Ook bij een centrum-‘links’ kabinet zouden we niet opgelucht adem kunnen halen
Maar Fortuyn kon zo pijlsnel opkomen in een situatie waarin een regering vaag-linkse retoriek combineerde met neo-liberaal beleid. Dat beleid wekte onvrede, en de linksige taal en regeringsdeelname maakte het voor rechts extra makkelijk om die onvrede een anti-linkse richting uit te sturen en te injecteren met ladingen steeds explicieter racisme. Neo-liberaal regeren met linksige ministers is een recept voor fascistengroei. Onder latere kabinetten met de PvdA er in zie je die trend doorgaan, met de opkomst van eerst vooral de PVV, later tijdelijk ook Forum voor Democratie. Een kabinet-Timmermans is een godsgeschenk voor Wilders, Eerdmans, Haga – en mogelijk zelfs een reddingsboei voor Baudet. Wat is er immers mooier voor fascisten dan “wokies aan de macht” die de “gewone” – natuurlijk altijd witte… – “mensen in de steek laten” om dure “linkse hobbies” te betalen? Voor een kabinet met Timmermans als vicepremier geldt zoiets in principe ook, en deelname van Klaver verandert evenmin iets wezenlijks. Dit type kabinetten – geleid door sociaal-democraten, of minstens met hun deelname – heeft nog een ander schadelijk effect. Maatschappelijke organisaties die tegen rechts beleid mobiliseren, doen dit vaak veel minder enthousiast als het rechtse beleid door linksige politici wordt doorgedrukt. De PvdA in de regering betekent voor bijvoorbeeld de vakbondsfederatie FNV: bevriende politici in het zadel, vaak persoonlijke bekenden van vakbondsfunctionarissen. Staken tegen een VVD-kabinet is psychologisch makkelijk: dat is de openlijke klassenvijand. Staken tegen PvdA-ministers is psychologisch veel lastiger voor FNV-ers: het is staken tegen ‘onze eigen’ mensen. Voor milieugroepen en GroenLinks geldt iets dergelijks. Linkse politici kunnen op veel meer begrip van vakbeweging en milieugroeperingen rekenen, en dat begrip ook gebruiken om “draagvlak” te creëren voor links ingekleed maar feitelijk rechts beleid. De neiging van progressieve ngo’s en vakbonden en dergelijke om dan dingen gedaan te krijgen via achterkamerdeals met bevriende ministers is dan ook groter. Dit heeft nogal eens een verlammend effect op de sociale strijd. Radicale groepen vinden onder dit soort omstandigheden moeilijk bredere support in die noodzakelijke strijd. Met ‘onze vrienden’ in de regering is het voor onszelf en onze echte vrienden vaak nog moeilijker organiseren dan met onze openlijke vijanden in het kabinet. Betekent dat nu dat een rechts kabinet de voorkeur verdient, omdat het daartegen makkelijker actievoeren is? Nee, onzin. Makkelijker actievoeren is ook niet alles, en tegen een rechts kabinet is het bepaald niet makkelijker om het actievoeren ook met succes te bekronen. Verder is het hard rechtse beleid zelf, en de legitimatie die ministersposten het fascisme opleveren, al voldoende reden om rechts uit alle macht buiten de regering te willen houden. Maar ik denk wel dat het verschil tussen een openlijk rechts kabinet en een kabinet met sociaal-democraten niet van dien aard is om bij het aantreden van de linksige optie opgelucht adem te halen. Linkse kabinetten worden niet voor niets nogal eens opgevolgd door rechtse verkiezingsoverwinningen en kabinetten die nog wat rechtser zijn dan het rechtse kabinet dat aan ‘links’ vooraf ging.
Peter Storm in Een komend fascistenkabinet? Allemaal in verzet! (Peterstormt.nl)