Ondanks Amsterdamse voorstellen over vermindering van bestaansonzekerheid blijven problemen voor baanlozen bestaan

Op 31 oktober heeft Rutger Groot Wassink, GroenLinks-wethouder Sociale Zaken van Amsterdam, een brief naar de gemeenteraad gestuurd over het verbeteren van de bestaanszekerheid voor bijstandsgerechtigden die betaald werk via een flexibele baan aanvaarden. De wethouder verwijst naar de rapporten van de Commissie Sociaal Minimum, waarin staat dat het stelsel van sociale zekerheid voorspelbaar en toegankelijk moet zijn.

Landelijke maatregelen om dat te bereiken laten lang op zich wachten. De wethouder neemt nu alvast een voorschot op te verwachten landelijke maatregelen door op gemeentelijk niveau de randen van de wet op te zoeken en te doen wat in het gemeentelijk vermogen en bevoegdheden ligt om de bestaanszekerheid te vergroten. Wij als Bijstandsbond vinden dat positief. De wethouder komt binnenkort met een Agenda Bestaanszekerheid, die concrete interventies bevat om Amsterdammers meer zekerheid te bieden.

Garantieknop

Maar nu dus al maatregelen. Nu is het zo dat als mensen vanuit de bijstand of anderszins aan het betaalde werk gaan en ze worden daarna opnieuw baanloos, de aanvraag van een bijstandsuitkering lang kan gaan duren. Al die tijd zit je dan zonder geld, met alle gevolgen van dien. Dit is, constateert de wethouder, een drempel voor mensen om aan het werk te gaan. Om deze drempel weg te nemen wordt de “garantieknop” ingevoerd. Dit houdt in dat de gemeente garandeert dat als mensen vanuit de bijstand aan het werk gaan, ze snel weer een uitkering kunnen krijgen, waarbij niet de uitgebreide toetsing van een heronderzoek, waarbij je weer allerlei bescheiden moet overleggen, wordt gevolgd. De wethouder kiest voor de term “garantieknop” omdat de belangrijkste boodschap is dat er een garantie is op terugval op de bijstand, mocht werk niet uitpakken zoals gehoopt. Dit geldt echter alleen voor bijstandsgerechtigden die binnen een half jaar weer baanloos worden.

Moeilijkheden

En daar beginnen de moeilijkheden. Als je voldoet aan de wekeneis van de WW, dan heb je misschien, als je baanloos wordt, recht op een WW-uitkering. Je kunt dus geen bijstandsuitkering aanvragen, want de WW-uitkering is een voorliggende voorziening. En de toekenning van WW kan lang duren. Dus voor die groep die werk aanvaardt, verandert er niets. Bovendien, ook voor de groep die korter heeft gewerkt en niet voldoet aan de wekeneis is niet alles koek en ei. Stel, je komt uit een depressie of je had lichamelijke klachten en/of ziekten en het gaat wat beter met je, en je denkt: kom, laat ik een baantje nemen, het is weliswaar voor drie maanden, maar het lijkt me leuk werk. Als je dat werk aanvaardt, en je komt tijdens het werk tot de ontdekking dat het toch niet lukt, dan… meld je je ziek en kom je soms in aanmerking voor de Ziektewet, via de werkgever of van het UWV. En weer, het kan lang duren voor die uitkering wordt toegekend. En als het wordt toegekend, dan zijn de ingewikkelde problemen nog niet voorbij.

Meerdere uitkeringen

Als je ziek wordt in een flexibele deeltijdbaan waarmee je net uit de bijstand komt of met aanvullende bijstand, dan zal de Ziektewet-uitkering vaak onvoldoende zijn om aan het sociale minimum te komen. Je kunt dan een beroep doen op de Toeslagenwet, ook uitgevoerd door het UWV. Kom je dan nog niet aan het sociale (bijstands) minimum, dan bestaat recht op aanvullende bijstand. Veel uitkeringsgerechtigden hebben zo om aan het sociale minimum te komen drie uitkeringen: WW of Ziektewet, Toeslagenwet en bijstand. Bij de berekening van de aanvullende bijstand worden fouten gemaakt en dat is geen wonder. De netto-uitkeringen van WW, Ziektewet en Toeslagenwet staan op de uitkeringsspecificatie van het UWV. Maar afhankelijk van of de voormalige werkgever je loon per vier weken of per maand uitbetaalt, worden de WW en de Ziektewet ook soms per vier weken en soms per maand berekend. En de bijstand is een maanduitkering, en dan moeten soms de WW- en de Ziektewet-uitkering teruggerekend worden van vier weken naar een maand. Bovendien is de Ziektewet-uitkering per vier weken en soms per maand inclusief vakantiegeld, en de WW en de Toeslagenwet en de bijstand exclusief vakantiegeld. In geval van een Ziektewet-uitkering moet daarmee rekening worden gehouden bij de berekening van de aanvullende bijstand. In de praktijk worden bij de berekeningen veel fouten gemaakt.

