Onderzoek maakt duidelijk wat we al wisten: Hoorn zat tot zijn nek in de slavernij
Wat was de rol van de stad Hoorn in het slavernijverleden? De gemeente Hoorn gaf opdracht tot een onderzoek dat afgelopen juni werd gepubliceerd. In het korte rapport staat niet heel veel nieuws: Hoorn zat, als belangrijke speler in onder andere de VOC en de WIC, tot zijn nek in de slavenhandel. Op 6 september vindt een “dialoogavond” plaats over het onderzoek. Actiegroep We Promise roept op om hierbij aanwezig te zijn.
Samen met een aantal andere West-Friese steden vormde Hoorn de “kamer van het Noorderkwartier” in de WIC. Het Noorderkwartier had een negende aandeel in de WIC. Daarnaast maakte Hoorn een zestiende deel uit van de VOC. Als onderdeel van beide compagnieën stuurde de stad vele schepen de wereld over, en werden over de hele wereld mensen tot slaaf gemaakt, ontvoerd, en verkocht of aan de dwangarbeid gezet. De onderzoekers schatten dat het Noorderkwartier, als onderdeel van de WIC, zo’n 33.000 tot 35.000 mensen ontvoerde en de Atlantische oceaan over verscheepte, waarbij een groot deel van de slaafgemaakten omkwam. Hoorn zelf had in die tijd tussen de 9.500 en 14.000 inwoners.
Rijke elite
De directe slavenhandel was natuurlijk maar één aspect van de Hoornse betrokkenheid bij de slavernij. Mensen in Hoorn profiteerden van de slavenhandel doordat er bijvoorbeeld schepen gemaakt moesten worden, wat lokaal veel werk en inkomsten opleverde. Rijke Horinezen investeerden in de schepen, verdienden bakken geld aan de handel in slaafgemaakten, en vervolgens aan het werk dat die slaafgemaakten verrichten om koffie, suiker, tabak, en andere producten te produceren.
Degenen die het meest profiteerden, waren sowieso de rijke regentenfamilies. Het onderzoek schetst een beeld van enkele families die gedurende vele generaties de dienst uitmaakten. Ze zaten in de stadsbesturen waar ze elkaar baantjes toeschoven, ze bestuurden de lokale kamers van de WIC en de VOC, investeerden in plantages, en soms werden ze bestuurders in Oost- of West-Indië. Op vele vlakken zorgden ze ervoor dat ze zoveel mogelijk verdienden. De steenrijke familie Van Foreest bijvoorbeeld had een touwslagerij, en naast dat ze bestuursfuncties in de VOC-kamer vervulden, leverden ze touw aan diezelfde VOC.
Naast de rol van de VOC en de WIC werd onderzocht welke rol die particuliere Horinezen in de slavernij hadden. Van een aantal Hoornse bestuurders is bekend dat ze plantages hadden. De gebroeders Steenbergen bezaten bijvoorbeeld de plantages Hoorn en Noord-Holland in Berbice. Volgens de onderzoekers moeten er veel meer Horinezen zijn geweest die plantage-eigenaar waren, maar daarover is helaas nog weinig bekend.
Tenenkrommend is het vierde hoofdstuk van het onderzoek. Hierin wordt ingezoomd op witte christelijke Horinezen die elders, vooral in Noord-Afrika, tot slaaf werden gemaakt. Gelukkig wordt in het rapport dan nog wel de nuance gemaakt dat die slavernij van Horinezen, zowel qua aantal als de omstandigheden waarin ze zich bevonden, onvergelijkbaar was met de situatie van de mensen die door hen tot slaaf werden gemaakt.
Genocide op de Banda-eilanden
Gelukkig wordt er ook relatief veel aandacht besteed aan Jan Pieterszoon Coen. Hij legde, zoals de onderzoekers stellen, de basis van de Nederlandse slavernij in Azië, met zijn genocide op de Banda-eilanden, en het vervolgens herbevolken van de Banda-eilanden met tot slaaf gemaakten. Zo krijgt Coen een vrij centrale rol in het onderzoek, en zou je zeggen dat het niet meer dan logisch is dat zijn beeld acuut naar het Westfries Museum wordt verplaatst, zoals actiegroep We Promise al jaren eist.
Ook Bontekoe, de schipper die in opdracht van Coen honderden mensen in China tot slaaf maakte, wordt kort genoemd. Bontekoe schreef een scheepsjournaal en daarop werd het beroemde boek “De scheepsjongens van Bontekoe” gebaseerd. Geïnspireerd op dat boek staat een beeld in de haven van Hoorn. Ook van dat beeld dat de koloniale tijd verheerlijkt, moeten we zo snel mogelijk af.
Gedeeld verleden
In de inleiding schrijven de onderzoekers: “Met het verstrekken van de opdracht om expliciet het eigen slavernijverleden te laten onderzoeken, onderschrijft de gemeente Hoorn dat enkel het Nederlandse economische perspectief niet langer volstaat. Het slavernijverleden is immers een gedeeld verleden.” Maar ook in dit onderzoek staat toch vooral het economische perspectief op de voorgrond. En ook zijn nog amper de stemmen van (nazaten van) tot slaaf gemaakten te horen.
Daarnaast wordt nog te weinig de centrale rol van slavernij in het hele koloniale systeem benoemd, en de inherente gewelddadigheid van het kolonialisme. Zo bestaat het risico dat de betrokkenheid van Hoorn bij de slavernij als een “zwarte bladzijde” in haar koloniale geschiedenis gezien zal blijven worden, terwijl dat hele kolonialisme verrot en verwerpelijk was.
Dat risico blijkt ook al uit een citaat uit een filmpje op de website van NH Nieuws over het onderzoek en over Coen: “De Horinees die in de zeventiende eeuw welvaart bracht, maar ook verantwoordelijk was voor de massamoord op de Banda-eilanden”. Nee, hij bracht welvaart voor Hoorn omdát hij massamoordenaar was, het een is niet los te zien van het ander. Het kolonialisme, en het bewind van Coen, waren gebouwd op moord en slavernij, en daarom moet zijn standbeeld zo snel mogelijk verdwijnen uit de openbare ruimte.
Joris Hanse
Op 21 augustus 2023 hebben we de zin “Bontekoe schreef het boek “De scheepsjongens van Bontekoe”, en geïnspireerd daarop staat er een beeld in de haven van Hoorn” vervangen door “Bontekoe schreef een scheepsjournaal en daarop werd het beroemde boek “De scheepsjongens van Bontekoe” gebaseerd”. Met dank aan Zep die ons op de fout wees. (red.)
Geweldig artikel, met een kleine caviat: Bontekoe schreef niet de scheepsjongens van Bontekoe, dat was 20e eeuws schrijver Johan Fabricius in een poging om kolonisatie te verheerlijken.
Bedankt voor de oplettendheid Zep! Hebben we aangepast!