Misbruik van het verleden
“De geschiedenis wordt te hulp geroepen om groepssolidariteit te vergroten, vaak ten koste van het individu, om een slechte behandeling van anderen te rechtvaardigen, en om argumenten voor een bepaalde politiek en bepaalde handelswijzen te ondersteunen”, aldus Margaret MacMillan in haar boek “Geschiedenis: gebruik en misbruik”. De Canadese historica vindt dat geschiedkundigen mensen weerbaar zouden moeten maken tegen zulke manipulaties. “Kennis van het verleden helpt ons dogmatische uitspraken en al te stellig generaliseren aan te vechten.”
MacMillan laat zien dat de geschiedenis vooral veelvuldig wordt misbruikt door dictators en nationalisten om hun strijd, macht en beleid te rechtvaardigen. Haar zeer leesbare boek is eigenlijk een lange opsomming van voorbeelden van opgelapte nationale verledens, verkeerd aangehaalde gebeurtenissen en regelrecht uit de duim gezogen mythen. Nationalisten maken er het vaakst een potje van door een periode uit de geschiedenis te kiezen, een “gouden eeuw”, waarin hun staat of “volk” op z’n grootst en machtigst was. Tegelijk worden andere tijdperken wat weggemoffeld. Dat alles om een beweging te rechtvaardigen die de oude ‘glorie’ terug moet brengen en vaak ook nog eens landstreken van andere staten opeist. Maar ook in democratischer staten wordt de geschiedenis eenzijdig ingezet. Sappig beschrijft MacMillan discussies en opvattingen van rechts tot links in onder meer India, Japan, Turkije, Frankrijk, Canada, Engeland en de VS. Nederland komt niet aan bod, maar een kritische beschrijving van het Nederlandse debat over de noodzaak van kennis van “de vaderlandse geschiedenis” had zeker niet misstaan. Kamerbreed, van de SP tot TON, doet men immers van hartelust mee aan de door MacMillan beschreven onwelriekende traditie.
Ook breekt MacMillan een lans voor een professionele geschiedkunde die wetenschappelijke methoden hanteert en zich niet voor het karretje laat spannen van allerlei belangen. Maar een neutraal historisch onderzoek bestaat natuurlijk niet. Er zijn altijd belangentegenstellingen en het is onontkoombaar voor historici om daar keuzen in te maken. MacMillan zelf doet voornamelijk aan geschiedschrijving van bovenaf. Van “people’s history” lijkt ze nooit te hebben gehoord. En feministische, zwarte of homogeschiedschrijving acht ze te beperkt, zo geeft ze aan. Ze lijkt zelf niet echt door te hebben hoezeer haar eigen boek daardoor gekleurd is. Zo verdedigt ze de Koreaanse oorlog en de oprichting van de NAVO. Ze keert zich tegen Chavez en de Chinese visie op Tibet, maar levert geen kritiek op de eenzijdige elitaire geschiedschrijving van Tibetaanse leiders in het buitenland. Ze meent verder bijvoorbeeld dat “niemand” kwaad zag in het schuiven met grenzen tijdens de restauratie (na 1815), of dat er ook “respectabele Duitse staatslieden en generaals” onder Hitler dienden. Maar misschien is het een kniesoor die daar op let. Wie bereid is over haar politieke voorkeuren heen te lezen, kan in Macmillans boek een leerzaam en zelfs vermakelijk lesje geschiedenismisbruik vinden.
“Geschiedenis: gebruik en misbruik”, Margaret Macmillan. Uitgeverij: Mouria, € 18,50. ISBN: 9789045800844.
Eric Krebbers