Progressieve partijen zijn best bereid om een enkele vluchteling of arbeidsmigrant te redden
Op 22 januari organiseerde politiek-cultureel centrum De Balie in samenwerking met de Amsterdamse vluchtelingensteungroep ASKV een online debat met politici, getiteld “Na de verkiezingen: een betere positie voor ongedocumenteerden?“. Het werd nogal breed aangekondigd en zal mogelijk invloed hebben op allerlei mensen die bezig zijn met het ondersteunen van mensen zonder verblijfsrecht. De meeting gaf aardig weer hoe binnen het meer gevestigde en in het middenveld opererende circuit van steungroepen voor mensen zonder papieren (denk aan ASKV en stichting LOS) campagnes worden opgepakt en uitgewerkt, richting de parlementaire politiek. Doorbraak-activist Harry Westerink keek het debat terug en werd er niet blij van.
Ik heb de meeting met frisse tegenzin zitten bekijken. Het kostte me heel wat energie om de video tot het eind toe te blijven volgen. Tjonge, jonge, wat een treurigmakend schouwspel werd er geboden, en hoe troosteloos zag het moeras eruit waarin ASKV- en LOS-medewerkers aan het ploeteren waren om het miniemste van het miniemste aan loze beloften te trekken uit de monden van de deelnemende politici. Steungroepen als ASKV en LOS hebben hun lobby richting de parlementaire politiek de afgelopen jaren meer en meer versmald. Wat nu nog rest, is het zo lief mogelijk aankaarten van de situatie van een hele kleine restcategorie van een paar vluchtelingen waar de politiek zich over zou moeten ontfermen. Zonder daarbij de politici en hun partijen zelf tot probleem te maken, dus door alleen maar heel beleefd te vragen of de keiharde politiek van migratiebeheersing misschien rekening zou willen houden met deze of gene vluchteling die écht “gered” zou moeten worden.
Het debat werd ingeleid door een moderator die er meteen maar vanuit ging dat er een verbetering van de positie van ongedocumenteerden in verkiezingsprogramma’s zou zijn opgenomen. O ja? Ze zette meteen de toon van het debat door op te merken dat de herinvoering van de “discretionaire bevoegdheid” hard nodig is. Die “bevoegdheid” is niet veel meer dan een middel vol liefdadigheid en willekeur om af en toe iemand nog een verblijfsvergunning te geven buiten de regels om. Dat wil zeggen, de inhoud van het debat stond daarmee vast: we gaan het niet over de regels hebben, maar alleen over het af en toe, in individuele gevallen, een uitzondering maken op die regels.
Het spreekt voor zich dat het voor individuele vluchtelingen enorm belangrijk is als zij met die “discretionaire bevoegdheid” alsnog papieren zouden kunnen krijgen. Maar juist tijdens dit soort meetings met politici zouden steungroepen toch volop duidelijk moeten maken dat het niet alleen gaat om uitzonderingen op de keiharde regels, maar vooral ook om verandering van die keiharde regels zelf. Maar nee hoor, daar werd tijdens het Balie-debat, dat zich in feite enkel tussen de politici onderling afspeelde, helaas volop over gezwegen. Zo beperk je het strijdterrein wel heel erg tot op de millimeter en zo kreeg ik het gevoel dat de nederlaag al in zicht komt nog voordat de strijd voor veiligheid en bestaanszekerheid goed en wel is begonnen. Wat er gebeurt, is iets dat helaas heel vaak voorkomt: meegaan met wat er nog “mogelijk” en “haalbaar” zou zijn, tot er uiteindelijk een moment komt dat men zich toch wel moet gaan afvragen waarom er nog maar zo weinig “mogelijk” en “haalbaar” is. Voor zover dat moment überhaupt ooit een keer komt.
