Middenklasse deel I: de immer onderdrukte ‘ondernemer’

“Dam ’verloedert’ door vele demonstraties, ondernemers zijn er helemaal klaar mee: ’Soms wel acht per dag’”, kopte de Telegraaf in september vorig jaar. Zogenaamde ‘ondernemers’ zijn de meest bevoorrechte klasse van Nederland. Tegelijkertijd zijn ‘ondernemers’ ook de meest onderdrukte klasse, als je politiek, media en henzelf mag geloven. Hoe kan dat naast elkaar bestaan?
Om te beginnen: wat is precies een “ondernemer”? Een ondernemer is iemand die geld verdient met een investering. Dit kan je op verschillende manieren doen, bijvoorbeeld door een eigen bedrijf op te zetten, of door woonruimte te verhuren.
‘Ondernemer’ is een vrij nieuw woord om dat soort mensen te omschrijven. Vroeger werden die mensen vooral “eigenaren” genoemd. De term “kapitalist” verwijst ook naar ‘ondernemers’: mensen die geld met geld verdienen.
Dat betekent overigens niet dat ‘ondernemers’ helemaal niets doen. Sommige ‘ondernemers’ werken in hun eigen zaak. Neem bijvoorbeeld schilders, bakkers en huisartsen met een eigen praktijk. Maar door hun eigendom van de productiemiddelen zijn ze anders dan werkers.
Als je de politiek mag geloven, zijn ‘ondernemers’ een van de meest onderdrukte groepen in Nederland. Zo wilde Dilan Yeşilgöz “voorkomen” dat “ondernemen een vies woord werd”. Blijkbaar was dat een reëel risico.
Andere politici, zoals Mona Keijzer, stelden dat ‘ondernemers’ als pinautomaat werden gebruikt. Al hun zuurverdiende centjes worden afgetroggeld door hebberige werkers en door de overheid. De oplossing? Er moeten minder regeltjes zijn.
En wie zijn de grote slachtoffers van overheidsbeleid om armoede aan te pakken? Jazeker, de ‘ondernemer’. Volgens MKB-Nederland, de lobbyclub voor het midden- en kleinbedrijf, wordt “de rekening” te veel bij de ‘ondernemers’ neergelegd.
Zo veel, stelt Jacco Vonhof van MKB-Nederland, dat er bij de MKB “nu niets te halen” valt. Hij stelt dat, als er geld herverdeeld moet worden, dat geld eerst “verdiend” moet worden. Maar Vonhof ziet een “reflex” om het geld bij het MKB te halen.
In het bijzonder worden vastgoedinvesteerders weggepest. Die moeten zich nu aan strengere regels houden, waardoor de huurmarkt wordt “verwoest”. Niet alleen worden verhuurders (‘ondernemers’!) zo gepakt, maar ook huurders zouden moeten lijden.
Tenminste, dat was het beeld dat in politiek en media werd geschetst. De werkelijkheid bleek mee te vallen. Een paar huurhuizen werden verkocht, maar er bleven meer huurhuizen bijkomen. Huisjesmelken blijft een lucratieve bezigheid.
Dus: wat is nu de waarheid? Zijn ‘ondernemers’ inderdaad de gepeste pinautomaten, zoals MKB-Nederland hen doet voorkomen? Of valt dat wel mee? En als het meevalt, waarom klagen ze dan zo hard? Paradoxaal genoeg zijn ‘ondernemers’ vooral bevoorrecht, en daarom kunnen ze zo klagen.
Dat ‘ondernemers’ een bevoorrechte positie hebben, blijkt ook al uit de namen die we voor hen hebben. Het woord “ondernemen” betekent zoiets als “actie ondernemen”. Een ‘ondernemer’ is een doener, een uitvoerder, iemand die hard werkt.
Het roept ook gelijk het tegenovergestelde op. Wat ben je als je niet “onderneemt”? Het tegenovergestelde van een ‘ondernemer’ is een “stilzitter”. In de vaak gebruikte taal worden ‘ondernemers’ neergezet als actieve participanten.
De term ‘ondernemer’ is zo gevierd dat het steeds vaker wordt losgetrokken van de rest van de samenleving. In veel stukken wordt de combinatie “burgers en ondernemers” gebruikt, omdat ‘ondernemers’ nog extra genoemd moeten worden (al zijn het eveneens burgers, als je dat woord graag wilt gebruiken).
Ook de term ‘werkgever’ is misleidend. Het impliceert dat de eigenaar van een bedrijf werk “creëert”, en dat de arbeider, de “werknemer”, dit werk ontvangt. Terwijl: is het niet de arbeider die hen werk geeft, zodat de ‘werkgever’ met dat werk geld kan verdienen?
‘Ondernemers’ worden niet alleen in de taal gevierd, maar ook in woord en daad. Dit stuk van Vodafone laat zien hoe over het algemeen over ‘ondernemers’ wordt gedacht: ze laten de economie draaien, ze nemen risico, ze zijn creatief.

