Over crisis, bezuinigingen en bewegen (crisis-discussie deel 7)

Een meneertje.

“I can’t go on like this/This situation’s dragged on for too long” – Deolinda, Portugese band.

Goed dat Doorbraak het initiatief neemt om een discussie op gang te brengen over de actuele economische ontwikkelingen en wat wij daar – vanuit activistisch linkse hoek – mee aan zouden moeten. Klasse! levert desgevraagd graag een bijdrage en neemt een standpunt in: het is tijd voor bewegingsinnovatie.

Meer bijdragen aan dit debat vind je bij het thema “Discussie”.

De manier waarop de discussie zich ontvouwt, is misschien wel het meest opvallende eraan. Terwijl duidelijk is dat er grote urgentie is om te reageren op de gevolgen van de crisis en de bezuinigingen, is daarvan niet veel in de discussie terug te vinden. Het meest veelbelovende wat dat betreft was het beginstuk van Doorbraak, met negen stellingen over het wezen van de crisis en het handelingsperspectief. Je kan het met delen daarvan oneens zijn, maar het was in ieder geval verfrissend en helder. Vervolgens komt er echter een tamelijk zouteloos dispuut op gang over de juiste beschrijving van de onderliggende klasse en marxistische scherpslijperij (we hebben het dan vooral over de bijdragen van Zeldenrust en Bos). Uiteraard is het belangrijk dat er ook wat dieper theoretisch gewrocht wordt, maar die stukken lijken meer op het gefilosofeer vanuit stellingen waar de verschillende linkse stromingen zo slecht om bekend staan. Ze slaan in ieder geval de plank mis. Het belangrijkste is nu niet om de juiste marxistische formule te vinden om deze crisis te duiden, maar om manieren te vinden om mensen voor acties op de been te krijgen, kortom: handelingsperspectief. En daar gaat het in die stukken nauwelijks over.

Ouwe Labour

Willem Bos van SAP/Grenzeloos weet ook niet wat er moet gebeuren, maar vestigt zijn hoop naar vertrouwd trotskistisch gebruik op de vakbeweging, die door ons op de juiste koers gebracht zou moeten worden. Daar hebben we nu juist echt geen enkele hoop op. We denken wel dat daar wat bondgenoten te vinden zijn, zoals ook bij andere clubs, en dat je soms op deelgebieden wat met hen samen kunt doen. Maar verder zijn vakbonden vooral deel van het probleem, niet van de oplossing. Eerdere pogingen in de afgelopen jaren om de vakbonden weer te radicaliseren zijn duidelijk mislukt en hebben niet geleid tot een brede basisbeweging.* En ook de tamme protesten in Brussel tegen de crisismaatregelen van de EU laten vooral zien dat de vakbonden verder geen perspectief op effectief verzet te bieden hebben, en geen machtsfactor meer zijn waar de EU-technocraten van schrikken.

Als er dan toch weer gesteld wordt (in de tweede bijdrage van Willem Bos) dat “een linkse strategie zich dus zal moeten richten op het opbouwen van eenheid van alle lagen en groepen van loonafhankelijken en de strijd daarvan zal moeten stimuleren”, dan gaan bij ons de nekharen nog wat verder overeind staan. Het is een pleidooi zonder inhoud, zonder strategie, en zonder historisch besef. Het ‘eenheidsfront’ was al vaker een strategie van een bewegingselite om de (te mondige) basis in bedwang te houden. Deze strategie stond altijd al onder druk door meer horizontale benaderingen die niet naar één oplossing of alternatief op zoek gingen, maar juist naar een veelheid van alternatieve samenwerkingsverbanden. Zoals de Zapatistas het op een gegeven moment stelden: “een wereld waar vele werelden in passen”. Dat wil echter niet zeggen dat het opbouwen van tegenmacht onbelangrijk zou zijn.

Filmpje over een recente actie tegen de privatisering van woningcorporaties in Hamburg.

Tegenmacht als sneeuwbal

We moeten dus vooral ook verder kijken dan die vermolmde sociaal-democratie, en manieren vinden om wat op gang te brengen bij al die mensen die nergens meer in georganiseerd zijn. Dat is vooral een kwestie van ‘vertrouwen in kracht van onderop’, zorgvuldig netwerken opbouwen waarin juist verscheidenheid gekoesterd wordt in plaats van ‘eenheid’, en het geven van goede activistische voorbeelden. Geen enkele actie of campagne zal daarbij afdoende zijn, laat staan de ‘enige juiste’. Waar het om gaat, is om politieke initiatieven te ontwikkelen die een ingebouwd potentieel tot ‘sneeuwballen’ hebben en die mensen zelf – dus zonder ‘onze’ leiding – verder kunnen uitwerken. Bij Klasse! proberen we altijd uitgebreid aandacht te schenken aan de zoektocht naar zulke sneeuwballen. In binnen- en vooral buitenland zijn genoeg voorbeelden te vinden. Van het collectief punken van “taxdodgers” zoals UKuncut doet tot de al wat gangbaardere Euromayday-demonstraties die proberen om 1 mei weer te politiseren, of de campagnes rond stadsvernieuwing in Berlijn en Hamburg. Dat soort campagnes neemt ook andere relaties onder handen dan alleen arbeid, relaties die evenzeer door crisis en kapitalisme onder druk zijn komen te staan. Zoals wonen, illegaliteit/migratie, cultuur, noem maar op. En ze gaan er vanuit dat het een proces van leren van elkaar is, en geen eenzijdige plannenmakerij van bovenaf. In Portugal is het onlangs vier jongeren die bevlogen raakten door een tekst op een popconcert, gelukt om honderdduizenden mensen op de been te krijgen tegen de bezuinigingen. In werkelijkheid was het uiteraard een ingewikkelder proces, maar het geeft aan dat er dingen mogelijk zijn die we in Nederland in ieder geval tot nu toe niet hebben weten te vinden.