Onder druk

Een ander punt waardoor bijstandsgerechtigden ervan worden weerhouden om een flexibel tijdelijk baantje te nemen, is dat als je iets leuks hebt gevonden dat bij je past, en je gaat drie maanden werken en je wordt dan weer baanloos, dan krijg je wel snel een uitkering, maar daarmee is de kous niet af. Momenteel worden alle bijstandsgerechtigden opgeroepen om aan het werk te gaan of vrijwilligerswerk te doen. Soms word je dan echt onder druk gezet om betaald werk te aanvaarden. En wanneer je na drie maanden weer terugkeert in de uitkering, dan word je natuurlijk opgeroepen om over de volgende flexibele baan van drie maanden te gaan praten. O, denkt menige klantmanager, die heeft drie maanden gewerkt, die kan werken. En dan loop je het risico dat je wordt gekoppeld aan een jobhunter en je een baantje moet aanvaarden dat je helemaal niet leuk vindt en waar je niet voor gekozen hebt, dat ook niet geschikt voor je is. Gezien de beperkingen die je bijvoorbeeld hebt.

Eenzijdig aanbod

Hier wreekt zich dat het aanbod van WPI (Sociale Dienst) zeer eenzijdig is. In Amsterdam bood de klantmanager een klant een lijst van driehonderd vacatures aan. Daarmee kwam hij op het spreekuur van de Bijstandsbond. Dat geeft een aardig overzicht van wat de WPI zoal in de aanbieding heeft. Vrijwel uitsluitend (gesubsidieerd) ongeschoold en laaggeschoold werk in laagbetaalde flexibele tijdelijke (deeltijd) banen. Vaste banen bij wat grotere gerenommeerde werkgevers op een wat hoger niveau dan ongeschoold zitten er niet bij. Of het moesten de kant en klare vaklieden zijn, zoals timmerman, die door de werkgevers gevraagd worden. Maar daar moet je een specialistische beroepsopleiding voor hebben gevolgd. En aangezien de rijksoverheid de reïntegratiebudgetten aanzienlijk heeft afgebouwd, zijn er weinig mogelijkheden om een vakopleiding te volgen.

Arbeidsmarkt

Van een aanpassing van de flexibele arbeidsplaatsen aan de mogelijkheden van de werkzoekenden is totaal geen sprake. Ondanks de vacatures. De arbeidsmarkt werkt niet als markt. Wel op onmogelijke tijden en in de weekeinden aanwezig zijn, voldoen aan de eisen van de werkgevers en banen die voor een groot deel ver buiten Amsterdam zijn. Het betreft werk in de bouw, bewaking en beveiliging, detailhandel, agrarische sector (in de kassen en van het veld halen van gewassen), horeca, schoonmaak, transport en logistiek (pakjes rondbrengen), zakelijke dienstverlening. Bestaanszekerheid kan hier bepaald niet aan ontleend worden. En dan hebben we het er nog niet eens over gehad dat werkzoekenden die aan het werk gaan bij vage werkgevers terecht kunnen komen, waarbij ze in conflict raken met de werkgever over de loonbetaling en juridische procedures moeten volgen om alles recht te trekken. Kom je dan ook in aanmerking voor de “garantieknop”? En geldt de “garantieknop” ook als je na drie maanden WW-uitkering nog steeds geen werk hebt en je weer een beroep moet doen op een bijstandsuitkering? Eigenlijk zou het UWV ook zo’n “garantieknop” moeten invoeren. Maar voorlopig zit de bijstandsgerechtigde die voor zichzelf perspectief zoekt klem tussen een ondoorzichtig en ingewikkeld uitkeringssysteem aan de ene kant en de eenzijdige flexibele baantjes waar geen bestaanszekerheid aan ontleend kan worden aan de andere kant.

Piet van der Lende

(Dit artikel is eerder verschenen op de site van de Bijstandsbond.)