Protesten in Iran
Vorig maand gingen in verschillende steden in Iran gepensioneerden de straat op nadat president Ebrahim Raisi een verhoging van hun pensioenen aankondigde van slechts tien procent. De Hoge Raad had veertig procent geadviseerd. De inflatie is dit jaar in Iran gestegen naar meer dan vijftig procent, en dus was zelfs dat advies al mager.
Gepensioneerde Iraniërs en de rest van de bevolking zien vanwege die torenhoge inflatie hun inkomen iedere dag verder verdampen. Nadat velen eerst hun vakantie en hun restaurant- en bioscoopbezoek hebben afgeschaft, moeten ze nu noodgedwongen gaan bezuinigen op de noodzakelijke levensbehoeften. Ze moeten elke maand eindjes aan elkaar knopen om te overleven.
De protesten van de gepensioneerden verspreidden zich in korte tijd over het hele land Ze vonden plaats in bijna twintig steden, waaronder Teheran, Tabriz, Kermanshah en Isfahan. Ondanks de repressie en pogingen van ‘veiligheidsdiensten’ om de protesten de kop in te drukken gingen ze toch nog een aantal dagen door. Daarop gingen niet alleen maar de gepensioneerden, maar ook de middenstand, de winkeliers die van oudsher trouw zijn aan het regime, de straat op.
De woede van de demonstranten richt zich vooral tegen Raisi, die ook wel “de slachter van Teheran” wordt genoemd, en geestelijke leider Ali Khamenei. Dat ook de ayatollah mikpunt van de woede wordt, laat zien dat de Iraniërs de barrières van de angst aan het overstijgen zijn.
Ook gisteren, op woensdag 6 juli, waren er weer protestacties van gepensioneerden, verplegend personeel en andere arbeiders overal in het land. Verplegers die tijdens de pandemie werden aangenomen, toen de nood hoog was, staan nu alweer op de ontslaglijsten. “Als we tijdens de pandemie dood gingen, werden we martelaren. Nu we het overleven, worden we ontslagen”, werd er geroepen.
Arbeiders van de Sungun kopermijn in het district Varzeqan legden op 5 juli het werk neer om te protesteren tegen de lage lonen en slechte werkomstandigheden. Ze eisten ook dat twee kameraden die waren gearresteerd, vrijgelaten worden. Rond 28 juni zijn de arbeiders van een olieraffinaderij in Teheran ook al gestopt met werken.
De regering weet geen oplossing voor de ergste economische crisis in het bestaan van de republiek. Een crisis die nog versterkt wordt door de klimaatcrisis en de westerse sancties waar vooral de armere lagen van de bevolking onder lijden. Nu protesten zich zijn gaan verspreiden, is het regime begonnen de toegang tot internet te blokkeren. De ngo Verslaggevers Zonder Grenzen veroordeelde het regime en het tech bedrijf Abr Arvan dat deze repressie faciliteert.
In een land waar elke vorm van zelfstandige organisatie wordt onderdrukt, is elke daad van verzet, elk protest van onderop, een klap in het gezicht van de macht, in dit geval van de Iraanse religieuze leiders die de bevolking uitbuiten om zichzelf te verrijken.
Ender Kaya