Overheid maakt vluchtelingen steeds sneller dakloos
In het voortgaande uitsluiten en rechteloos maken van vluchtelingen is onlangs weer een nieuwe stap gezet. Volgens een beslissing van de Raad van State op 2 mei kunnen vluchtelingen al tijdens de behandeling van hun beroep in de eerste asielprocedure op straat worden gezet, ook al heeft de rechter bepaald dat ze “rechtmatig” in Nederland mogen zijn.
Het gaat hierbij om asielaanvragen die binnen acht dagen worden afgewezen en waartegen de advocaat van de vluchteling bij de rechtbank in beroep gaat. Als de rechtbank niet binnen vier weken na de afwijzing van de asielaanvraag door de IND een beslissing neemt, dan mag het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) de vluchteling op straat gooien. Sinds kort kan het COA zelfs een boete krijgen, als men vluchtelingen opvangt die daar volgens de regels niet langer meer voor in aanmerking komen. Zo zetten minister Gerd Leers en zijn ambtenaren extra druk op overheidsorganisaties om vluchtelingen zo snel mogelijk dakloos te maken. Leers wil het liefst zoveel mogelijk vluchtelingen in een paar dagen tijd afwijzen en het land uitschoppen. Voor deze zogeheten “snelle en zorgvuldige” asielprocedure heeft in het verleden ook VluchtelingenWerk gepleit. Ook toen al was het zonneklaar dat die procedure alleen het belang van de politiek van migratiebeheersing dient. Wat hebben de vluchtelingen er immers aan als ze “snel” en “zorgvuldig” illegaal worden gemaakt?
In een bericht over de Raad van State-uitspraak vraagt steungroep INLIA vraagt zich af wat “het nut” is om vluchtelingen “zonder voorzieningen op straat te zetten, terwijl ze ook niet mogen werken om in hun eigen levensonderhoud te voorzien? Hoe moeten zij overleven gedurende de periode dat er nog geen definitieve beslissing op hun aanvraag genomen is? Waarom kiest de overheid er bewust voor om deze asielzoekers zonder voorzieningen op straat te laten staan zolang er nog niet definitief is beslist op hun asielprocedure?” Dat is vragen naar de bekende weg. Het moet ook een autoriteitsgevoelige organisatie als INLIA inmiddels toch wel duidelijk zijn geworden dat de overheid vluchtelingen al in een zo vroeg mogelijk stadium wil uitroken. Dat beleid is al jaren in volle gang, en daartegen wordt ook al jaren geprotesteerd, zoals onlangs nog met een tentenkampactie van dakloze vluchtelingen in Ter Apel. Wie dat nu pas in de gaten lijkt te hebben en een paar nogal goedgelovige vraagtekens zet bij deze uithongeringspolitiek, die heeft of al die tijd zitten slapen of de overheid belachelijk lang het voordeel van de twijfel gegeven.
Sterker nog, INLIA denkt zelfs met de overheid mee hoe de vluchtelingen het best kunnen worden gedeporteerd. Het dakloos maken van vluchtelingen heeft “nadelige consequenties, want betrokkene is dan niet meer te traceren voor de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) die de uitzetting moet regelen”, zo meldt de steungroep doodleuk. Het niet meer “onder toezicht staan” van de overheid is voor afgewezen vluchtelingen juist een “voordelige consequentie”, zou je zeggen, want in dat geval kunnen ze moeilijker worden gedumpt in landen vol armoede en geweld. Maar INLIA gaat blijkbaar liever op de stoel van de DTV-ambtenaren zitten om de deportatiemachine bij te staan met tips die uitzetting makkelijker kunnen maken.
Harry Westerink