Meer vluchtelingen gestorven door militarisering van de Europese buitengrenzen
De investeringen van de EU in grensbewaking zijn in 2016 opnieuw fors gestegen, zo toont het onlangs verschenen rapport “Border wars II” aan. Dat is een vervolg op het eerdere onderzoek “Oorlog aan de buitengrenzen” van Stop Wapenhandel en Transnational Institute. Wapen- en securitybedrijven trekken volop profijt van de militarisering van de Europese buitengrenzen, die dood en verschrikking zaait.
In 2016 vonden volgens officiële cijfers 4.699 vluchtelingen de dood in de Middellandse Zee. Dat is het hoogste aantal geregistreerde omgekomen vluchtelingen in één jaar ooit. Het aantal doden is dit jaar hoger dan in 2015, hoewel het totale aantal vluchtelingen dat in 2016 Europa wist te bereiken, veel lager lag dan vorig jaar. Toen arriveerden 1.046.599 vluchtelingen in Europa, met 3.777 doden. Dit jaar kwamen er 374.037 vluchtelingen (tot 1 december). Het hogere aantal van 4.699 doden wordt vooral veroorzaakt door de Europese politiek van migratiebeheersing die steeds meer tijd, geld en menskracht steekt in het tegenhouden van vluchtelingen. Het grensbewakingsbeleid is er steeds meer op gericht om te voorkomen dat vluchtelingen via de gebruikelijke migratieroutes Europa proberen te bereiken. Daarom zien ze zich gedwongen om nog gevaarlijkere routes te nemen, waardoor het risico dat ze tijdens hun vlucht overlijden, alleen nog maar is toegenomen.
Extreem-rechtse milities
Uit het eerdere onderzoek was al gebleken dat de industrie die profiteert van de militarisering van de buitengrenzen dezelfde is die via wapenhandel conflicten en mensenrechtenschendingen voedt. Drie belangrijke bedrijven die grensbewakingscontracten hebben weten binnen te slepen, namelijk Airbus, Leonardo-Finmeccanica en Thales, behoorden ook tot de grootste vier Europese wapenleveranciers aan landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het nieuwe rapport laat zien dat het budget van het Europese Grens- en Kustbewakingsagentschap, voorheen Frontex genaamd, in 2016 is gestegen tot maar liefst 238,7 miljoen euro. In 2015 was dat nog 142,6 miljoen euro. Het budget van het Internal Security Fund van de EU nam dit jaar met 22 procent toe tot een totaal van 647,5 miljoen euro. Dit soort budgetstijgingen stuwen de grensbewakingsmarkt steeds verder omhoog. Verwacht wordt dat die markt per jaar met zo’n 8 procent groeit tot 2021.
Dit jaar zijn de beveiligingshekken aan de Europese grenzen fors uitgebreid, vooral in Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Macedonië, Oostenrijk, Slowakije, Slovenië, Turkije en Oekraïne. Dat ging vergezeld van berichten over geweld tegen vluchtelingen door grensbewakers en door extreem-rechtse milities, soms in samenwerking met de politie. Bovendien is de EU zijn militaire grensbewakingsoperaties flink aan het intensiveren. Er zijn diverse operaties in gang, met eufemistisch klinkende namen als Sophia (Libië), Triton (Griekenland), Poseidon (Italië), Hera, Indalo en Minerva (Spanje). De Europese landen, in het bijzonder het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België en Spanje, zijn dit jaar doorgegaan met wapenleveranties aan het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Met name aan Saoedi-Arabië, ondanks dat de betrokkenheid van dit land bij de oorlogen in Syrië en Jemen de vluchtelingenstroom verder heeft gevoed.
Felle kritiek
Het nieuwe Europese Grens- en Kustbewakingsagentschap brengt Frontex en de grens- en kustbewaking van de afzonderlijke EU-landen in één organisatie bij elkaar. Vergeleken met het eerdere mandaat van Frontex zijn de taken en mogelijkheden van dat agentschap flink uitgebreid. Zo krijgt het agentschap een toezichthoudende rol op het gebied van de grensbewaking van de EU-landen, waarbij men zelfs bindende beslissingen kan nemen die ertoe kunnen leiden dat bepaalde EU-landen hun grensbewaking moeten gaan versterken. Ook bestaat er nu de mogelijkheid dat de EU-machthebbers direct kunnen ingrijpen in de grensbewaking van een EU-land, zelfs zonder de goedkeuring van dat land.
Niet alleen met Turkije, maar ook met Afrikaanse landen proberen de EU-beleidsmakers “deals” af te sluiten om zoveel mogelijk te voorkomen dat mensen naar Europa gaan vluchten. Zo sloot de EU in november 2015 in Valetta op Malta een migratie-akkoord met een aantal Afrikaanse landen, waar activisten uit die landen felle kritiek op leverden. In juni 2016 kondigde de Europese Commissie een nieuw project aan, genaamd Migration Partnership Framework. De EU-machthebbers willen meer druk gaan uitoefenen op landen als Jordanië, Libanon, Niger, Nigeria, Senegal, Ethiopië en Mali om er zo voor te zorgen dat nog minder vluchtelingen Europa weten te bereiken en dat meer mensen zonder verblijfsrecht worden gedeporteerd naar hun land van herkomst.
Harry Westerink