Max de Ploeg: “Net als het standbeeld van Coen promoot de Wereldhavendag kolonialisme”
Afgelopen zaterdag vond in het kader van de strijd tegen koloniale verheerlijking in Hoorn een enerverende demonstratie plaats tegen het standbeeld van de genocidepleger Jan Pieterszoon Coen, ook wel “de slachter van Banda” genoemd. De actie was georganiseerd door We Promise, Aralez, Dekolonisatie Netwerk en Doorbraak. Max de Ploeg hield vanuit Aralez het onderstaande praatje op het plein Roode Steen, vlakbij het beeld van Coen.
Ik moet eerlijk bekennen dat, hoewel ik de actie en de demonstratie tegen het standbeeld volledig ondersteun, ik niet direct de juiste woorden kon vinden. Met name omdat het ondenkbaar is dat er überhaupt uitleg nodig moet zijn om een genocidair als Coen geen standbeeld te geven. Als dat ene feit niet genoeg is, wat meer kan ik nog zeggen? Des te meer respect en hulde voor de mensen achter We Promise en een ieder die zich inzet in Hoorn en de regio West-Friesland voor het aankaarten van deze koloniale verheerlijking, met als gevolg intimidatie, dreigementen en kans op baanverlies enkel omdat ze Nederland een spiegel voorhouden.
Meer over de demonstratie tegen het standbeeld van J.P. Coen op 7 september in Hoorn
– De aankondiging
– Dekoloniale demonstratie in Hoorn: “Coen moordde voor de poen” (beeldverslag)
– Max de Ploeg: “Net als het standbeeld van Coen promoot de Wereldhavendag kolonialisme”
– Harry Westerink: “Bontekoe en zijn scheepsjongens, dat is giftige koloniale nostalgie”
– We Promise: “Je uitspreken tegen het standbeeld van genocidepleger Coen leidt altijd tot geweld en bedreigingen”
– Chihiro Geuzebroek: “Hier staan de mensen die witte suprematie van sokkels verstoten”
– Stephan Lallhit: “Hoorn is niet voor iedereen, zolang het standbeeld van Coen hier blijft staan”
– Ridhwan Ohorella: “Wij, de nazaten van de Banda-eilanden, leven nog”
Omdat het verwijderen van het standbeeld van J.P. Coen eigenlijk geen uitleg behoeft, zal ik me vooral focussen op de intentie achter dit standbeeld, waarvoor het symbool staat en het systeem van neo-kolonialisme vandaag de dag. De intentie achter het beeld wordt dan ook goed vertolkt door onze twee ex-minister-presidenten Jan Peter Balkenende en Mark Rutte, die stelden dat we terug moeten gaan naar “de VOC-mentaliteit” en “de sfeer van de Gouden Eeuw”. Beiden hebben geschiedenis gestudeerd aan de universiteit, waar voor beiden hun handelsgeest is gevormd, om deze vervolgens met trots uit te dragen.
In 1876 werd er in Nederland voor het eerst een standbeeld van Coen geplaatst, als viering van het 250-jarig bestaan van Batavia, ofwel Nederlands-Indië, dat na de vrijheidsstrijd en de eigen onafhankelijkheidsverklaring in 1945 nu bekend staat als Indonesië. Vele standbeelden zouden volgen in Nederland, waaronder ook in de gevels van Amsterdamse gebouwen, bijvoorbeeld het Stadsarchief, waar het oude hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-maatschappij was gehuisvest, de Beurs van Berlage, en het oude opslaghuis van diverse scheepvaartmaatschappijen, waar nu het Amrâth hotel staat. Het doel van deze standbeelden van J.P. Coen was het normaliseren van een trots gevoel voor het zijn van een handelsnatie met een zogeheten “Gouden Eeuw”. Net als nu, was er toen ook al verzet tegen het standbeeld, toen het bijvoorbeeld in 1893 uiteindelijk ook in Hoorn werd geplaatst.
De negentiende eeuw stond dan ook bekend als het hoogtij van nationalisme, waarbij het Nederlands kolonialisme niet enkel en alleen maar een zaak moest zijn van de multinationals, de handelaren en de adel, nee, het koloniale rijk moest nu een breed gedragen en nationalistische trots gaan vormen voor de gewone mensen, dit in een tijd waarin er een competitieve strijd werd gevoerd tussen de zogenaamde ‘superieure Europese volkeren’. Een ideologie die breed gedragen werd bij Europese leiders, intellectuelen en bedrijven, die dan ook het fundament vormden voor Hitler om later zijn eigen rijk te stichten.
In dit kader zag je dat naast het optuigen van standbeelden ook grootschalige koloniale exposities werden opgetuigd om de mensen te laten zien welke welvaart en handel er bedreven en vergaard werd binnen het rijk, met als doel de mensen te enthousiasmeren voor het grotere koloniale project. Naast handelswaar zijn in deze tentoonstellingen ook zwarte en Inheemse mensen geëxposeerd uit de Nederlandse koloniën, zoals Suriname en Indonesië, in de zogeheten Human Zoos. Niet voor niets bleek uit een peiling in 2020 dat Nederland, in relatieve zin binnen Europa, het meest trots is op haar koloniaal verleden, met op de tweede plek het Verenigd Koninkrijk, waarbij in Nederland maar liefst de helft trots is op dit verleden en nog minder dan 10 procent zich ervoor schaamt, waarbij ruim een derde van de mensen onverschillig is. Dat het standbeeld dus nog overeind staat, is niet verbazingwekkend.
