Parallelle arbeidsmarkt: banenplan met achterliggend idee om bijstand af te schaffen

Banenplannen komen en gaan al decennialang, maar de minachting voor en het paternalisme rond baanlozen blijft altijd hetzelfde. De nieuwste proefballon heet “parallelle arbeidsmarkt”. Het gevaarlijke aan dat plan: er zit het idee aan gekoppeld dat de bijstand moet worden afgeschaft.

Het project van de “parallelle arbeidsmarkt” wordt gepusht door Start Foundation, een stichting met flink wat vermogen die is voortgekomen uit uitzendbureau Start in de jaren negentig van de vorige eeuw. Men beschouwt zichzelf als “maatschappelijke ontwikkelaar” en noemt zichzelf “vernieuwend” en “baanbrekend”. Baanbrekend is de flexibele arbeidsmarkt inderdaad, maar of we daar nou zo blij mee moeten zijn…

Minimumloon

Op de “parallelle arbeidsmarkt” zouden volgens Start Foundation banen moeten komen voor iedereen die (tijdelijk) niet op de “reguliere arbeidsmarkt” terecht kan. De overheid en het bedrijfsleven zouden samen bedrijven moeten gaan opzetten waar mensen “maatschappelijk waardevol” werk kunnen doen dat anders niet gedaan zou worden. Er worden twee groepen mensen onderscheiden. De eerste groep bestaat uit mensen die waarschijnlijk nooit een “reguliere” baan kunnen krijgen. Zij zouden permanent op de “parallelle arbeidsmarkt” terecht kunnen en daar het minimumloon kunnen verdienen. De tweede groep wordt gevormd door alle andere baanlozen voor wie de “parallelle arbeidsmarkt” tijdelijk zou zijn. Zij zouden “maximaal” het minimumloon verdienen. “Ik heb er veel minder moeite mee om die groep tegen minder dan het minimumloon te laten werken”, aldus Jos Verhoeven, directeur van Start Foundation.

Zoals zo vaak, wordt ook dit banenplan omkleed met mooie praatjes dat het gaat om een win-win-win-win-situatie. Ten eerste zou het goed zijn voor de baanloze, want een baan hebben is goed (per definitie volgens de religie van het arbeidsethos), ten tweede zou het goed zijn voor de economie (want meer mensen hebben een baan), ten derde zou het goed zijn voor de gemeentekas (want minder mensen hebben een uitkering), en ten vierde zou het goed zijn voor de samenleving (want belangrijk werk wordt gedaan). Goed voor iedereen!

Feel good-projecten

Maar wat voor banen zijn dat dan op die “parallelle arbeidsmarkt”? Een aantal voorbeelden op een rijtje van werk dat zoal gedaan kan worden. Afgelopen jaar schreef Start Foundation samen met Cedris een prijsvraag uit. De finalisten kwamen met ideeën om baanlozen te laten werken in kringloopwinkels, afvalinzameling en -verwerking (Pantar), het bouwen van (tiny) huizen (Werksaam West-Friesland), op een biologische boerderij (gemeente Noordenveld), recyclen van zonnepanelen (Caparis), en om baanlozen kleine zorgtaken (Werkse) te laten doen.

Een ander voorbeeld is het project “sheltersuit” in Enschede. Daar maken Syrische en Eritrese vluchtelingen winddichte jassen annex slaapzakken voor daklozen. Het wordt gezien als een prachtig project omdat zowel de vluchtelingen als de daklozen worden geholpen en er gerecycled materiaal wordt gebruikt. “De maatschappelijke baten zijn enorm”, aldus voorstanders van de “parallelle arbeidsmarkt”. Wat ons betreft laat dit project juist zien dat onze samenleving fundamenteel kapot is. Natuurlijk is het fijn dat daklozen een betere jas hebben, maar het probleem lijkt ons toch vooral dat ze geen huis en stabiliteit hebben.

