Noodkreet vanuit Rotterdamse cohortafdelingen
Rotterdam BIJ1 heeft vandaag per brief (zie onderaan dit artikel) een noodoproep verzonden naar de burgemeester, wethouders en politieke partijen in Rotterdam met de vraag om zo snel mogelijk actie te ondernemen aangaande de cohortafdelingen bij zorginstellingen in Rotterdam. Vanaf de start van deze crisis hebben wij onze zorgen geuit over de kwetsbare doelgroepen in onze stad en de mensen in de zorg die vanuit eigen keuze, of omdat het niet anders kan, doorwerken om deze stad draaiende te houden.
Op dit moment hebben wij grote zorgen over de ouderen die opgevangen worden op de zogenaamde cohortafdelingen omdat zij COVID-19 hebben, of omdat het vermoeden bestaat dat zij dit hebben. Deze afdelingen zijn met spoed opgezet op verschillende zorglocaties om de ouderen te isoleren en zo andere ouderen te beschermen. Vanuit onze zorgen over deze groep kwetsbare mensen hebben wij contact onderhouden met families van ouderen, zorgmedewerkers op deze afdelingen en vrijwilligers. Vanuit deze contacten is een schokkend beeld naar voren gekomen.
De bewoners van verpleeghuizen worden extreem zwaar getroffen door de corona-uitbraak en de maatregelen die volgden. Eind maart gaf het RIVM al aan dat er al in zeker 40 procent van de verpleeghuizen sprake was van een coronabesmetting. Daarnaast maken werknemers van verpleeghuizen zich terecht zorgen. Zij raken ook besmet, omdat er voor hen vaak onvoldoende beschermende middelen beschikbaar zijn. Ook wordt er nog te weinig getest, waardoor ze mogelijk andere ouderen besmetten tijdens hun werk.
Wij zijn intens geschokt door de verhalen die ons ter ore zijn gekomen. Het liefst zouden we een aantal zeer ernstige situaties tot in detail openbaar maken en die met naam en toenaam delen, maar de medewerkers die deze gebeurtenissen met ons deelden, zijn te bang voor de mogelijke gevolgen en een aantal van de ouderen verblijven nog steeds op de afdelingen en hun families maken zich grote zorgen. Om zowel zorgmedewerkers als bewoners te beschermen, hebben wij dus ons uiterste best gedaan de feiten zo te beschrijven dat instellingen, medewerkers en bewoners anoniem blijven. Om toch een beeld te schetsen van waar onze zorgen liggen en wat er zoal misgaat, beschrijven wij wat een oudere meemaakt op een cohortafdeling. De locaties van de cohortafdelingen verschillen in omvang en opbouw, maar het zijn bijna allemaal zalen waar oudere mensen in groepen van soms 10 of meer personen dag en nacht verblijven.
Mevrouw X ligt op de cohortafdeling. Wanneer ze in de ochtend uit bed geholpen wordt en ze om zich heen kijkt, zakt de moed haar weer even in de schoenen. Schoenen die ze nu even niet heeft, want het is niet duidelijk waar deze gebleven zijn. Naast bang en onrustig, is ze moe en behoorlijk ziek. Op de locatie waar mevrouw X verblijft heeft men van een grote lege ruimte drie slaapzalen gemaakt, met in iedere zaal rijen met bedden. Ouderen liggen in bed of lopen rond, velen van hen zijn in de war en ze weten niet waar ze zijn of waarom ze daar zijn. Dementerende en niet-dementerende ouderen zijn door elkaar geplaatst.
Er is geen huiskamer. Wel staan er op een aantal plekken wat tafeltjes tussen de bedden in, maar echt plek om te zitten is er niet. Aan sommige van de tafels zitten wat ouderen bij elkaar, te wachten tot de dag voorbij gaat. Vrijwilligers van het Rode Kruis maken een praatje en proberen mensen wat gerust te stellen, maar verder is er niets te doen. Er zijn geen boeken, spelletjes of andere materialen. Veel ouderen hebben het koud. Het lukt maar niet om de zaal fatsoenlijk warm te krijgen en zeker ’s nachts is het echt veel te koud. De mensen die dat kunnen, geven regelmatig aan dat ze het koud hebben, maar de zaal is gewoon niet geschikt voor deze vorm van opvang en niet op een fatsoenlijke temperatuur te krijgen.