En hoewel de VVD stelt dat ‘ondernemen’ een vies woord is geworden in politiek Den Haag, blijkt dit absoluut nergens uit. De meeste partijen werken zich uit de naad om ‘ondernemers’ naar de mond te praten.
In hun partijprogram uit 2021 noemt de PvdA, de zogenaamde boeman van ‘ondernemers’, het MKB de banenmachine en de innovatiemotor van de Nederlandse economie.

Zelfs de SP springt op de bres voor het MKB, terwijl dat als vereniging van de “kleine kapitalisten” toch de vijand van de socialisten zou moeten zijn.

Die brede politieke steun kan je terugvinden in de 1001 regelingen die zeer gunstig zijn voor ‘ondernemers’. Zo kregen veel bedrijven enorme sommen coronasteun om hen door de coronacrisis te loodsen.
Dit vergelijkt slecht met coronasteun die ‘normale’ mensen hebben ontvangen. Die regelingen gingen slecht open, en hadden allerlei strenge regels voor inkomenstoetsen en dergelijke. Hier was de overheid opeens heel kritisch.
Wie bekend is met de logge, strenge, sceptische overheid als het gaat om bijvoorbeeld bijstand, zal verrast komen te staan als ze met de Rijksdienst voor ondernemend Nederland bellen. Ze hebben een hulplijn met allerlei handige trucs voor ‘ondernemers’.
En recent werd door de Hoge Raad bepaald dat investeerders met lage rendementen werden gediscrimineerd door het forfaitaire belastingsysteem, waardoor veel ‘ondernemers’ (waaronder verhuurders) opeens hoge bedragen terug moesten krijgen.
Het is daarnaast een open geheim dat veel ‘ondernemers’ hun privékosten op rekening van hun eigen bedrijf zetten. Zo kunnen ze privékosten van de belasting aftrekken, waardoor ze minder belasting hoeven te betalen.
Vergeet ook niet dat hele sectoren, zoals de private woningmarkt, uit de grond zijn gestampt in de jaren negentig. Verhuurders kunnen wel klagen, maar het is de overheid die heeft gezorgd dat zij überhaupt een markt hebben om van te profiteren.
Dit alles valt in het niet vergeleken met de ‘alledaagse’ voordelen waar ‘ondernemers’ op mogen rekenen. De hele wet is erop gericht om ondernemers te steunen. Huurwetten, politieoptreden tegen winkeldiefstal, allerlei adviesorganen… ‘Ondernemers’ zijn altijd een prioriteit.
En vergeet niet alle directe en indirecte overheidssteun, betaald van belastinggeld. Dan gaat het over subsidies en overheidsprojecten, maar ook over infrastructuur (zoals spoor- en snelwegen) die van belastinggeld gebouwd worden, maar waar ‘ondernemers’ de vruchten van plukken.
Al deze zaken, van bezuinigingen tot privatisering tot fiscale regels, zijn vooral bedrijfswinsten ten goede gekomen, ten koste van huishoudinkomens. Hoge belasting op arbeid, lage belasting op kapitaal, dat maakt ‘ondernemers’ rijk.

