse vakbondsfunctionarissen om het energiebeleid te bespreken, en bleef optreden als hoofdorganisator van verdere vakbondsbijeenkomsten met Labour-schaduwministers over beleid voor hernieuwbare energie en voor een rechtvaardige overgang. Schaduwministers en adviseurs ontmoetten Anne le Strat, die leiding had gegeven aan het opnieuw in gemeentehanden brengen van het waterleidingsbedrijf in Parijs, en wetenschappelijke activisten van het Transnational Institute (TNI) die wereldwijde campagnes tegen privatisering coördineren. Verder gaven progressieve groepen die in Spanje de controle over belangrijke gemeenteraden hadden gewonnen, met name in Barcelona, gedetailleerd advies over het insourcing-beleid. Daarnaast presenteerde en besprak Labour haar arbeidsbeleid op een aantal internationale bijeenkomsten, zoals op het Internationaal Sociaal Forum in 2019 en op bijeenkomsten georganiseerd door TNI en door de internationale vakbondsfederatie Public Services International.
Problemen met privatisering als constante drijfveer
Problemen met privatisering herinneren voortdurend aan de noodzaak van publiek eigendom en dienstverlening. De ondergang in 2018 van een van de grootste Britse bouwbedrijven, Carillion, die honderden contracten had in het kader van PFI (het Britse programma van PPP’s), had de overplaatsing van duizenden werknemers naar de publieke sector tot gevolg, wat duidelijk aantoonde hoe noodzakelijk publieke dienstverlening is. De buitensporige prijzen van de “Big Six”, de grootste leveranciers van gas en elektriciteit in Groot-Brittannië, dwongen zelfs de conservatieve regering tot invoering van een streng systeem van maximumprijzen, wat duidelijke liet zien dat er geen werkelijke concurrentie was, maar dat er hier sprake was van een kartel. De toenemende vakbondsvorming onder en strijdbaarheid van werknemers in geprivatiseerde bedrijven toonden aan hoe slecht de werknemers in dit soort bedrijven worden behandeld, en zorgden voor publieke steun voor de werknemers en de vakbonden in hun verzet tegen privatiseringen.
David Hall
(David Hall is hoogleraar aan de universiteit van Greenwich, Engeland. Het artikel is een verkorte versie van de inleiding van het PSIRU–TNI rapport “Designing Future Public Ownership – Global lessons from Labour’s plans for public ownership of key sectors 2016–2019”. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.)
Ik heb in tijden niet meer zo’n enthousiast pleidooi voor staatskapitalisme gelezen, en dat nog wel op de site van Doorbraak. Wegens de campagnes onder Corbyn? Elders las ik de volgende karakterisering van deze ex-labourleider: een gefossiliseerde tiener uit begin jaren zeventig, propagandist voor Assad en Poetin en conspiracy freak. Hij blijkt zelfs nog antisemitische praatjes voor de Iraanse tv te hebben afgestoken. Fijn voorbeeld voor een progressieve campagne.
Een paar dingen vallen me op aan dit, voor Doorbraak wat merkwaardige, stuk.
1 Heel veel enthousiasme voor deprivatiseringscampagnes en intitiatieven maar 2 zeer weinig concreets over hoe dat allemaal is afgelopen. 3 Heel veel enthousiasme, en een vrij gedetailleerde uiteenzetting, over hoe Corbyn en links Labour tijdelijk wisten te reanimeren en politiek de koers naar links te krijgen, maar 4 niets over hoe rechts in labour het initiatief herwon, Corbyn er uit werkte en linkse innitiatieven en geluiden de nek om draaide.
Het hele onderwerp vraagt om een beschouwing: hoe sociale strijd die via en onder de paraplu van parlementair links wordt gevoerd, vleuggellam raakt en per leiderschapswisseling de nek kan worden omgedraaid. Maar dit is die beschouwing helaas niet.
Een reactie van de vertaler Jan Paul Smit:
Hoi Peter,
Ook ik zou graag willen weten hoe het rechts gelukt is de linker vleugel van Labour weer terug te dringen. Ik heb nog wat rond gezocht op internet maar kwam niet verder dan dat de een de ander en de ander de een de schuld gaf van de verkiezingsnederlaag.
Mocht je er een interessante beschouwing over vinden of een betrouwbaar rapport, dan houd ik me aanbevolen. Of misschien kan je er zelf een artikel over schrijven?
Groeten, Jan Paul
Ook even een reactie vanuit de redactie.
