Misschien moeten we mei 1968 nog een keer proberen
De Maand van de Filosofie staat in het teken van “verbeelding aan de macht”, de slogan van de grote protesten van mei 1968. In een korte serie stelt dagblad Trouw “jonge filosofen voor die nu voorop lopen in de strijd voor hun utopische wereld”. Als eerste Mathijs van de Sande, die politieke filosofie aan de Radboud Universiteit doceert, onderzoek doet naar anarchistische en radicaal-democratische bewegingen en actief is bij Doorbraak. Hier het integrale interview
Wat maakt u tot een utopist?
“Ik zie mezelf niet zo. Utopisten bedenken een theoretische, alternatieve samenleving. Ik richt me op bewegingen die hier en nu nieuwe structuren opzetten. Occupy bijvoorbeeld creëerde juist een bestaande plek. Ze experimenteren als het ware met alternatieve organisatievormen en werken zo toe naar een radicaal andere maatschappij.”
Hoe ziet die eruit?
“Dat verschilt per beweging. Uiteindelijk zijn al deze bewegingen, en ik ook, gemotiveerd door anarchistische of radicaal-democratische ideeën. Het doel is niet alleen sociaal-economische gelijkheid, maar ook het bestrijden van het democratisch tekort. Ieder mens moet betrokken zijn bij besluitvorming die zijn eigen leef- en werkomgeving aangaat. We moeten zoeken naar oplossingen waar iedereen zich in kan vinden, niet alleen het grootste deel van de bevolking of degenen die toevallig de macht hebben.”
Wat kunnen we doen om dat ideaal dichterbij te brengen?
“Experimenteren dus. Niet wachten tot er van bovenaf beleidswijzigingen komen, maar zelf aan de slag gaan. Dat gebeurt al overal om ons heen. Denk aan studentenbewegingen of de krakersbeweging, daar ben ik zelf geïnspireerd geraakt. Contaminationism noemen ze dat in het Engels: als een bezetting anderen inspireert en zich als een besmetting verspreidt naar andere plekken. In Istanbul gebeurde dit bij de Gezi Park-beweging. Toen de overheid het park ontruimde, verplaatsten protesteerders zich naar de wijken.”
Welke denker moet van de sokkel?
“In ieder geval de neo-liberale denkers als Hayek, Mises en Friedman. We hebben het vaak over hun economische doctrine, en die is bijzonder schadelijk, maar dit is tegelijkertijd een anti-democratische leer. Ze hebben ontzettend veel invloed gehad op sociaal-economisch beleid van overheden. Met als gevolg de kaalslag van publieke infrastructuur: alles wat mooi en waardevol was, werd wegbezuinigd.”
Welk werk inspireert u?
“Dat van Michael Hardt en Antonio Negri, in het bijzonder Empire. Zij reiken een methode aan om te kijken naar bestaande vormen van verzet. Ze beschouwen radicale politiek dus niet als iets wat alleen in theorie bestaat, maar als een reële praktijk.”
Wanneer ging u voor het laatst de barricades op?
“Ik zal mijn protest vanachter de computer niet meerekenen. Dan was mijn laatste protest de anti-racismedemo in Amsterdam, een paar weken geleden. Ik vind de anti-racismebeweging een van de meest interessante en inspirerende van het moment. Het is georganiseerd voor en door de mensen waar het om gaat. En die hebben met een relatief kleine groep een enorme inbreuk gemaakt op het heersende politieke discours.”
Als ik zeg 1968, dan zegt u…
Een stilte, dan lachend: ‘Misschien moeten we het nog eens proberen?’
Kiki Kolman
(Dit artikel verscheen eerder in Trouw)