Bewegingsleer in Nederland

Er is dus vooral kennis en discussie nodig over ‘bewegingsleer’. Daarmee bedoelen we de kennis die noodzakelijk is om niet alleen te mobiliseren, maar ook om een duurzame beweging van onderop op te bouwen. Dat het geenszins academische kennis betreft moge duidelijk zijn. Daarnaast wordt het radicale deel van de Nederlandse linkse bewegers ook gehinderd door een enorm gebrek aan feitelijke kennis van de wereldeconomie. Een ‘goede’ beweging is echter driedimensionaal: ze informeert, biedt verzet, en bouwt alternatieven op. Zowel goede informatie en discussie over de precieze achtergronden van de crisis, als (en misschien wel vooral) over (handelings-)alternatieven zijn dus noodzakelijk. Want wat het meest deprimerende is van de hele spectaculaire crisis die we de afgelopen paar jaar hebben mogen meemaken, is dat die niet of nauwelijks benut is om fundamentele linkse geluiden en anti-kapitalistische politiek te ontwikkelen. Overigens geen probleem dat louter in Nederland speelt. Dat komt gedeeltelijk door de opstelling van mainstream-links, zoals een groot deel van de bij Rekening Retour aangesloten sleutelspelers. Die reageren bijna reflexmatig met louter defensieve eisen, zoals “vechten voor elke baan”.

Voor de crisis

In werkelijkheid, en deze stelling willen we in Klasse! met plezier verdedigen en verder uitwerken, zou het een ramp zijn als we uit de crisis geraken door weer terug te gaan naar de situatie van daarvoor. Want crisis van het kapitalisme is een ramp omdat die benut wordt voor “shock therapie”-hervormingen door te proberen alle negatieve gevolgen af te wentelen op de zwaksten in de samenleving. Tegelijkertijd biedt elke crisis ook kansen omdat die aangeeft dat het systeem niet werkt en barsten oplevert waardoor alternatieven gezien kunnen worden en soms zelfs bereikt. We zijn vóór crisis van het kapitalisme, omdat we kapitalisme willen afschaffen, en een andere vorm van economische samenwerking voor mogelijk houden. Zo’n offensieve benadering zien we helaas weinig terug in de discussie. Waar wil radicaal-links echt naar toe?

Spagaat keer 2

Het probleem is uiteraard dat links in een spagaat dreigt te raken: tegen de crisismaatregelen willen ageren terwijl we ook het systeem niet willen verdedigen. De meeste radicalere groepen en individuen weten momenteel niet goed uit die positie te komen. Uitweg uit deze impasse is in ieder geval niet het teruggrijpen naar oude vermolmde dogma’s, maar juist de vensters opengooien en bijvoorbeeld ook eens kijken wat er te halen valt bij bewegingen die zich bezig houden met kritiek op het economische groei-denken. Want juist daar worden “radicale alternatieven” ontwikkeld – of er wordt in ieder geval over gesproken – die niet terug willen naar de ellende van voor de crisis. In Nederland is er bijvoorbeeld het Platform Duurzame en Solidaire Economie.

Toegegeven, veel te gematigd, maar dat komt ook omdat de radicaleren zich er niet tegenaan bemoeien. Ook daar hoef je geen wonderen van te verwachten, maar het kan een begin zijn van een andere spagaat: die tussen het bieden van verzet en het opbouwen van alternatieven. Wat activistische groepen daar aan toe kunnen voegen is radicale – doch ondogmatische – kritiek op parlementarisme en legalisme. En natuurlijk de goede voorbeelden van acties, bezettingen, demonstraties en verbluffende spandoeken. Want ook daarvoor hoef je meestal niet bij het “ouwe labour” te zijn – in gelul kun je nog steeds niet wonen.

Klasse!

Noot
* Ook Doorbraak lijkt trouwens nogal in de greep van het idee om een nieuw model te vinden voor de vakbeweging. Met “organizing” hebben ze wel iets gekozen dat relatief van buiten de Nederlandse vakbeweging komt. Hoewel het zeker nut heeft om succesvolle mainstream-campagnes op dat gebied te bestuderen, hopen we dat er ook genoeg oog blijft voor de kritiek erop en de beperkingen ervan.