PvdA-burgemeester Nieuwenburg van Hoorn schendt opnieuw het demonstratierecht van actiegroep We Promise

Het beeld van genocidepleger Coen, vooraf aan de actie van 7 september 2024.

Op 7 september vorig jaar vond in Hoorn een demonstratie plaats tegen het standbeeld van de genocidepleger Jan Pieterszoon Coen. In aanloop naar de protestactie werd het demonstratierecht van de organisatoren, waaronder ook Doorbraak, ernstig beperkt door PvdA-burgemeester Jan Nieuwenburg. Met een besluit in het kader van de Wet Openbare Manifestaties (WOM) legde Nieuwenburg allerlei voorschriften op aan de organisatoren, die hij eufemistisch “aandachtspunten” noemde. Als initiatiefnemer van de demonstratie diende actiegroep We Promise vervolgens een bezwaarschrift in tegen die beperkingen, met ondersteuning van advocatenkantoor PILP. De bezwaarcommissie veegde na een hoorzitting de vloer aan met het WOM-besluit van de burgemeester, waarna Nieuwenburg zich genoodzaakt zag om het advies van de commissie over te nemen.

Dat betekende opnieuw een overwinning voor We Promise, nadat de actiegroep met hulp van PILP twee jaar geleden ook al met succes bezwaar had gemaakt tegen de beperkingen op het demonstratierecht die de burgemeester indertijd oplegde. Ook toen al zag Nieuwenburg zich gedwongen om het advies van de bezwaarcommissie over te nemen. Ezels stoten zich niet twee keer aan dezelfde steen, maar de burgemeester van Hoorn dus wel.

Woordspelletje

In zijn beslissing op het bezwaar gaat de bezwaarcommissie allereerst in op de vraag of sprake is van voorschriften of aandachtspunten. “De burgemeester stelt dat sprake is van aandachtspunten. Deze aandachtspunten zijn niet gericht op rechtsgevolg en zijn daarom geen voorschriften of beperkingen, aldus de burgemeester.” Maar dat irritante woordspelletje van de sneaky burgervader roept de commissie onverbiddelijk een halt toe. “Anders dan de burgemeester meent is de commissie van oordeel dat niet moet worden gesproken van aandachtspunten. De commissie kan bezwaarmaker volgen in haar standpunt dat deze genoemde punten als belemmerend worden ervaren en een ‘chilling’ effect hebben, temeer omdat de punten in het WOM-besluit zijn opgenomen. In het WOM-besluit is duidelijk (dwingend) opgeschreven dat de burgemeester verwacht dat bezwaarmaker erop toeziet dat de punten worden nageleefd. Naar het oordeel van de commissie duidt dit erop dat er (daarom) een rechtsgevolg aan deze punten vastzit. Juist omdat sprake is van een inmenging in een fundamenteel recht weegt voor de commissie zwaar mee dat niet moet worden getornd aan de systematiek en terminologie die de WOM hanteert. Voorschriften en beperkingen aandachtspunten noemen werkt versluierend en komt de rechtszekerheid niet ten goede. Is er geen reden om de betoging te beperken of te verbieden, dan ontvangt de kennisgever op grond van artikel 2.3, derde lid, APV Hoorn een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld; niets meer en ook niets minder. In het vervolg van dit advies gaat de commissie dan ook uit van voorschriften.” Face it, Nieuwenburg!

De commissie benoemt vervolgens ook meer in detail waarom de opgelegde voorschriften niet alleen onnodig en overbodig zijn, maar ook in strijd zijn met de WOM en daarom moeten worden beschouwd als een schending van het demonstratierecht. Om te beginnen ontbreekt bij alle opgelegde voorschriften en beperkingen bij de “specifieke” demonstratie van 7 september de motivering van waarom die zijn opgelegd. Die verplichte motivering “kan niet uit algemene overwegingen bestaan”. Zo deugt het volgens de commissie niet dat de burgemeester in het WOM-besluit meldt dat de demonstratie “een tegenreactie kan oproepen”, waarmee Nieuwenburg lijkt te hebben willen suggereren dat alleen al daarom beperkingen van het demonstratierecht mogen worden aangebracht. Ook kan de burgemeester in het kader van de WOM niet zomaar voorschriften opleggen die inhouden dat de organisatoren moeten zorgen voor een rustig en vreedzaam verloop van de demonstratie en dat de veiligheid “van de burgers en bezoekers” altijd gewaarborgd moet zijn. Ook kan de burgemeester in zijn WOM-besluit niet voorschrijven dat de organisatoren de locatie van de demonstratie “schoon, heel en veilig” moeten achterlaten.