LVV
De meeting bestond uit drie oproepen die werden ingeleid door mensen van ASKV en LOS (en door de moderator). Daarop werd dan gereageerd door politici van GroenLinks, SP, PvdA en ChristenUnie. Ook kwamen er nog twee wethouders aan het woord, uit Almere (CDA) en Utrecht (ChristenUnie). De eerste oproep stelde: er moet een landelijk dekkend netwerk komen voor opvang van mensen zonder verblijfsrecht en dat moet worden gefaciliteerd door de overheid. In feite kwam dat erop neer dat er nog wat meer LVV’s (Landelijke Vreemdelingen Voorziening) zouden moeten komen in gebieden waar nu geen “LVV-dekking” is (bijvoorbeeld in Friesland en Zeeland). Verder ging deze oproep voor opvang niet: er was bijvoorbeeld geen oproep om in het hele land voor onbepaalde tijd te gaan opvangen, dus voor al die tijd dat mensen geen verblijfsrecht hebben. Tot nu toe zitten mensen zonder verblijfsrecht in principe voor een beperkte tijd (een paar maanden, een half jaar, een jaar of nog wat langer) in de LVV’s. Dat heeft tot gevolg dat ze na verloop van tijd weer op straat worden gezet, voor zover ze geen verblijfsrecht hebben gekregen of niet zijn “teruggekeerd” naar hun land van herkomst.
De politici van de PvdA en de SP moesten meteen al gaan uitleggen waarom er in hun verkiezingsprogramma’s niets staat over opvang van mensen zonder verblijfsrecht. Tja, dat was men “vergeten” en “Sorry, dat willen we wel, maar niet genoemd inderdaad in ons programma”. De CDA-wethouder begon tamelijk fel met een enorm irritant staaltje verdeel-en-heerspolitiek door het zogenaamd op te nemen voor alle vluchtelingen die al zo lang in azc’s zitten. Zo probeerde ze uit puur eigenbelang een zogenaamd schaarsteprobleem te introduceren, in de trant van: als we deze mensen zonder verblijfsrecht ineens allemaal onderdak gaan geven, dan kunnen we niet genoeg doen voor de azc-vluchtelingen. Het sloeg helemaal nergens op, behalve dan om een flink rechts geluid te laten horen. Als we de volgende keer over azc-vluchtelingen gaan praten, dan gaat die wethouder uiteraard beginnen over huurders of uitkeringsgerechtigden die het ook niet makkelijk hebben. En zo wordt door zo’n wethouder de ene maatschappelijk kwetsbare groep uitgespeeld tegen de andere.
Gaandeweg de meeting kwamen helaas al die nare blabla-verhalen weer voorbij die blijkbaar tot in oneindigheid moeten worden herhaald, zoals “Maar we moeten niet vergeten dat er ook zijn die niet terug willen” en “Als we het opvangen te aantrekkelijk maken, dan kunnen we ze het land niet uit krijgen”. Termen als “economische asielzoekers” vlogen door de lucht. En de PvdA-politicus liet met een heel ernstig gelaat weten dat “we er serieus werk van moeten maken”. Alsof de PvdA niet al zo’n dertig jaar “heel serieus” en vooral keihard bezig is om mensen steeds verder illegaal te maken en dus maatschappelijk en bestuurlijk uit te sluiten.
Discretionaire bevoegdheid
De tweede oproep hield in dat er een vorm van “discretionaire bevoegdheid” zou moeten komen. Dus: een soort aalmoes, uit te reiken aan de vluchtelingen die volgens de beleidsuitvoerders het meest braaf en aaibaar zijn, volkomen willekeurig buiten de regels om, omdat het gaat om “een schrijnende situatie”. Maar wat te denken van al die andere “schrijnende situaties”, van al die andere vluchtelingen en migranten die er nooit en te nimmer voor in aanmerking zullen komen dat de hotemetoten een keer met de hand over het hart gaan strijken? De ”discretionaire bevoegdheid” zou in de ogen van sommige politici een vorm van maatwerk kunnen zijn om “inhumaan beleid” te corrigeren. Het hoeft helaas geen verwondering te wekken dat niemand van de deelnemers aan het debat zich afvroeg of dat “inhumane beleid” als zodanig dan niet zou moeten worden veranderd. Nee, daar waagt men zich niet aan, want dat kost te veel stemmen bij de verkiezingen, zo zal wel worden gevreesd (maar niet uitgesproken). Hoe verschrikkelijk miniem dat dan is, die “discretionaire bevoegdheid”, dat blijkt wel uit de cijfers. Iets als honderd mensen per jaar komen daarvoor in aanmerking, misschien incidenteel een paar meer.
