Ook schriftelijke vragen in Turks parlement over de rol van de Nederlandse staat na moord op Carina Thuijs bij bloedbad Sivas
In navolging van SP-Tweede Kamerlid Sadet Karabulut, die schriftelijke vragen heeft gesteld over de houding van de Nederlandse staat ten aanzien van de processen tegen de daders van het bloedbad in Sivas in 1993, heeft ook de Turkse parlementariër Yıldırım Kaya schriftelijke vragen gesteld aan de Turkse minister van Justitie.
Bij het bloedbad van Sivas zijn op 2 juli 1993 35 mensen vermoord door een enorme menigte moslimfundamentalisten. Zij staken het hotel in brand waarin hoofdzakelijk alevitische deelnemers aan een meerdaags festival verbleven. Bij de brand kwam ook Carina Thuijs, een Doetinchemse die culturele antropologie studeerde in Leiden, om het leven.
Opvallend stil
De Nederlandse staat heeft zich gedurende de processen tegen de verdachten opvallend stil gehouden. Een achttal voortvluchtige verdachten woont in vrijheid in Duitsland. Nederland heeft zich nooit ingespannen voor een berechting van deze fundamentalisten. Sadet Karabulut pleit voor een internationale berechting van dit achttal. Yıldırım Kaya, parlementslid voor de sociaal-democratische Volkspartij van de Republiek (CHP), heeft in navolging van Karabulut vragen gesteld aan de Turkse minister van Justitie over de rol van de Nederlandse staat. Zijn vragen luiden:
1. Is de Nederlandse regering formeel op de hoogte gesteld van de moord op Carina Thuijs?
2. Als dit is gebeurd, wat was de reactie van de Nederlandse regering?
3. Indien de Nederlandse regering heeft nagelaten om partij te worden in de processen of deze te volgen, heeft uw ministerie dan aangedrongen op deelname aan het proces? Is er een advocaat toegekend?
4. Is er ten aanzien van de voortvluchtige verdachten, die buiten Duitsland vrij kunnen reizen binnen de Europese Unie, in het kader van geldende wet- en regelgeving een bepaald verzoek neergelegd bij de Nederlandse regering?
Eric Krebbers