Praatjesmaker: Angst van een niet-westerse “allochtoon”
Een aantal maanden geleden ben ik naar een concert geweest van Kardeş Türküler, een niet-westerse band die muziek maakt in vrijwel alle talen die er bestaan in Turkije. Uiteraard met een unieke stijl. Naast het maken van muziek heeft de band ook een boodschap: al deze talen worden gesproken in Turkije en hebben een eeuwenoude geschiedenis. De ene is niet mooier dan het andere. Ze horen er allemaal bij. De naam Kardeş Türküler betekent ook Liederen der Broeders.
Tijdens het concert werd er een zigeunerlied gezongen, waarin werd verteld dat wij, mensen, wat er ook gebeurt, welke ellende we ook meemaken, altijd moeten blijven lachen. Leuk gezegd, natuurlijk moet dat, dacht ik toen. Dat dacht ik tot vanochtend. Vanochtend hebben deze woorden meer betekenis gekregen. Want vanochtend las ik het nieuws over Geert Wilders. Over wat hij heeft gezegd op de Deense televisie. En de eerste keer voelde ik de angst wat me allemaal zou kunnen overkomen.
Wat tot nu toe uit slechts woorden en plaatjes en films bestond, zou opeens, zomaar, mij kunnen overkomen. Mensen die al hun spullen aan de buren gaven, zodat zij die voor hen konden bewaren. Want ze dachten dat ze ooit zouden terugkeren naar hun geboorteland. Mensen die onmenselijk werden behandeld. Geïdentificeerd, gescheiden, gedeporteerd, of zelfs vermoord op de meest gruwelijke wijze. Zou dat zomaar kunnen gebeuren?
Ik heb in de trein nog mijn vriendin gebeld om haar te vertellen dat ik er een slecht gevoel over heb. Dat dit zo veel overeenkomsten heeft met de opkomst van Hitler en dat iets soortgelijks weer zou kunnen gebeuren. Zij vond dat ik wel overdreef, “maar”, zei ze, “ik heb nog altijd een Turks paspoort". “Laten we dan snel trouwen, dan kan ik met je mee naar Turkije”, grapte ik nog.
In de middag heb ik mijn vrienden gebeld. Ze hadden het er allemaal over dat ze blij waren dat ze nog een tweede nationaliteit hebben. Het is toch te gek voor woorden dat we op die manier zijn gaan denken? Ze vonden allemaal dat we dit proces zo snel mogelijk moeten tegenhouden. Behalve één, want hij was nu druk bezig met zijn tentamens.
Maar hoe moet deze opkomende racist dan gestopt worden? Aanklagen? Aanklachten verdwijnen in de la van het Openbaar Ministerie. Inhoudelijk? Hij gaat met niemand in discussie en komt niet op de Nederlandse televisie. In de ring? Durft hij niet. Via politici? Die zijn te laf en zeggen alleen iets om kiezers te winnen.
Angst is een gevolg van onmacht. Helaas voel ik me machteloos en kijk ik met blote ogen toe hoe het steeds een stap verder gaat. Ik vind het moeilijk om een antwoord te geven op de vraag waarom mensen op hem stemmen. Het gaat allemaal stap voor stap, en dat maakt het zo eng. Ook een groot deel van de samenleving gaat stap voor stap die richting op. Sommigen verder dan hem, anderen minder ver, maar allemaal dezelfde kant op.
De hele dag heb ik goed om me heen gekeken. Voornamelijk naar de witte Nederlanders. De hele dag denk ik na: zou ik hen over een aantal jaren nog zo kunnen aankijken? Zou ik naast hen kunnen zitten in de bus? Zou ik goedemorgen kunnen zeggen op straat? Zou ik een afspraak met hen kunnen maken? Kan ik naar het ziekenhuis, naar de dokter? Zou ik medicijnen krijgen? En nog veel meer, nog veel meer vragen gingen door mijn hoofd. Ik kon de vragen niet aan. Ik kreeg vage beelden voor me, hoe de wereld er dan uit zal zien. Ik besefte dat alles wat ik nu doe, dat mijn dagelijks leven niet zo vanzelfsprekend is.
En wat als deze man aan de macht komt? En hij de gruwelijkheden die ik zag in films en documentaires, die ik las in boeken en romans, tot werkelijkheid brengt? Wat dan? Zou ik dan nog de kracht hebben om toch te blijven lachen?
Emek Egeli