Deze demonstratie is niet voor niets georganiseerd tijdens de “Wereldhavendag”, die binnen de huidige context de Nederlandse koloniale handel en ondernemingsgeest etaleert, maar dan in een modern en hedendaags jasje. We zien in het programma op de website van de Wereldhavendag dan ook dat mensen kennis kunnen maken met bedrijven als Shell, Exxonmobil, en Chevron, middels bezoekjes, en waar ook instituties als de Koninklijke Marine laten zien hoe zij op zee opereren. Dit met als doel om nieuwe zieltjes te werven voor hun imperialistische operaties.
Net als vroeger is de marine vooral bedoeld om koloniale handel veilig te stellen. Hierbij is recent ook het marineschip Zr. Ms. Tromp, vernoemd naar de zeeschurk Maarten Tromp, voor een operatie naar de Rode Zee gestuurd om koloniale handelsroutes te beveiligen tegen het recente verzet van de Houthi’s uit Jemen. Een groep die momenteel als reactie op de genocide in Gaza de internationale handel poogt te verstoren door onder andere aanvallen in te zetten tegen Israëlische havens in solidariteit met de Palestijnen. Net als toen, zal de Koninklijke Marine eerder een genocide helpen in stand te houden dan deze te voorkomen. Net als toen, zal de Koninklijke Marine grondstoffentoevoer veiligstellen boven de rechten van lokale bevolkingen.
Met andere woorden, tijdens de Wereldhavendag worden handel, winsten en ondernemingen centraal gezet, zonder enige aandacht of oog te hebben voor het feit dat historisch bezien dit invoerhavens zijn van producten uit plantage-concentratiekampen, bewerkt door tot slaafgemaakten, verkregen op gestolen land dat is geruimd middels genocide op Inheemsen bevolkingen en waarbij het normaal was hele bevolkingen te onderwerpen aan een koloniaal bestuur. Vandaag de dag zien we dat dezelfde havens nog altijd gestolen goederen importeren, zoals soja uit de Amazone van Brazilië, palmolie uit West-Papua, en gestolen olie uit landen als Irak en Mali waar Nederland internationale bedrijven heeft gestationeerd om winsten te vergaren. Nergens worden hier ethische vragen of morele normen bij gesteld. De recente slavernij-excuses lijken eerder een excuus om door te gaan op traditionele voet, zonder hierbij serieuze herstelmaatregelen te nemen of fundamentele systeemveranderingen in werking te stellen.
De fundamentele vraag bij de discussie rondom het standbeeld gaat voorbij aan het symbool of het standbeeld zelf. De vraag die we onszelf moeten stellen is: wie willen we zijn? En waar staan we voor als collectief? Het programma van de PVV is duidelijk: blijf af van onze “helden” a.k.a. schurken, waarbij de rest van de vertegenwoordigers van ons land consistent handel boven het bestaansrecht van andere bevolkingen zullen plaatsen. Dat is duidelijk. De vraag die ik eigenlijk wil stellen aan de Nederlanders die nog altijd Coen willen verdedigen: is dit wel jullie held en boegbeeld? En staat Coen wel voor de Nederlandse bevolking?
In zijn tijd was het normaal dat bij gemeenten in Nederland aan de poort galgenvelden stonden waar mensen werden opgehangen die niet gehoorzaamden, moest men geld afstaan aan leenheren als vorm van afpersing en was tot en met begin twintigste eeuw kinderarbeid in Nederland nog heel normaal. Want wat heeft Coen dan überhaupt gedaan voor de gewone mensen in Nederland? En wie heeft er precies belang bij het handhaven van de verhalen achter dit soort standbeelden? Bedrijven? Of mensen?
Als men op zoek is naar een nieuw standbeeld voor Hoorn, als boegbeeld van ethische principes, iemand die de bevolking met trots kan vertegenwoordigen, waarom niet tijdgenoot Pater Thijs, die in de zestiende eeuw bekend stond als de Nederlandse Robin Hood uit Hoorn, omdat hij geld afhandig maakte van de rijke leenheren, met als doel om de mensen te ondersteunen die hun feodale afpersers niet konden betalen. Is dat niet iemand die symbool kan staan voor de gewone mensen om hen te beschermen tegen het kapitaal? Ik ben hier niet om iets af te pakken van de Nederlanders, maar vooral hier om een uitnodiging te doen om samen te zoeken naar een verhaal waar we gemeenschappelijk achter kunnen staan, zodat we ons kunnen verbinden in de strijd voor sociale rechtvaardigheid, betere zorg, huisvesting, educatie en andere basisbehoeften. Niet alleen hier in Nederland, maar ook internationaal. Tevens is het verwijderen van het standbeeld een collectieve kans om de eerste stappen te zetten voor herstel richting de nazaten van de Banda-genocide.
Max de Ploeg