Er is veel onrust op de zalen. Er zijn veel mensen die uit hun gewone regelmaat zijn gehaald. Ze begrijpen vaak niet wat er gebeurt, dus blijven ze zoeken naar hun stoel, hun kamer en hun eigen spulletjes. Mevrouw X is hier al een paar dagen, maar ze kan niet aan de situatie wennen. Ze heeft ook nog niet echt geslapen, want er is de hele nacht lawaai. Mensen roepen om de verpleger, weten niet waar hun bed is en hebben het koud. Ze is niet gewend om te moeten slapen in een zaal met zoveel mensen.
De verplegers zijn erg lief zegt, mevrouw X. Daar is ze ook echt blij mee, maar ze weet niet hoe lang ze het nog gaat volhouden. Ze wordt iedere keer ergens bij een tafeltje gezet en heeft de kracht niet om daar weg te gaan. Andere bewoners worden bij haar gezet. Met sommigen kan ze praten, anderen staren alleen maar voor zich uit. Sommige bewoners vindt ze eng, maar ze kan niet weggaan omdat ze in een rolstoel zit. De vrouw in het bed naast haar blijft alleen maar naast haar bed zitten, ze wil daar niet weg, ze vindt de mensen eng en probeert zich te verstoppen.
Ouderen die niet dementeren, vinden het lastig om tussen dementerende ouderen te zitten. Er ontstaan irritaties en de medewerkers doen hun best om ouderen allemaal een rustige plek te geven in een locatie waar het nooit rustig is. Veel spullen van mensen zijn kwijt. Er is bijvoorbeeld drie uur gezocht naar iemands gehoorapparaten, waarvan niemand wist waar ze waren. Er zijn een paar kasten met spullen, maar verder staan er naast de bedden overal plastic tassen en vuilniszakken.
Zeker als je erg ziek bent, heb je rust nodig, maar juist dat kan deze locatie met geen mogelijkheid bieden. Mevrouw X vertelt dat ze aan tafel zat met twee mannen waarvan de ene iedere 15 minuten zei: “Wat gaan we vandaag nu weer doen, wachten tot er weer iemand dood gaat, zeker.” Ook dat is de realiteit op deze afdelingen: er overlijden regelmatig mensen en meestal overlijden zij te midden van anderen. De medewerkers doen wat ze kunnen, ze werken hard en proberen daarnaast toch om de ouderen wat aandacht te geven. Zo proberen ze waar het kan de tijd te vinden om alle ouderen te helpen met het bellen met familie. Deze manier van werken en de zorg zijn echter zo intensief dat daar weinig tijd voor is.
Niemand van de medewerkers klaagt, maar stuk voor stuk geven ze aan dat het werken met beschermende middelen zwaar is. Dat wil zeggen, met de beschermende middelen die er zijn, want die zijn er onvoldoende. Zo zijn er alleen mondkapjes die je maximaal twee uur kunt gebruiken, maar in de drukte wordt die tijd soms vergeten. Er zijn niet op alle locaties werkschorten, met als gevolg dat er wordt gewerkt in papieren verfpakken. Er hoort een sluis te zijn tussen de coronavrije en mogelijk besmette ruimte, waar mensen zich kunnen omkleden en pauze kunnen houden. In de praktijk is die sluis er te vaak niet of onvoldoende. Als deze er wel is, is deze zo klein dat je er niet fatsoenlijk kunt zitten om de pauze die er iedere twee tot vier uur hoort te zijn, te kunnen houden. Toiletten voor de medewerkers zijn daarnaast regelmatig in het vuile gebied.