Verkeershinder

Een ander voorschrift bevat het “verbod wegen en/of kruisingen of splitsingen” of “uitgangen van een gebouw” te blokkeren, dit “in verband met veiligheid van weggebruikers”, respectievelijk “voor de veiligheid van gebruikers van een gebouw”. Ook dit voorschrift mag niet worden opgelegd in het kader van de WOM. En weer een ander voorschrift is volgens de commissie “in strijd met de rechtspraak dat bij een demonstratie enige verkeershinder moet worden geduld, omdat dit aan demonstreren inherent is, en de overheid ervoor moet zorgen dat het verkeer in goede banen wordt geleid. Voor zover de burgemeester heeft gesteld dat dit voorschrift is opgenomen om bezwaarmaker bewust te maken van het op grond van de Wegenverkeerswet 1994 gestelde verbod om gevaarlijke situaties op de weg te creëren met de hoop dat dit onder de deelnemers van de manifestatie gedeeld zou worden, voegt dit naar het oordeel van de commissie niets toe omdat een ieder wordt geacht de wet te kennen.”

Nog weer een ander opgelegd voorschrift “gaat over bevoegdheid van de burgemeester om op bezwaarmaker de ‘eventuele kosten die de gemeente moet maken in verband met toegebrachte schade aan eigendommen ten gevolge van de manifestatie’ te verhalen. In het verweerschrift erkent de burgemeester dat het voorschrift niet duidelijk is. In een eerdere bezwaarprocedure over een gelijkluidend voorschrift heeft deze commissie geoordeeld dat op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek een ieder is gehouden tot het vergoeden van schade die hem/haar kan worden toegerekend. Bezwaarmaker kan dan ook niet aansprakelijk worden gehouden voor schade die eventueel door derden tijdens de demonstratie is veroorzaakt. Daar komt bij dat dit voorschrift niet ziet op de criteria die volgen uit artikel 2 van de WOM.” Ook dat voorschrift had volgens de commissie niet aan het WOM-besluit mogen worden verbonden.

Stoute jongen

De commissie ziet zich genoodzaakt om in zijn beslissing nog een opmerking “ten overvloede” te maken. De burgemeester krijgt met die opmerking een standje, zo begrijpt de goede verstaander. Want hij is een stoute jongen geweest. “Dit is de tweede bezwaarprocedure tussen partijen in twee jaar tijd over een WOM-besluit. Daarom wil de commissie de burgemeester meegeven dat als hij het belangrijk vindt – wat de commissie goed kan begrijpen – dat de regels/aandachtspunten bekend zijn (‘bewustwording’) bij een organisator van een demonstratie dit ook kan worden verduidelijkt in een gesprek. Maar inherent aan de systematiek van de WOM is dat niet altijd tijd is voor een goed gesprek over de (on)mogelijkheden van een demonstratie, omdat een melding soms kort voor een demonstratie wordt gedaan. Of omdat een organisator niet in gesprek wil. In dit soort gevallen zou voorlichting op de gemeentelijke website uitkomst kunnen bieden.” Zo, daar kan de burgervader het mee doen. Dus voortaan geen repressief gedoe meer door een waslijst aan voorschriften en beperkingen op te leggen in het WOM-besluit. Het demonstratierecht is immers een fundamenteel mensenrecht waar zorgvuldig mee moet worden omgegaan en dat ook volledig dient te worden gerespecteerd.

Harry Westerink