Wij hadden het ook beter gevonden als er iets meer had gestaan in het vertaalde stuk over de neergang van onder andere de Momentum-beweging. Naast te weten wat de sociaal-democraten daar in die jaren deden, is het inderdaad juist ook van belang om te zien wie en hoe hen met succes heeft weten te bestrijden. Van welke zwakten maakten ze daarbij gebruik? Zwakten die inherent zijn aan de sociaal-democratie, aan de parlementaire weg? Of zouden wij daar ook door getroffen kunnen worden, als buiten-parlementairen? Misschien iets voor een volgende keer, zoals Jan Paul ook schrijft. Zelf heb ik er wel aardig wat over gelezen de afgelopen jaren, met name op Novara Media. Daarnaast zijn de recente “Labout Files”-documentaires van Al-Jazeera in dat opzicht zeer leerzaam. Die laten zien hoe de rechtervleugel van Labour de linkervleugel grotendeels ten onrechte beschuldigde van antisemitisme en linkse leden massaal eruit gooide.
Waarom we deze trilogie aan het plaatsen zijn, ook al zijn de beschreven bewegingen niet per se radicaal-links? We zijn in het algemeen gewoon geïnteresseerd in linkse bewegingen, wat hun specifieke ideeën ook zijn, hoe ze het aanpakken. Ook in andere landen, in Europa en verder weg, simpelweg omdat we ervan kunnen leren, niet pe se om ze te promoten. We weten wel ongeveer wat wij als Doorbraak zouden willen, maar gezien radicaal-links over het algemeen ook niet bijster succesvol aan de weg timmert, kan het geen kwaad om af en toe toch over de schutting te kijken bij andere linkse/linksige stromingen.
Overigens: stel je voor dat we in Nederland zo’n Corbyn-achtige beweging hadden – nou ja, dat is eigenlijk onvoorstelbaar, vanwege het gebrek aan een serieus links binnen de bestaande ‘progressieve’ politieke partijen, én door ‘ons’ meerpartijenstelsel – dan zou ik dat echt niet verkeerd vinden. In het Verenigd Koninkrijk engageerden honderdduizenden mensen (en met name jongeren) zich daardoor, en op de linkerflank van zo’n beweging zouden wij als een vis in het water kunnen opereren. Dan zouden we echt onvoorstelbaar meer ruimte en mogelijkheden hebben dan nu voor een radicaal-linkse politiek. Er zouden serieuze en o zo broodnodige politieke debatten kunnen ontstaan tussen sociaal-democratisch- en radicaal-links, over doelen en strategieën, enz. Heel veel mensen zouden voor het eerst politiseren en wie weet door onze beweging nog verder radicaliseren….
Ik vind het niet erg sterk overkomen om de vraag of er al dan niet terechte kritiek was op antisemitische tendenzen in Labour te beantwoorden met documentaires van Al-Jazeera. Ja, de rechtervleugel in Labour heeft uitgebreid gebruik gemaakt van het verwijt van links antisemitisme om hun eigen agenda door te drukken, maar dat betekent niet dat dat antisemitisme niet bestond. Het was helaas maar al te reëel – de linkervleugel heeft zelf de stok aangedragen om mee geslagen te worden.
Wederom wil ik hier wijzen op de artikelen en berichten van Robin Yassin-Kassab, die eerder samen met Leila Al-Shami het boek Burning Country schreef over de Syrische revolutie. Een revolutie die tot op de dag van vandaag op jammerlijke wijze genegeerd wordt door radikaal-links in het Westen! Yassin-Kassab maakt duidelijk waarom Corbyn antisemitisch is en waarom hij de Palestijnen geen enkele goede dienst bewijst. Dus kijk eens wat minder naar een zender die Qatarese staatspropaganda verspreid en lees wat onafhankelijke linkse auteurs uit die regio te melden hebben!
https://twitter.com/qunfuz2/status/1554493528243404803
https://qunfuz.com/2018/08/04/is-corbynism-anti-semitic/
Hoi Sandra,
Ik vind je manier van argumenteren niet echt zinvol, moet ik zeggen.
Je beweert precies hetzelfde als ik, namelijk dat antisemitisme voorkomt bij Labour én dat rechts daar misbruikt van maakt. Maar je suggereert om de een of andere reden dat ik dat antisemitisme ontken.
Je suggereert ook dat ik die nare tactiek van de rechtervleugel wil aantonen met uitsluitend Al-Jazeera documentaires. Maar ik schreef dat die leerzaam waren én dat er meer bronnen zijn, zoals Novara Media.
En weet je: een documentaire kan uitgezonden/gemaakt worden een staatsomroep én feitelijk kloppen en goede argumenten bevatten.
En om terug te koppelen naar waar het artikel over gaat: ja, een linkse stroming in een progressieve partij kan een voor ons leerzaam project voor de-privatisering starten, ook al komt er antisemitisme (en racisme tegen moslims en zwarte mensen, en seksisme, en homofobie, enz.) voor in die partij.
Verder ben ik goed bekend met het voorkomen van antisemitisme bij links, van radicaal-links tot de sociaal-democratie, én met het werk van Yassin-Kassab, maar heb ik geen kritiek van hem gelezen over de keerzijden van het Labour de-privatiseringsproject. En dáár ging het stuk over.