De banen op de “parallelle arbeidsmarkt” zouden volgens de bedenkers zinvol, nuttig en van maatschappelijke waarde zijn. Als dat zo is, waarom dan niet van dat werk banen maken met een goede CAO en tegen een hoog loon? En waarom dan niet gelijk de verdeling van al die nuttige arbeid aanpakken en er goed betaalde parttime banen van maken? Waarom moeten baanlozen de shit van het kapitalisme (denk bijvoorbeeld aan de klimaatcrisis) opruimen door hen in baanconstructies te duwen die de ongelijkheid en armoede alleen maar in stand houden? De “parallelle arbeidsmarkt” is het zoveelste feel good-project van de middenklasse dat geen structurele oplossingen biedt – en ook niet kan bieden – voor de problemen die het kapitalisme dag in dag uit voortbrengt.

Disciplinering

Wat is er nog meer mis met de “parallelle arbeidsmarkt”? En waar komt dat idee vandaan? De “parallelle arbeidsmarkt” is een voortzetting van het baanlozenbeleid van de afgelopen jaren, en feitelijk niet echt iets nieuws. Het doel van het beleid is altijd geweest om baanlozen te disciplineren, hen met harde of zachte hand te dwingen om werk te doen waar ze niet op zitten te wachten, voor minder rechten dan mensen op de “reguliere arbeidsmarkt” voor hetzelfde werk krijgen. En daarnaast is het beleid er vooral ook op gericht om baanloosheid niet te leuk, aantrekkelijk of vanzelfsprekend te maken. Betaald werk is de norm.

Dat disciplineren van baanlozen gebeurt op verschillende manieren. Zo’n tien jaar terug waren dwangarbeidprojecten meer in zwang. Baanlozen werden gedwongen om voor hun uitkering te werken en kregen daar niets voor terug. Uiteraard was daar veel protest tegen, vaak op individueel niveau. Mensen laten zich niet zomaar voor noppes aan het werk zetten, en komen daartegen in verweer. Daarnaast ontstonden er soms ook collectievere vormen van verzet, zoals bij het dwangarbeidcentrum DZB in Leiden, en waren er de nodige schandalen, zoals het Chroom-6 schandaal in Tilburg.

Onder druk van dit verzet verschoof de focus van “harde” dwangarbeid en disciplinering langzamerhand naar wat “zachtere” vormen. Baanlozen werden steeds meer “gestimuleerd” en “aangezet” om mee te doen aan zogenaamd vrijwillige reïntegratietrajecten, waar ze soms nog een kleine fooi voor kregen, zoals bijvoorbeeld het geval was bij Flextensie, waar Doorbraak-activisten veel onderzoek naar deden. Daarnaast waren er projecten waarbij baanlozen richting vrijwilligerswerk werden geduwd. Voor de duidelijkheid: van vrijwilligheid kan nooit sprake zijn zolang je consulent de mogelijkheid heeft om je uitkering met 10, 50 of meer procent te korten zodra je niet netjes meewerkt.

In die zin is de parallelle arbeidsmarkt een nog iets verdere verschuiving richting die ogenschijnlijk “zachtere” aanpak. Baanlozen krijgen nu volgens de retoriek echte banen aangeboden. Die zachtere aanpak is echter schijn. Want uiteindelijk zijn ook de bedenkers van de “parallelle arbeidsmarkt” aanhangers van het repressieve en paternalistische idee van de “tegenprestatie”. Voor wat hoort wat, verkondigen ze overal, en mensen die een uitkering ontvangen moeten daar wat voor terug doen: werk.

Bezwaren

Er zijn flink wat fundamentele bezwaren in te brengen tegen de “parallelle arbeidsmarkt”. Ten eerste zijn de banen op die arbeidsmarkt toch geen echte banen. Het loon is te laag, namelijk maximaal het minimumloon, en de arbeidsvoorwaarden zijn mager, vergeleken met “reguliere” banen. Voor een flink deel gaat het niet om vaste contracten, sterker nog, het expliciete doel is dat mensen weer verdwijnen uit “parallelle banen” en doorstromen naar de “reguliere arbeidsmarkt”. Daar ligt een groot probleem: op deze manier wordt een categorie arbeiders in stand gehouden die niet onder reguliere CAO’s vallen en geen “reguliere” arbeidsrechten hebben. Als arbeidersbeweging moeten we daar principieel stelling tegen nemen.