De huidige werkwijze brengt enorm veel risico met zich mee voor de zorgmedewerkers. Ze maken zich daar zeer terecht grote zorgen over, maar wat ze het allerergst vinden, is dat mensen opgevangen worden op locaties die hier duidelijk niet geschikt voor zijn. Deze grote zalen met iedereen door elkaar. Het is voor de ouderen onmenselijk om zo samen te slapen en er is niets huiselijks dat comfort of troost kan bieden. Mensen die overlijden, kunnen ook te vaak niet gelijk weggereden worden. Zij blijven soms een tijd op hun bed liggen, in de zaal, tussen alle mensen. Mensonterende toestanden, zowel voor degene die overlijdt als voor hen die dat iedere keer weer zien gebeuren.
Er wordt gewerkt met hart en ziel, maar zoals iemand zo treffend zei: gevoelsmatig met één arm op de rug gebonden. Want hoe hard ze ook werken, de locatie is en blijft koud en onpersoonlijk, de ouderen zijn bang, onrustig en in de war. Hoe graag ze ook willen, ze kunnen niet bieden wat ze willen bieden en wat de ouderen verdienen. Zoals iemand aangaf: “Als ik na een paar dagen vrij de afdeling opkom, dan kan ik de eerste minuten alleen maar huilen van wat ik zie. Maar daar help ik de mensen niet mee, die hebben niets aan mijn tranen. Dus doe ik wat ik kan en ga ik aan het werk.”
Het horen van deze verhalen zorgde bij ons voor nog meer respect voor al die medewerkers in de zorg, maar maakte ons naast diep treurig ook boos en gefrustreerd. Dit mag en kan niet op deze manier! Natuurlijk begrijpen wij dat deze ongekende crisis ervoor zorgt dat er snel naar noodoplossingen gezocht moet worden… maar dit? Hoe groot de crisis ook is, dit is niet hoe wij met onze ouderen om moeten gaan.
Ook in crisistijd hebben de zorginstellingen een zorgplicht richting deze ouderen. Zij verdienen meer en de gemeente moet de zorginstellingen aanspreken op deze zorgplicht. Locaties moeten ook nu kwaliteit bieden. Wanneer de zorginstelling niet in staat is om voor deze ouderen kwalitatief goede opvang te verzorgen, moet de gemeente in actie komen om ze daar bij te helpen.
Rotterdam BIJ1 roept de gemeenteraad dan ook op om vragen te stellen over de cohortafdelingen in Rotterdam. Wij willen dat de gemeente garandeert dat de medewerkers veilig kunnen werken en dat er voldoende ondersteuning komt om de ouderen te begeleiden in deze zware tijd. Er zijn tenslotte ook noodlocaties opgebouwd die nu niet gebruikt worden, maar mogelijk de druk van de cohortafdelingen (gedeeltelijk) weg kunnen nemen.
Zowel onze zorgmedewerkers als de ouderen verdienen zoveel beter dan ze nu krijgen.
Sandra Salome
(Dit artikel verscheen eerder bij Bij1 Rotterdam)
Noot:
*De cohortafdeling is een aparte afdeling waar mensen verblijven met COVID-19 of een verdenking van coronabesmetting.
Brief aan de gemeenteraad over cohortafdelingen
Geachte heer Aboutaleb, wethouders en gemeenteraad,
Rotterdam BIJ1 richt zich tot u met een noodoproep om actie te ondernemen aangaande de cohort-afdelingen bij de zorginstellingen in Rotterdam.
Vanaf de start van deze crisis hebben wij onze zorgen geuit over de kwetsbare doelgroepen in onze stad en de mensen in de zorg die, vanuit eigen keuze of omdat het niet anders kan, doorwerken om deze stad draaiende te houden.
Grote zorgen hebben wij op dit moment over de ouderen die opgevangen worden op cohort-afdelingen omdat zij COVID-19 hebben of omdat het vermoeden bestaat dat zij dit hebben. Deze afdelingen zijn met spoed opgezet op verschillende zorglocaties om de ouderen te isoleren en zo andere ouderen te beschermen. Vanuit onze zorgen over deze doelgroep hebben wij contact onderhouden met families van ouderen, zorgmedewerkers op deze afdelingen en vrijwilligers. Vanuit deze contacten is een schokkend beeld naar voren gekomen:
– De locaties zijn vaak niet geschikt voor deze opvang, het zijn dagopvang-zalen of restaurants waar ouderen in grote zalen slapen (er is zelfs een locatie met 24 ouderen), locaties die te koud zijn, waar geen privacy is en waar een kamerscherm het enige is wat ernstig zieke mensen scheidt van minder zieke mensen.
