Minister van Justitie Van Weel en zijn streven naar een “Father Knows Best”-staat
“De nieuwe minister van Justitie: ‘Ik wil kijken of we binnen het demonstratierecht grenzen kunnen stellen'”, kopt De Volkskrant vandaag. In een extreem tam interview, dat eerder geschikt lijkt voor het intranet van het ministerie van Justitie en Veiligheid, mag de nieuwe minister David van Weel toelichten hoe hij het demonstratierecht verder om zeep gaat helpen. Allemaal in naam van “de rechtsstaat.”
Allereerst de fact-check: van de Wet openbare manifestaties (Wom) mag demonstreren (bijna) overal. Er zijn geen speciale “toegestane’ plekken. Hier verraadt Van Weel zich een beetje: in een eerdere versie stond nog dat demonstranten ‘om de hoek” moesten gaan staan, maar dat is snel aangepast. Ik neem aan dat zijn ambtenaren dat hebben gezien en De Volkskrant hebben gebeld, want dat is politiek onhandig.
Demonstranten hebben immers het recht om effectief te demonstreren, ook binnen ziens- en gehoorsafstand van het mikpunt van hun demonstratie. Iets anders is, ondanks het eufemisme van Van Weel, wel degelijk een inperking van het demonstratierecht.
Het is echter onvoldoende om alleen maar te “fact checken”. Er zijn genoeg mensen die dat kundig doen of hebben gedaan. Als je alleen kijkt naar wat juridisch niet klopt aan Van Weel’s betoog, zou je het idee kunnen wekken dat hij simpelweg onkundig of slecht geïnformeerd is.
Hij is echter helemaal niet onkundig. Hij is juist heel strategisch bezig. Een minister kan veranderen hoe een samenleving denkt over bepaalde onderwerpen simpelweg door dit soort uitspraken te doen. Dus daarom moeten we kijken: wat is de toekomst die Van Weel voor zich ziet?
Het begint al in de eerste paragraaf. Hij zegt terug te willen naar “politieke grijstinten”. Opmerkelijk voor een bewindspersoon in een extreem-rechts kabinet, maar dat is ook het doel: hij ontkent in feite dat het kabinet zo’n politieke kleur heeft.
Dit punt herhaalt hij later nog expliciet: volgens hem is het kabinet-Wilders ‘politiek neutraal’, omdat premier Schoof partijloos is. Dat Schoof is geselecteerd door Wilders komt niet op (en ook De Volkskrant werpt dat, kwalijk genoeg, niet tegen).
Het is tekenend voor hoe Van Weel kijkt naar polarisatie. Het kabinet, de staat en de wet zijn allemaal neutraal. Als iedereen met elkaar biertjes wil gaan drinken, zoals Van Weel het zich voorstelt, dan begint dat erbij dat iedereen zich verzoent met de status quo.
Wat Van Weel zich voorstelt is een ‘apolitieke’ samenleving, waarin we wel met elkaar in discussie gaan, maar waar het kabinet het eindoordeel velt. Dat eindoordeel van de staat heb je te accepteren. Met andere woorden: je mag de oprechtheid van de staat niet in twijfel trekken.
Dat zegt hij later in feite expliciet: hij noemt politie en OM de ‘hoeders van de rechtsstaat”. Als je tegen hun harde optreden bent, dan is dat “polarisatie”. Met andere woorden, als de politie optreedt, dan is dat per definitie neutraal. Dat in twijfel trekken is polarisatie.
Terwijl: we weten dat de politie onrechtmatig heeft gehandeld, zowel bij boerenprotesten als bij Extinction Rebellion. Voor het schieten op een demonstrant op een tractor is een agent veroordeeld. Dat is niet “gewoon de wet handhaven”.
En Extinction Rebellion heeft op meerdere vlakken last gehad van inbreuken in het demonstratierecht. Amnesty heeft daar al meerdere keren melding van gemaakt. Het gaat dan over inzet van geweld (met letsel als gevolg), veilig thuis-meldingen, enzovoorts.
En als het om neutraliteit gaat: we weten ook dat Extinction Rebellion veel harder wordt aangepakt dan de boerenprotesten, zelfs in gevallen waarbij bij boerenprotesten vandalisme heeft plaatsgevonden.