Dat ‘ondernemers’ het elk jaar beter hebben, blijkt ook uit de arbeidsinkomensquote. Een steeds groter deel van de omzet van een bedrijf gaat naar winst (voor de ‘ondernemer’), en een steeds kleiner deel gaat naar arbeid.
Dat heeft allerlei redenen, van een slecht groeiend minimumloon tot de loonmatiging in de jaren tachtig, waar Nederland nooit van bij is gekomen. Hoe het ook zij: winstgevendheid van bedrijven is al jaren een topprioriteit van de hele ‘polder’.
Als ‘ondernemers’ het zo goed hebben, waarom kunnen ze dan zo veel klagen? Dat komt, paradoxaal genoeg, juist omdat ze het zo goed hebben. Dat wordt uitgelegd in het boek “Manufacturing Consent”, van Edward S. Herman en Noam Chomsky.
Bedrijven, en dus ‘ondernemers’, hebben al jaren een toenemende invloed op media. Dat komt onder meer vanwege de machtige lobby in VNO-NCW en MKB-Nederland, waardoor elke politieke partij probeert ‘ondernemers’ naar de mond te praten.
Ook zijn het steeds vaker ‘ondernemers’, en steeds minder vaak arbeiders, die namens een sector mogen spreken. ‘Ondernemers’ hebben vaak eerder toegang tot media. Daarnaast zijn er veel academici en ’think tanks’ die zich inzetten voor het bedrijfsleven.
Daardoor bereiken de klachten van ‘ondernemers’ eerder de media, en dat creëert de illusie dat ‘ondernemers’ veel te klagen hebben. Zeker omdat de positie van de arbeider in de klachten van ‘ondernemers’ nauwelijks naar voren komt.
Neem de stelling van Mona Keijzer dat ondernemers geen pinautomaat zijn. Daarmee schildert ze werkers die loon verdienen af als graaiers die (onverdiend) hun handje ophouden bij de ‘ondernemer’. Terwijl: wie heeft eigenlijk al dat werk verricht?
Het is een teken van het succes van ondernemerspropaganda dat ‘ondernemen’ als een soort liefdadigheid wordt gezien, waarbij de ‘ondernemer’ met zijn kapitaal al het échte werk doet. Uit liefdadigheid neemt de ‘ondernemer’ dan ook wat arbeiders aan om loon aan te geven.
Terwijl: het zijn de arbeiders die ál het werk doen waar ‘ondernemers’ rijk mee worden. Winst is in feite diefstal: ‘ondernemers’ pakken de arbeid van mensen, en geven ze slechts een deel van het geld dat met die arbeid wordt verdiend. Ze worden slapend rijk.
“Maar”, wordt dan gezegd, “ondernemers lopen toch ondernemingsrisico?” Dat is de rechtvaardiging voor de scheve verdeling: dat ‘ondernemers’ zogenaamd risico zouden lopen. Maar dat risico valt gigantisch mee.
Allereerst bestaan er allerlei rechtsvormen, zoals de Besloten Vennootschap (BV) waardoor de eigenaar van een bedrijf niet verantwoordelijk kan worden gehouden als de BV failliet gaat. Je kan daarna gewoon doorstarten.
Daarnaast is het daadwerkelijke risico ook niet groot. Er gaat jaarlijks maar een procent van alle bedrijven failliet. Dat is iets hoger bij startende bedrijven, maar de kans op faillissement is helemaal niet groot.
Bovendien: de arbeider neemt een groter risico door voor een bedrijf te gaan werken. Een arbeider heeft namelijk geen recht op een transitievergoeding bij faillissement, dus wie van inkomen uit werk afhankelijk is, kan opeens zonder inkomen zitten.
De ‘ondernemer’ kan bij een faillissement de “niet-winstgevende” delen van een organisatie dumpen, om vervolgens door te gaan met de “winstgevende” delen. Faillissement is dus zo slecht nog niet voor de ‘ondernemer’.
Om maar te zwijgen van alle flexibele arbeidscontracten, zoals oproepcontracten, tijdelijke contracten… En dat voor lonen die nauwelijks meestijgen met de inflatie.
Tegelijkertijd is inflatie niet zo slecht voor ‘ondernemers’, die zo hun omzet kunnen verhogen. Ondertussen behouden leningen en rentes hun nominale waarde. Dat betekent dat ‘ondernemers’ minder geld aan de bank hoeven terug te betalen.
De positie van werkers is zo veel verslechterd ten opzichte van ‘ondernemers’ dat schijn-ZZP, ofwel “schijnondernemerschap“, enorm is gegroeid. Opeens willen arbeiders ook doen alsof ze ‘ondernemer’ zijn.
Dit kan verklaard worden door onze culturele en politieke obsessie met ‘ondernemerschap’, maar tegelijkertijd is het ook een teken dat arbeiders juist afhankelijk worden van hun ‘werkgever’. Terwijl: schijn-ZZP-ers leveren vooral rechten in.
En die politieke prioritering van ‘ondernemers’ neemt steeds ergere vormen aan. Zo was het vorig jaar nieuws dat ‘ondernemers’ het zat waren dat er veel werd gedemonstreerd op de Dam in Amsterdam. Dat werd ook nog eens serieus genomen!
Terwijl: je zou mogen hopen dat het uitoefenen van grondrechten een hogere prioriteit krijgt dat het tijdelijke ongemak van een paar ‘ondernemers’, die er overigens zelf voor hebben gekozen om aan de Dam te gaan zitten. Omdat dat superwinstgevend is.
Maar dat is een reëel gevaar: hoe meer ‘ondernemers’ naar de mond worden gepraat, hoe eerder ze hun klachten gehoord kunnen laten worden. En hoe eerder iets compleet normaals kan worden neergezet als een groot onrecht.
Zo is de klacht nu dat ‘werkgevers’ het loon van zieke arbeiders moeten doorbetalen. De klacht is dus dat arbeiders niet zomaar bij het grofvuil gezet kunnen worden. En ook die klacht wordt serieus genomen.
We kunnen de volgende klachten al raden: het ontslagrecht moet soepeler, het minimumloon is te hoog, ik wil zieke werknemers na twee maanden kunnen ontslaan… Want ‘ondernemers’ kunnen altijd blijven klagen.
Ik ben klaar met het eeuwige gejank over de ‘onderdrukking’ van zogenaamde ‘ondernemers’. En ik ben helemáál klaar met media en politiek die er klakkeloos naar luisteren. Dat ‘ondernemers’ klagen, is geen nieuws. Het is tijd om die mensen eens kritisch te bevragen.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)