Ngo’s: hulp niet inzetten als middel om uitgesloten vluchtelingen te chanteren
Volgens een recente verklaring van vier ngo’s “mag het Nederlandse asielbeleid er nooit toe leiden dat mensen zonder toegang tot basisvoorzieningen op straat komen te staan”. Toch is dat precies wat de overheid, onder aanvoering van de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan en staatssecretaris Fred Teeven, voor elkaar probeert te krijgen via een rechtszaak die de gemeente Amsterdam heeft aangespannen tegen 114 Vluchthaven-vluchtelingen.
In de verklaring roepen Amnesty International, VluchtelingenWerk, Kerk in Actie en stichting LOS de rijksoverheid en de gemeente Amsterdam op om “het recht op een adequate levensstandaard voor iedereen te garanderen”. Dat mensenrecht wordt erkend door diverse internationale verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, en het Europees Sociaal Handvest. “In Nederland zijn in de afgelopen jaren vele maatregelen (zoals bijvoorbeeld de Koppelingswet in 1998) genomen die de toegang tot arbeid en inkomen voor vreemdelingen zonder verblijfsrecht fors hebben beperkt”, schrijven de organisaties. “In 2007 sloten de toenmalige staatssecretaris van Justitie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een bestuursakkoord waarin onder meer werd opgenomen dat de gemeenten de noodopvang van uitgeprocedeerde asielzoekers moesten beëindigen. Deze maatregelen hebben bij elkaar opgeteld de mogelijkheid om zelf in een adequate levensstandaard te voorzien, ernstig verkleind.” Oftewel, in minder stijve en ambtelijke bewoordingen: de overheid voert al jarenlang een smerige uithongeringspolitiek tegen de mensen die men zelf tot illegaal heeft verklaard. Deze politiek van migratiebeheersing is in de jaren negentig vooral vorm gegeven door PvdA-bewindslieden.
Hongerstakingsacties
De organisaties wijzen op de spraakmakende uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten van 25 oktober 2013. Die beslissing komt er ten aanzien van mensen zonder verblijfsrecht op neer dat “de overheid alle mogelijke maatregelen moet nemen waardoor hun ‘basic needs’ worden gewaarborgd. Specifiek gaat het dan om opvang, kleding en voeding. Dit met het doel om onherstelbare schade aan de persoonlijke integriteit te voorkomen voor alle personen met broodnood.” De organisaties stellen nadrukkelijk dat de overheid het recht op een adequate levensstandaard altijd en voor iedereen moet respecteren. Het moet worden losgekoppeld van de vraag in hoeverre illegalen kunnen of willen terugkeren naar hun landen van herkomst. Oftewel: de overheid mag maatschappelijke uitsluiting niet inzetten als chantagemiddel om migranten en vluchtelingen het land uit te werken.
Het is nuttig en belangrijk dat mensenrechtenorganisaties zich in het openbaar keren tegen het systeem van apartheid dat mensen zonder papieren kapot maakt. Maar de kritiek op de uitsluitingsregels is niet van vandaag of gisteren. De strijd tegen deze apartheid is namelijk al meer dan twintig jaar aan de gang. Tal van linkse groepen en zelforganisaties van migranten en vluchtelingen zijn in de jaren negentig in actie gekomen tegen de identificatieplicht en de Koppelingswet. Het protest tegen de uitsluiting werd onder meer gevoerd door zogeheten “witte illegalen”, die met hongerstakingsacties zelfs hun leven op het spel zetten. Bijna drieduizend “witte illegalen” wisten na veel pijn en moeite uiteindelijk verblijfsrecht te krijgen.
Leven is strijd
Maar dat leidde niet tot afschaffing van de apartheid, integendeel. Dagelijks worden mensen illegaal gemaakt en uitgesloten, opgejaagd, opgesloten en uitgezet. Dagelijks lijden ze honger, zwerven ze op straat en vallen ze tussen wal en schip. Dagelijks voeren ze een bittere overlevingsstrijd. Hun leven is hun strijd, en omgekeerd. Zoals de “witte illegalen” vroeger het uitsluitingsbeleid aanvielen, zo zetten vluchtelingen via tentenkampen en gekraakte panden dat beleid nu opnieuw onder druk. Met hun strijd van de laatste jaren hebben ze de uithongeringspolitiek opnieuw ter discussie weten te stellen. Dat heeft flink wat mensenrechtenorganisaties wakker geschud en hun tamelijk spaarzame en soms nogal ritueel aandoende kritiek op het systeem van apartheid nieuw leven ingeblazen. “Wij zijn hier en wij blijven hier”, zeggen de vluchtelingen. “En we eisen een menswaardig bestaan.”
Die eis komt in frontale botsing met het beleid van migratiebeheersing, waarvan uitsluiting een van de hoekstenen is. Op 13 juni is die botsing in volle hevigheid waarneembaar, als de gemeente Amsterdam met een rechtszaak de Vluchthaven-vluchtelingen op straat wil dumpen. De vluchtelingen, die worden ondersteund door de strijdbare advocaat Pim Fischer, roepen iedereen op om uit solidariteit met hen de rechtszaak bij te wonen. Het schandaal van het al meer dan twintig jaar voortdurende systeem van apartheid moet worden blijven aangeklaagd en bestreden, op welke manier dan ook.
Het proces vindt aanstaande vrijdag plaats, vanaf 13:30 uur bij de rechtbank, Parnassusweg 220, Amsterdam.
Harry Westerink