Wat Van Weel voorstelt, is dan ook geen democratie. Het is een “Father Knows Best”-staat, een regeringsvorm waarbij vrij debat mogelijk is, maar de beslissingen van de staat niet in twijfel mogen worden getrokken. Dat blijkt ook uit zijn visie van de rechtsstaat.
Want herinner: agenten en officieren van Justitie zijn volgens hem de hoeders van de rechtsstaat. Dit is compleet in strijd met de ‘klassieke’ manier van naar grondrechten kijken. De staat en haar lange arm zijn in die blik juist gevaren voor de rechtsstaat, die door de wet ingeperkt moet worden.
Maar de rechtsstaat is iets anders voor Van Weel, en dat is het idee dat hij wil propageren: de rechtsstaat is voor hem dat ‘boeven gepakt’ worden, dat de wet koste wat het kost gehandhaafd wordt. In die blik is demonstreren alleen een gevaar voor de rechtsstaat.
Dat beeld zie je dan ook terug in zijn passage over het demonstratierecht. Hij vraagt zich “oprecht” af waarom een “gezagsgetrouwe burger” op de snelweg zou gaan zitten. Antwoord: we hoeven helemaal geen “gezagsgetrouwe burgers” te zijn, zoals Van Weel dat graag ziet.
Door de reactie van de politie te centreren laat Van Weel zien waar het hem om gaat: hij wil dat de politie zo min mogelijk in de weg wordt gelegd, en als het demonstratierecht daaronder moet lijden, dan is dat maar zo.
Van Weel doet ook nog een paar keer een beroep op de ‘stille meerderheid’, ook wel bekend als “Het Volk”. Dat zijn, volgens hem, “gezagsgetrouwe burgers”. De modelburger in zijn “Father Knows Best”-staat, waar mensen zich gedwee neerleggen bij de dictaten vanuit de overheid.
Van Weel is overigens niet de eerste die “rechtsstaat” en “handhaving” zo door elkaar haalt. Ook zijn voorganger Yeşilgöz herhaalde dat idee steeds meer: dat criminaliteit de grootste bedreiging was voor “de rechtsstaat”.
Een beeld dat ook in PVV-hoek wordt herhaald, nu rond de deportatie van Mikael. De rechtsstaat, dat is wanneer de regering iets doet wat van de wet mag. In die blik is een inperking van de bevoegdheden van de regering een gevaar voor “de rechtsstaat”.
Terwijl: de Raad van State, “de hoogste rechter”, doet nooit uitspraak over of mensen het land uit moeten worden gezet. Alleen dat de minister dit wettelijk mag doen. Maar nu de minister dit mag doen, is elke inperking van haar bevoegdheid in strijd met hun “rechtsstaat”.
Dit laat ook zien dat het kabinet-Wilders geen breuk is met het verleden, maar slechts een evolutie van eerdere kabinetten. Immers heeft Klaas Dijkhoff in 2018 al geopperd het demonstratierecht in te perken. Nu hebben ze ook de politieke steun ervoor.
In dit Volkskrantinterview slijpt Van Weel de taal waarmee hij de lijn-Yeşilgöz, de afbraak van de democratische rechtsstaat, kan voorzetten. Demonstraties inperken, harder optreden, meer bevoegdheden voor de politie. Allemaal voor “de rechtsstaat”.
Dus stevenen we af op de “liberale autocratie”, waar alle democratische verworvenheden zijn afgenomen in naam van de ‘stille meerderheid’, die met haar zwijgen het kabinet verheft tot de ultieme volksvertegenwoordiger, aan wiens oordeel niet meer getwijfeld mag worden.
Hoe lang nog tot het bekritiseren van de overheid taboe is? Tot de “volkswil” niet langer wordt vertegenwoordigd door demonstraties en de vrije meningsuiting, maar door de lange lat van de ME? Als het aan De Volkskrant ligt: niet lang meer.
Het is een grove schande dat De Volkskrant zich voor dit project leent; dat zij een landelijk podium geeft aan de taal waarmee ook haar journalistieke rechten zullen worden ingeperkt. Alles voor toegang tot de minister, alles voor de concurrentiepositie van de krant.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)