Over het einde van een beweging en een organisatorische aanpak
Daarom is het nauwelijks verrassend dat er in de overeenkomstige centra zelden een flitsende en populaire revolutionaire tegencultuur bestaat, omdat een geneutraliseerde, lethargische subcultuur de boventoon voert. Er moet aandacht worden besteed aan de volgende opmerking van de politieke tegenstander (namelijk de Bundeszentrale für politische Bildung, een informatiedienst van de overheid, vert.): “Desalniettemin mogen autonome centra niet alleen als een gevaar worden gezien. Ze zijn evengoed een gelegenheid om het geweldspotentieel van autonome groepen te remmen. De praktische functies van de centra zijn laag: hoewel de activisten inkomsten en ruimte genereren voor politieke evenementen, investeren ze een groot deel van hun tijd, energie en soms zelfs hun geld in de dagelijkse activiteiten. Ook hier moet iemand de vloeren en toiletten schrobben, het dak repareren of muizenvallen opzetten in de gaarkeuken. Hoe meer activisten moeten worstelen met gebouwen en organisatie, hoe minder tijd ze hebben voor politieke en vooral militante acties. Een intelligent tolereren van zo’n ‘autonoom Disneyland’ kan vanuit een democratisch oogpunt effectiever zijn dan een ontruiming.” Bovendien kan het autonome organisatiemodel niet massaal effectief worden en mensen organiseren. Vanwege het model van de autonome basisgroep, zoals de autonome antifa-groep, die structureel en in de praktijk meestal een politiek georganiseerde vriendengroep is met bijbehorende uitsluitingscriteria, kunnen verschillende voorwaarden niet worden geboden, die echter wel een integraal onderdeel vormen van een massabeweging en een bredere organisatie. Daarover schreef een kameraad van de groep FELS al meer dan 25 jaar geleden in de context van het “Heinz Schenk-debat” het artikel “De autonomen maken geen fouten, ze zijn de fout!” Het kernprobleem van de gebrekkige organisatie uit eigen ervaring: “Aan het werk is niet te merken waar we voor vechten en het stoort dat we nooit vragen fundamenteel kunnen stellen, maar dat we ons altijd in nieuwe campagnes storten. Bovendien maakt de autonome geschiedloosheid veel dingen moeilijk. Aangezien de kennis van de geschiedenis niet wordt beschouwd als een basisvoorwaarde voor politiek, bestaat er geen soort van ‘collectieve herinnering’, iedereen begint altijd weer vanaf nul.”
Geronimo Marulanda in Over het einde van een beweging en een organisatorische aanpak (Globalinfo.nl)