Nederlanders hebben sorry gezegd
Ik heb de theorie uitgewerkt toen ik een keer les moest geven in een lokaal waar een leerling een hakenkruis op de muur had getekend en ik normaal door moest gaan met praten, terwijl ik me constant afvroeg: welke van deze kinderen? Wie wil me dood? Ik benoemde het bij een collega en die zei: “Oh, had ik niet gezien.” De theorie gaat zo: Nederlanders hebben spijt van wat er in de oorlog is gebeurd, maar er is al officieel excuses aangeboden. Iedereen heeft al sorry gezegd. Het waren moeilijke tijden, zelfs naast de bezetting van de Duitsers waren het moeilijke tijden, gezien de economie en de kou en de honger en alles wat er nog bij kwam. Daarnaast heeft iedereens grootoom in het verzet gezeten, heeft iedereens achterneef iemand geholpen met het onderduiken. Jij bent de eerste Joodse persoon die ze in hun leven hebben ontmoet en dat heeft met geografie te maken, niet met geschiedenis. En dat allemaal gezegd hebbende is het al bijna honderd jaar geleden en een beetje humor mag wel weer eens een keer. Toch? Nederlanders hebben sorry gezegd. Dat is de context van een wit lichaam dat het wil hebben over Joden, dat een grapje wil maken over een gaskamer: het mag toch wel weer eens een keertje? En als de context wegvalt, wanneer het ‘witte’ of het ‘Nederlandse’ wegvalt, dan is de taal het enige dat er overblijft. Een kutjood is niet meer zo grappig als iemand niet eerst sorry voor de oorlog heeft gezegd.
Yael van der Wouden in Nederlanders hebben sorry gezegd (Dipsaus)