Onderzoek Rotterdams slavernijverleden: voor wie is het eigenlijk bedoeld?
In het laatste deelonderzoek – “Postkoloniaal Rotterdam” – lijkt wel sprake te zijn van betrokkenheid en samenwerking. Maar na het voeren van gesprekken met de onderzoekers hiervan blijkt het toch anders uit te pakken in de praktijk. De uitnodiging tot samenwerking is een uitnodiging waarin zogezegd het feestje al bepaald is, en het er vooral om gaat om op hun maat te blijven dansen. Bijvoorbeeld bleek racisme, de basis van waaruit slavernij is opgeworpen, geen prominent vertrekpunt te zijn van het onderzoek. In de uiting van het onderzoek ligt de focus op onderwerpen als muziek, eten en ‘Black Joy’ – het tegengif tegen anti-zwart racisme. Dat is te vroeg. Er moet eerst gekeken worden naar hoe anti-zwart racisme zich manifesteert, voordat er gekeken wordt hoe je je hier als getroffene tegenover kan verhouden. Door deze focus wordt de relatie tussen slavernij en racisme bovendien actief vergeten. Daarnaast uiten wij met Counter/Narratives kritiek op de titel “Postkoloniaal Rotterdam”, omdat het koloniale verleden daarmee wordt neergezet als een afgesloten verleden. Rotterdam heeft vandaag de dag nog structureel te maken met institutioneel en alledaags racisme. Denk hierbij aan gentrificatie, segregatie in wijken en scholen, etnisch profileren, politiegeweld, ongelijke kansen op de arbeidsmarkt, een racistisch woningbeleid, de Rotterdamwet, Patserwet, Zwarte Piet-tegendemonstranten en uitspraken van rechtse politieke partijen in de gemeenteraad. Er kan daarom niet gesproken worden over ‘Postkoloniaal’ Rotterdam.
Counter/Narratives in Onderzoek Rotterdams slavernijverleden: voor wie is het eigenlijk bedoeld? (Vers beton)