Hoe dan ook, de politici van de PvdA, de SP, de ChristenUnie en GroenLinks lieten allen weten dat ze de “discretionaire bevoegdheid” weer terug willen. Indertijd heeft de VVD het intrekken van die bevoegdheid geëist als politiek ruilmiddel voor het akkoord gaan met een iets ruimere kinderpardonregeling. Voor de deelnemende politici aan het debat vormt de “discretionaire bevoegdheid” een mooi schaamlapje om over de rest van het onmenselijke migratiebeheersingsbeleid maar niets te hoeven zeggen en er dus ook vooral geen kritiek op te hoeven hebben. Hun wensdenken kunnen ze dan projecteren op die paar uitzonderingen op de regel die met de “discretionaire bevoegdheid” mogelijk gemaakt zouden kunnen worden. Iemand van ASKV vond het al heel mooi dat de vier progressieve en christelijke partijen instemden met de herinvoering van de bevoegdheid. In plaats van een veer in hun reet te steken zou ik de politici toch liever in de stront hebben willen duwen.
Succes
Vervolgens kwam de derde oproep tijdens de meeting aan de orde: hoe zorgen we ervoor dat de LVV’s een succes worden? Daarbij hield de ChristenUnie-wethouder uit Utrecht een propagandapraatje over zijn eigen stad. Voor maar liefst negentig procent van de vluchtelingen in Utrecht was er een “oplossing” gevonden, wist hij min of meer juichend te vertellen. Zijn stadschauvinisme deed hem glimmen en glanzen. Hij liet wel in het midden wat die “oplossing” dan concreet inhield. Maar het is zonneklaar dat bij zo’n score ook “terugkeer” naar de landen van herkomst is inbegrepen. De wethouder zei zelfs te willen gaan streven naar een honderd procent-score. Zijn zelfingenomenheid kwam me bekend voor. In het verleden glom een Leidse SP-wethouder ook al zo van genoegen toen ze uit de doeken deed dat de Leidse BBB-opvang het beste van heel Nederland zou zijn.
Aan het eind van dit laatste deel van het debat moest helaas weer opgemerkt worden dat er vooral gewerkt moest worden aan de “terugkeer” van vluchtelingen en migranten. Dat riedeltje kan kennelijk niet vaak genoeg worden herhaald. En vooral de GroenLinks-politicus zwalkte van links naar rechts: hij zou ook graag iedereen een verblijfsvergunning geven, maar dat zou “te populair” klinken (alsof er vele miljoenen Nederlanders zijn die dat allemaal zouden willen, en alsof politici mensen nooit naar de mond praten). De ChristenUnie-politicus benoemde nog wel even dat “we” (lees: de politici, want de mensen van de steungroepen kwamen verder niet aan het woord, om nog maar te zwijgen over vluchtelingen en migranten zelf) te veel aan het praten waren over “asielzoekers”, want er zijn in Nederland ook veel mensen zonder verblijfsrecht die geen asielachtergrond hebben. Men sprak daarop nog wat over arbeidsmigranten, en daarbij wist de GroenLinks-politicus te melden dat uitzendbedrijven in Limburg nu alweer bezig zijn om arbeiders te ronselen uit Noord-Afrika, omdat de maatschappelijke situatie in Polen en Roemenië beter zou zijn geworden, waardoor er minder arbeidsmigranten uit die landen zouden komen. Ik weet niet of dat klopt, maar het was wel een van de spaarzame momenten tijdens de meeting dat ik dacht: hé, interessant, vertel daar eens wat meer over.
Al met al bleef ik aan het einde van de meeting zitten met een heleboel ergernis en frustratie in mijn lijf, als ondersteuner van mensen zonder verblijfsrecht, en ook met een gevoel van: dit soort middenklassedebatten tussen overwegend witte mannen en vrouwen over vluchtelingen en migranten maak ik nu al zo’n dertig jaar mee. Ik had het de laatste tijd niet meer zo van dichtbij ervaren, maar nu besef ik het weer terdege: o ja, dat is de sfeer van zelfvoldane, zichzelf feliciterende en schaapjes op het droge hebbende politici die graag ook wel eens een vluchteling willen redden (maar zeker niet te veel en alleen als ze voldoende aaibaar en gehoorzaam zijn).
Harry Westerink