Parallelle arbeidsmarkt: behoud van de dominantie van de kapitalistische staat
Tilburg is een broeinest van door de overheid gesteunde dwangarbeidprogramma’s, het meest recentelijk met de inzet van Ton Wilthagens parallelle arbeidsmarktconstructie. Ter bevordering van dit idee is de gemeente het nieuwste proefkonijn geworden voor het afhankelijk stellen van het ontvangen van uitkeringen van arbeid; een fenomeen dat inherent vernederend is en leidt tot een bestaansniveau beneden aanvaardbare normen.
De parallelle arbeidsmarkt, een idee van professor Ton Wilthagen van de Universiteit van Tilburg, zou als volgt moeten werken. Op een aparte (en zoals de naam al zegt, parallelle) arbeidsmarkt worden nieuwe banen gecreëerd. De gezochte werknemers zijn uitkeringsgerechtigden of mensen die van oudsher moeilijk toegang hebben tot de arbeidsmarkt (gehandicapten, baanlozen, etc.). De arbeid waartoe zij gedwongen worden, bestaat uit arbeid die niet “productief” genoeg is om in de reguliere economie winst te maken. Het idee is dus dat meer mensen werk hebben, en dat onrendabel maar “sociaal noodzakelijk” werk wordt gedaan.
In 2020 schreven StartFoundation (een “maatschappelijke ontwikkelingsorganisatie” die de arbeidsparticipatie wil verhogen) en Cedris een landelijke prijsvraag uit, genaamd de Werkinnovatieprijs, op zoek naar ideeën voor de parallelle arbeidsmarkt. De prijsvraag, beoordeeld door onder andere Ton Wilthagen, zocht naar kansen op werk voor “personen met een grote achterstand tot de arbeidsmarkt die op de reguliere arbeidsmarkt moeilijk een duurzame baan kunnen krijgen of behouden”. De winnaars van de wedstrijd waren The Circular Hub, een project dat afval omzet in grondstoffen, en The Care Hub, dat voorziet in stopgezette zorgdiensten zoals ouderenbegeleiding.
Engelstalige origineel van deze text. Original English text.
Lokale Kringlopen
Ondanks dat deze wedstrijd recent plaatsvond, is Tilburg geen onbekende met soortgelijke dwangarbeidconstructies. De plaatselijke Kringloop heeft een grote verscheidenheid aan mensen in dienst. Sommigen hebben plezier in hun werk, dat zij als hun ideale beroep hebben uitgekozen, maar dat geldt zeker niet voor iedereen. In gesprekken met deze werknemers vernam ik dat velen vroeger baanloos waren en gedwongen werden te werken als ze toegang wilden tot een volledige uitkering. Velen waren er ontdaan over hoe weinig ze betaald kregen voor de normale werkuren, waarbij sommigen beweerden dat ze slechts 12 cent per uur betaald kregen voor overwerk.
Andere werknemers hadden een handicap en zochten vrijwillig naar dit soort regelingen in verband met hun arbeidsongeschiktheidsuitkering. Voor sommigen is dat omdat zij dit bevredigend vinden, maar voor anderen was dit de enige regeling waarbij zij het gevoel hadden dat er rekening werd gehouden met hun handicap. Volgens deze werknemers is het juist omdat hun baan verband houdt met het ontvangen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, dat hun leidinggevenden bereid zijn om rekening te houden met hun handicap. In feite is dit dankbaar zijn voor restjes: de arbeidsmarkt maakt alleen maar ruimte voor gehandicapten om hen uit te buiten. En de accommodatie van iemands handicap zou een gegarandeerd mensenrecht moeten zijn, niet een onderhandelingstroef om onrendabel werk te kunnen doen.
Refugee Team
Een ander voorbeeld in de regio Tilburg is Refugee Team, een organisatie gevestigd in Eindhoven die de integratie in de Nederlandse samenleving wil bevorderen. Hun programma bestaat uit het opleggen van “vrijwilligerswerk” (ironisch) aan deelnemers bij evenementen als marathons en festivals en het geven van persoonlijke coaching, bijvoorbeeld op het gebied van iemands cv. Wat betreft de individuen die aan het programma deelnemen: sommigen zijn echt vrijwilligers die via familieleden van lokale taallessen aan de organisatie zijn gekoppeld, maar de helft wordt door de gemeente verplicht om vrijwilligerswerk te doen als ze toegang willen krijgen tot hun respectievelijke uitkering.
Wilthagen geeft een bedrieglijk beeld van het programma; het klinkt als het scheppen van nieuwe banen om zo werkgelegenheid te bieden aan hen die dat zoeken (en wat dus leidt tot armoedebestrijding en een betere levensstandaard). In werkelijkheid echter, zoals Gijsbert Vonk schrijft, “verdrijft de disciplinaire doelstelling als het ware de sociale doelstelling van het uitkeringsbeleid”. De meest kwetsbaren in de samenleving kunnen geen aanspraak maken op hun uitkering als ze niet werken, en dan gaat het nog om banen die niet goed genoeg worden geacht voor de reguliere economie.