– Op een aantal locaties is geen huiskamer aanwezig, ouderen zitten de hele dag aan tafeltjes tussen de bedden en hebben weinig tot niets te doen; vrijwilligers proberen wat te doen, maar er zijn weinig mogelijkheden.
– Ouderen zijn compleet in de war omdat ze uit hun dagelijkse omgeving zijn getrokken en lopen vertwijfeld en verdrietig in de rondte. Een vrijwilliger vertelde ons het huilen van een oudere man niet meer uit zijn ziel te kunnen krijgen.
– Ouderen met en zonder dementie worden door elkaar opgevangen en er is onvoldoende menskracht om de ouderen te begeleiden. Dit leidt tot situaties van ruzie, agressie en vooral veel onbegrip en pijn.
– Door de opvang in grote zalen met veel bedden is er nooit rust, er zijn altijd ouderen wakker met pijn, mensen roepen in paniek om de verpleging of kunnen hun bed niet meer vinden. Een familielid vertelde ons dat haar moeder al vier nachten niet had kunnen slapen omdat er nooit een moment van stilte is.
– Er is geen privacy en er zijn ook weinig mogelijkheden voor ouderen om hun eigen spullen te bewaren. Een familielid zat met een huilende moeder aan de telefoon omdat al haar spullen kwijt waren. Deze waren waarschijnlijk door een andere dame met dementie uitgedeeld aan andere vrouwen.
– Verplegend personeel werkt ongelooflijk hard, maar er zijn niet genoeg mensen en niet genoeg materiaal. Er wordt gesproken over bedden waarvan de hekken niet meer vastgeklikt kunnen worden, met als gevolg dat mensen uit bed kunnen vallen.
– De veiligheid van medewerkers is onvoldoende gegarandeerd. Het is op een aantal locaties niet mogelijk om in een schone ruimte te pauzeren met een goede sluis naar de vuile ruimte. Ook zijn personeelstoiletten soms in de vuile ruimte, hetgeen een bijzondere uitdaging is als de beschermschorten niet voorhandig zijn en je in een papieren verfpak loopt.
Rotterdam BIJ1 is naast ongelofelijk geschrokken ook boos. Dit zouden onze ouderen niet mee hoeven maken. In het Rotterdam van nu moeten we goede en verantwoorde zorg kunnen bieden aan deze kwetsbare doelgroep, ook in tijden van crisis.
We roepen de gemeente dan ook op om actie te ondernemen en wel op de volgende punten:
– Controleren of locaties geschikt zijn voor opvang, waarbij zoveel mogelijk gekeken wordt naar privacy, rust, ontspanning en mogelijkheden voor recreatieve activiteiten. Dagenlang op een stoel zitten en wachten tot de dag voorbij gaat is onacceptabel.
– Met de verpleeghuizen aan tafel gaan en ze aanspreken op hun verantwoordelijkheden en waar nodig deze instellingen ondersteunen om menselijke zorg te kunnen garanderen.
– Garant staan voor een veilige werkomgeving voor al de zorgmedewerkers die zich dagelijks inzetten voor deze ouderen.
– Wanneer binnen de instellingen geen kwalitatief goede opvang mogelijk is, actief zoeken naar goede opvang, onze ouderen hebben daar recht op.
– We zien nog steeds dat alle cohort-afdelingen vol liggen met mensen en dat deze mensen daar waarschijnlijk nog even gaan verblijven. De situatie zoals deze nu is kan niet zo voortduren.
We willen u oproepen om zo snel mogelijk actie te ondernemen en al deze afdelingen te bezoeken om vast te stellen of de opvang voldoet aan wat menswaardig en verantwoord is. Graag horen we op korte termijn van u welke acties ondernomen zullen worden.
Met vriendelijke groet,
Sandra Salome
Voorzitter Rotterdam BIJ1