Ten tweede blijft de “parallelle arbeidsmarkt” onderdeel van het repressieve uitkeringsregime. In de een of andere vorm blijft er altijd een laag aan managers en consulenten nodig om de baanlozen in het gareel te houden, met dreigingen van kortingen en verlies van inkomen, intimidatie en rechteloosheid. Mensen op de “parallelle arbeidsmarkt” en binnen het uitkeringsregime blijven in een afhankelijke en daardoor kwetsbare positie zitten, zoals bijvoorbeeld ook het Chroom-6 schandaal laat zien.

Misschien nog wel het meest principiële bezwaar is dat de “parallelle arbeidsmarkt” deel uitmaakt van de afbraak van het stelsel van sociale zekerheid, en expliciet is gekoppeld aan het idee om uitkeringen zoveel mogelijk af te schaffen. Het geld voor het creëren van de “parallelle arbeidsmarkt” moet komen uit de reguliere sociale zekerheidsbudgetten. Dat wil zeggen dat geld dat naar uitkeringen gaat straks naar de “parallelle arbeidsmarkt” zou moeten gaan. En de uitvinders van de “parallelle arbeidsmarkt” zijn duidelijk in hun ideaal van een samenleving zonder uitkeringen, waarin iedereen betaald werk heeft. ”Schaf de uitkeringen af, op naar een parallelle arbeidsmarkt”, aldus hoogleraar Ton Wilthagen, een van de bedenkers van de “parallelle arbeidsmarkt”.

Achter die financiële verschuiving schuilt een ideologie, namelijk dat mensen eigenlijk geen geld horen te krijgen als ze geen baan hebben, en dat betaald werk, in dienst van de kapitalistische economie, de norm is. Heel sneaky wordt dat laatste punt de laatste tijd door arbeidsmarktideologen wat anders verpakt, namelijk als het “recht op werk”. Vaak wordt niet gesproken over het verlagen of afschaffen van de bijstand, maar over het recht op werk, waar het afschaffen van de bijstand wel degelijk aan is gekoppeld. Betaald werk is volgens die ideologie goed voor iedereen (in psychologisch opzicht, meedoen in de samenleving, en meer van die blabla). Het zou zielig zijn om mensen aan hun lot over te laten in de bijstand en hen zonder een baan te laten verkommeren. Dit soort ideologen spiegelen ons een ideaalbeeld voor die tegelijk een illusie is: een samenleving waarin iedereen betaald werkt en niemand een uitkering heeft.

Strijd

Voor ons is dat ideaalbeeld een schrikbeeld. Op die manier worden we, nog meer dan nu al het geval is, gedwongen om mee te draaien in de machinerie van het kapitalisme, zonder enige zelfbeschikking. En met een nog kleiner vangnet of zonder het vangnet van de bijstand zal die machinerie nog meer mensen verpulveren. Want als je dan niet gebruik maakt van je “recht op werk”, is er na het afschaffen van de bijstand helemaal niets meer. En als het blijft bij het verlagen van die bijstand, dan rest bittere armoede.

De ideologie van het arbeidsethos gaat uit van het idee dat baanloosheid überhaupt een probleem zou zijn. Ja, baanloosheid en sociale zekerheid zijn een probleem voor de heersende klasse, want baanlozen kosten geld en besteden hun tijd vaak aan andere dingen dan aan produceren voor het kapitalisme. Maar baanloosheid is voor ons geen probleem, maar juist een uitkomst. Wij willen niet meer werken in een baan, maar minder. We willen zelf kunnen bepalen welk werk nuttig is en welk werk niet, en we willen dat niet laten bepalen door de wetten van het kapitalisme. Dus weg met het arbeidsethos en leve de baanlozen, onze tegenprestatie is verzet!

Wij denken dat links nooit mee moet gaan in pogingen van bovenaf om de manier waarop we werken verder te reguleren en te controleren door middel van een “recht op werk”-standpunt. We denken juist dat we het recht om niet in een baan te werken, omdat we niet willen of niet kunnen, moeten verdedigen en uitbouwen. We moeten strijden voor een verhoging van de bijstand (door een verhoging van het minimumloon naar 14 euro, waar de bijstand aan is gekoppeld). We moeten strijden voor de afschaffing van alle repressie in de bijstand. We moeten strijden voor het recht om onze eigen levens te kunnen bepalen en om ons nuttig te kunnen maken (of niet) op een manier die we zelf kunnen invullen, zonder dat het kapitalisme voor ons bepaalt wat nuttig zou zijn.

Joris Hanse en Puk Pent