Mensenrechten
Bovendien verbiedt artikel 4 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) dwangarbeid, met inbegrip van “arbeid die onder bedreiging met een straf wordt gevorderd en tegen de wil van de betrokkene wordt verricht”. Aangezien het recht op sociale zekerheid door de VN, de IAO en de EU als fundamenteel wordt beschouwd, vormt de intrekking van een uitkering niet de opheffing van een voorrecht maar de ontkenning van een mensenrecht. Dit is een aantal keren door jurisprudentie ondersteund. In 2012 voerde de Tsjechische regering een wet in die bepaalde dat personen die drie maanden baanloos waren, verplicht moesten worden om “sociaal nuttig werk” te verrichten. Het Grondwettelijk Hof vergeleek dit instrument met de behandeling door de staat van veroordeelde misdadigers. Het verklaarde dat dit niet diende om baanlozen te reïntegreren, maar in plaats daarvan de sociale uitsluiting waarmee zij te maken hebben, versterkte; het werd ongrondwettelijk verklaard.
Dichter bij huis is echter een aantal keren het tegenovergestelde gebeurd. In één geval trok de rechtbank Zeeland-West-Brabant een dwangarbeidovereenkomst in twijfel, maar alleen omdat de werkzaamheden niet waren toegesneden op de individuele omstandigheid van de uitkeringsgerechtigde. Ook de rechtbank Arnhem oordeelde dat deze werkzaamheden bevorderlijk waren voor de reïntegratie op de arbeidsmarkt en dat artikel 4 niet van toepassing is omdat de dreiging van de maatregel niet “zo zwaar was dat zij [psychische] dwang oplevert om het werk te doen”. Uit deze zaken blijkt dat de Nederlandse rechter van mening is dat het gebruik van dwangarbeid door de wetgever grondwettelijk is, maar of dit statisch blijft zal duidelijker worden naarmate er meer internationale zaken verschijnen.
Dominantie behouden
Misschien kunnen de zaken anders worden geformuleerd, zodat zij als ongrondwettig worden beschouwd. In de zaak Zarb Adami v. Malta had de eiser een aantal keren juryplicht gekregen en voerde hij aan dat hij plichten moest vervullen die de meeste andere mensen niet hoefden te doen. Hij was van mening dat dit in strijd was met artikel 4 van het EVRM en met artikel 14 (anti-discriminatie), en de rechtbank stelde hem in het gelijk. Zij vonden dat hij en andere soortgelijke personen anders werden behandeld dan de meerderheid van de bevolking zonder objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de behandeling. Als we dezelfde logica toepassen op de parallelle arbeidsmarkt, worden uitkeringsgerechtigden anders behandeld dan de rest van de Nederlandse bevolking omdat zij gebruik maken van hun grondrecht op sociale zekerheid. Dit is geen objectieve of rationele rechtvaardiging om hen te discrimineren en arbeidscontracten op te leggen.
De basis van onze samenleving is het idee dat we de wereld onze arbeid verschuldigd zijn en dat we alleen door te werken toegang krijgen tot gemeenschappelijke middelen en zorg. Dit is een gebrekkige basis voor elke samenleving. Het koppelt onze waarde aan onze bijdrage aan het kapitalisme, met name aan de kapitaalbezitters, en niet aan onszelf en onze gemeenschappen. Desondanks is de parallelle arbeidsmarkt zelfs niet loyaal aan deze gebarsten fundering. De parallelle arbeidsmarkt, die wordt voorgesteld als door de staat gesteunde welwillendheid, is in feite een manier om arbeid te onttrekken aan precies die mensen wier welzijn het sociale zekerheidsstelsel van de staat beweert te beschermen. Dit is in feite een programma dat tot doel heeft de dominantie van de kapitalistische staat in stand te houden.
Ryan London
Over de auteur: Ryan London woont in Canada, maar woonde voorheen in Tilburg waar ze een master in arbeidsrecht heeft behaald, specifiek voor Nederlandse en Canadese sekswerkers. Haar onderzoeksprojecten in het verleden waren gericht op de rechten van werknemers, met name in online contexten en voor mensen met gemarginaliseerde identiteiten, gender en anderszins. Ze werkte vele jaren in een centrum tegen seksueel geweld waar ze anti-onderdrukkende kaders leerde begrijpen en die ze nu toepast in haar werk en interpersoonlijke relaties. Tijdens haar tijd bij Doorbraak liep ze een onderzoeksstage over Nederlandse dwangarbeidconstructies voor baanlozen, waarbij ze ernaar streefde de Europese en Nederlandse jurisprudentie over dwangarbeid te begrijpen.