Hoi Eric,
Volgens mij beweren we toch echt twee verschillende dingen. Jij schrijft dat de beschuldigingen van antisemitisme grotendeels onterecht waren. Volgens mij waren die beschuldigingen helemaal niet zo onterecht, alleen gebruikte rechts die natuurlijk wel voor haar eigen agenda. Links had deze tactiek kunnen voorkomen door van tevoren schoon schip te maken (wat sowieso wel een goede zaak zou zijn!), maar ja, met zo’n figuur als Corbyn aan kop is dat natuurlijk zo goed als onmogelijk. Nu lijkt het alsof je zegt: ja er was wel sprake van een beetje antisemitisme, maar zo heel erg was het niet. Dat je daarna ook nog een opsomming maakt van andere vormen van discriminatie maakt dat het helemaal lijkt alsof je het onderwerp wilt bagatelliseren.
Verder weet ik ook wel dat je op de meest onverwachte plaatsen goede informatie kunt vinden, alleen heb ik niet de indruk dat Al Jazeera nou echt een geschikte bron is als we het hebben over antisemitisme. Ik associeer die zender toch vooral met uitvoerige en devote interviews met types als Roger Waters en dan haak ik gewoon af. Als ik naar die site van Novara Media kijk lijkt het er op dat men daar nog steeds aan het jammeren is over de nederlaag van Corbyn en zie ik allerlei artikelen die aan willen tonen dat die nederlaag het gevolg is van een groot rechts complot. Tja en wie zal daar nu weer achter zitten? Dus nee, echte kritische zelfreflectie hoeven we daar ook niet te zoeken.
Als we het dan voorts eigenlijk zouden moeten hebben over het zogenaamde de-privatiseringsproject, vraag ik me toch nog steeds af: waarom? Nergens blijkt uit dat men daar betere ideeën heeft dan de aloude illusies van de sociaaldemocratie, wat toch vooral betekent dat we het dan hebben over een bureaucratische machine ten gunste van allerlei baantjesjagers. Als ik die Santiago-verklaring lees, zie ik ook geen garanties dat er niet weer gestreefd wordt naar een grotere staatsinvloed in de economie en in het geval van Labour hoef je daar zelfs helemaal niet over te twijfelen. Dat heeft een naam: staatskapitalisme en dat hebben we al uitgebreid in werking mogen zien. Je gaat toch niet na een eeuw van mislukkingen dat alsnog propageren? Zo’n beweging is dan toch grotendeels totaal zinloos (behalve dan voor de al eerder genoemde baantjesjagers)? Ik weet het niet, maar misschien is er ook een verband tussen de ideeën over kapitalisme die leven binnen zo’n beweging en het antisemitisme dat erin aanwezig is?
Hoi Sandra,
Laatst deed je ongeveer hetzelfde in reactie op een stuk van Peter Storm: je beweert dat iemand iets vindt (in sommige gevallen, zoals bij Peter en mij, toch eigenlijk wel tegen beter weten in want je kent onze ideeën immers al langer dan vandaag), waarna diegene dan moet gaan uitleggen dat die dat niet vindt, waarna jij weer met iets nieuws komt wat die zou vinden en die dat ook weer moet gaan weerleggen, enz… Daar gaan we nu mee stoppen, zulke bijdragen laten we niet meer door. We blijven niet aan de gang.
Laatste inhoudelijke reactie. Jij schrijft:
– “Nu lijkt het alsof je zegt: ja er was wel sprake van een beetje antisemitisme, maar zo heel erg was het niet.” Voor jou lijkt dat misschien zo, maar het ís niet zo.
– “Als ik naar die site van Novara Media kijk lijkt het er op dat men daar nog steeds aan het jammeren is over de nederlaag van Corbyn”. Voor jou lijkt dat misschien zo, maar het ís niet zo.
– “Dat heeft een naam: staatskapitalisme en dat hebben we al uitgebreid in werking mogen zien. Je gaat toch niet na een eeuw van mislukkingen dat alsnog propageren?” Voor jou lijkt het misschien zo dat we propaganda maken voor staatskapitalisme, maar dat ís niet zo.
Zoals ik in mijn vorige reactie al aangaf plaatsen we deze stukken namelijk ter informatie, om van te leren, en niet als promotie van de betreffende projecten/strijden. Nog los daarvan staat er letterlijk in het Santiago-stuk: “In sommige contexten betekent dit doortastend lokaal, regionaal en/of nationaal ingrijpen door de staat. In andere contexten betekent dit het versterken van volksorganisaties, waaronder vakbonden, en het uitbreiden van ruimte voor zelfbestuur, gemeenschappelijk bezit en gemeenschapscontrole over hulpbronnen.”
Einde van deze discussie.